Werkstuk: Grote katten.
Inhoudsopgave:
Voorwoord.
Hoofdstuk 1: De eerste grote katten.
Hoofdstuk 2: De grote kat.
Hoofdstuk 3: De Leeuw.
Hoofdstuk 4: De Tijger.
Hoofdstuk 5: De Jaguar.
Hoofdstuk 6: De Luipaard.
Hoofdstuk 7: De Jachtluipaard.
Hoofdstuk 8: Kleinere katten.
Hoofdstuk 9: De Huiskat.
Hoofdstuk 10: Paren en jongen krijgen.
Nawoord.
Boekenlijst.
Voorwoord:
Ik heb voor dit onderwerp gekozen omdat het me wel interessant lijkt en ik het wel mooie dieren vind. Ik vind het ook wel zielig dat ze worden gedood om hun vacht.
Hoofdstuk 1
De eerste grote katten:
Ruim 34 miljoen jaar geleden verschenen de eerste familieleden van de grote katten op aarde.
Ze staan bekend als Sabeltandkatten en leken een beetje op leeuwen en luipaarden. De Sabeltandkatten waren carnivoren met hele grote hoektanden voor het doden en opeten van hun prooien. De Sabeltandkat waarvan we het meest weten, is Smilodon. Hij was iets groter dan de huidige leeuw en bijzonder woest.
De Sabeltandkat kon zijn bek heel erg ver open doen. Zijn hoektanden waren zo lang dat ze niet in z’n bek paste en dus altijd te zien waren. De leeuw van nu heeft kleinere tanden dan Smilodon. Hij heeft geen grote tanden nodig omdat hij zijn prooi niet doodbijt maar wurgt.
De grote katten van nu behoren allemaal tot dezelfde familie.Ze komen voor in elk werelddeel behalve in Australi? en Antartica. Leeuwen, tijgers, jaguars en luipaarden horen daar allemaal bij. De jachtluipaard verschilt wel van de andere grote katten. Dat komt omdat hij smalle poten heeft en stompe klauwen, net zoals een hond. Alle grote katten kunnen brullen, behalve het jachtluipaard, de jaguar en de nevelpanter. De leeuw kan het hardst brullen.
Katten in warme gebieden hebben een dunnere vacht dan die in de koude streken. Dankzij zijn kleuren en patronen vormt een kat een geheel met zijn omgeving. Dat noemen ze camouflage. De zandkleurige vacht van leeuwen is een goede camouflage op de droge savanne. Door de strepen zijn de tijgers bijna niet te zien in het woud
Hoofdstuk 2
De grote kat:
Grote katten, zoals tijgers, leeuwen en luipaarden zijn grote vleeseters of eigenlijk carnivoren. Dankzij hun sterke klauwen en scherpe tanden kunnen ze andere dieren vangen en opeten. Grote katten kunnen heel goed horen en zien, hebben een slank, gespierd lijf en een mooie vacht. Veel grote kattensoorten worden bedreigd, omdat er om hun vacht wordt gejaagd. Dat geldt vooral voor de tijger.
Het lichaam van een grote kat:
Met zijn gespierde lichaam en lange poten kan de grote kat ver springen en klimmen. Zijn lange, buigzame staart houdt hem daarbij in evenwicht. Onder elke klauw zitten kussentje die de klap opvangen als de kat op de grond springt. Omdat de grote kat grote ogen heeft kan hij heel erg goed zien in het donker. Hij kan zijn oren draaien en daardoor makkelijk zachte geluiden opvangen. Met zijn lange gevoelige snorharen tast hij de omgeving af.
Hoofdstuk 3
De Leeuw:
Leeuwen zijn de grootste en machtigste katten van Afrika. In India komen ook enkele leeuwen voor. Leeuwen leven in troepen. Dat zijn groepen van soms 30 familieleden. De mannetjesleeuw is de enige grote kat met manen op zijn kop en borst. Door die dikke vacht lijkt hij vaak groter dan hij is en kan hij vijanden angst aanjagen. De manen zijn ook voor bescherming in een gevecht.
De mannetjes leeuw helpt de leeuwin niet bij het opvoeden van de welpjes. Het is zijn taak om de troep tegen indringers te beschermen. Als een buitenstaander probeert zijn territorium binnen te dringen, brult hij. De winnaar van een gevecht tussen 2 mannetjesleeuwen wordt koning van de troep. De verliezer moet dan vertrekken.
Een leeuw laat op bomen de sporen van zijn klauwen achter en een sterke geur, waardoor andere leeuwen weten dat dit zijn territorium is. Als hij later terugkomt, ruikt hij of de geur er nog steeds hangt.
Een troep leeuwen brengt een groot deel van de tijd door met rusten en slapen. Leeuwen jagen alleen als ze honger hebben. De mannetjes laten het jagen over aan de vrouwtjes. Terwijl de mannetjes wel als eerste eten. Soms eten leeuwen de resten die zijn achter gelaten door hyena’s en andere aaseters.
Hoofdstuk 4
De Tijger:
Dit mooie roofdier leeft diep in het woud, waar hij op herten en wilde zwijnen jaagt. De meeste tijd besteed hij aan jagen. Hij eet zo’n 100 grote prooien per jaar. Tijgers hebben een groot jachtterrein nodig en hun territorium kan wel 160 km2 omvatten. Behalve de jaguar is de tijger de enige grote kat die van water houdt.
Ondersoorten van de tijger:
Volgens wetenschappers leven er nog slechts 5000 tijgers in het wild. De 5 ondersoorten die nu nog bestaan, zijn de Siberische, Bengaalse, Perzische, Sumatraanse en Achterindische tijger. Deze katten komen voor in Azi?, en worden allemaal bedreigd met uitsterven.
Witte Tijger:
Tijgers met een bleke vacht worden witte tijgers genoemd. Die zijn heel zeldzaam. Witte tijgers hebben geen zwarte, maar bruine strepen en geen gele, maar blauwe ogen.
Voedsel opbergen:
Als een tijger een hert of een ander groot dier gevangen heeft, sleept hij die
meestal naar een rustige plek. Die ligt soms wel een uur verderop. Als de tijger genoeg gegeten heeft, bedekt hij het dier met gras en bladeren, zodat andere dieren het niet ruiken. Later kan de tijger terugkomen om zijn maal voort te zetten.
Hoofdstuk 5
De Jaguar:
Jaguars leven diep in het Zuid-Amerikaanse regenwoud. Ze kunnen heel goed in bomen klimmen en, anders dan andere katten, heel goed zwemmen. Jaguars jagen meestal ’s nachts op muizen, herten en andere zoogdieren. Ze eten ook schildpadden, kikkers en ze vangen vissen. De jaguar wacht aan de oever tot er eentje langs komt en slaat het dan met zijn klauw uit het water. De meeste jaguars hebben een gespikkelde vacht, maar sommige zijn ook zwart. Een zwarte jaguar heeft wel vlekken maar die zijn bijna niet te zien.
Jaguars en luipaarden lijken veel op elkaar, ook al komen ze uit verschillende werelddelen. Ze lijken op elkaar omdat ze alle bij een gespikkelde vacht hebben. Toch lijken ze niet zo heel erg op elkaar want het lichaam en de poten van de jaguar zijn steviger dan die van een luipaard en zijn kaken zijn breder. Jaguars hebben ook grotere vlekken dan luipaarden.
Hoofdstuk 6
De Luipaard:
De Luipaard wordt ook wel Panter genoemd.
Luipaarden leven meestal alleen. Ze overleven in de Aziatische wouden en inde Afrikaanse savanne. Een luipaard kan 6 keer beter zien en horen dan een mens. Dat helpt hem weer om uit te buurt te blijven voor stropers, want die jagen op hen omdat de vacht heel erg mooi is.
Luipaarden eten allerlei dieren zoals grote en kleine vogels, kleine zoogdieren, middelgrote zoogdieren en insecten. Als ze gegeten hebben drinken ze vaak wat bij een waterpool. De prooi van een luipaard weegt soms evenveel als hijzelf. Het is dan een hele klus om zijn prooi in een boom te slepen. De luipaard verbergt zijn prooi tussen de takken, zodat hij ‘m later kan opeten.
Een panter is eigenlijk een zwarte luipaard. Als je goed naar zijn vacht kijkt, zie je de typisch vlekken van de luipaard. Zwarte panters komen net als andere luipaarden voor in de wouden van Azi? en sommige delen van Afrika. De Luipaarden worden steeds zeldzamer en worden steeds minder gezien. Van de Zwarte Panter werd ooit gezegd dat het een ander soort was. Nu weet men dat het een gewone panter is met een zwarte vacht. Ondanks het gevaarlijke uiterlijk van de Zwarte Panter zal hij alleen bij uitzondering een mens aanvallen als hij echt geen uitweg heeft.
De nevel panter leeft in de wouden van India, Nepal en Zuidoost-Azie en wordt heel weinig gezien. Zijn tanden lijken meer op die van een Sabeltandkat alleen dan iets kleiner. Andere panters/luipaarden brullen wel maar de nevelpanter niet. Eigenlijk is de Nevelpanter een kruising tussen de Panthera (leeuw, tijger enz.) en Acinonyx (jachtluipaard) aan de ene kat en het geslacht Felis (kleine katten) aan de andere kant.
Hoofdstuk 7
De Jachtluipaard:
De Jachtluipaard wordt ook wel Cheetah genoemd. Het is het snelste zoogdier ter wereld. Zijn slanke lichaam en lange poten zijn handig voor het rennen en springen. De Jachtluipaard leeft op de Afrikaanse savanne. Overdag, als de leeuwen en luipaarden slapen, jaagt de jachtluipaard op antilopen, gazellen, inpala’s, gnoekalfjes, hazen en knaagdieren. Gemiddeld eet een volwassen Jachtluipaard 2.8 kilo vlees per dag. Het dier drinkt ook hel erg weinig, soms maar 1 keer in de 4v dagen De mannetjes leven met z’n vieren of vijven, en bewaken heel erg goed hun territorium. Vrouwtjes leven meestal alleen behalve als ze welpen hebben en die moeten verzorgen.
Als ze gaan paren daagt het vrouwtje het mannetje uit en maakt daarbij keffende geluiden. Soms wordt er meteen gepaard, maar dat duurt niet langer dan 1 minuut. De draagtijd is ongeveer 91 tot 95 dagen. Ze blijven dan nog een paar dagen bij elkaar en paren nog een paar keer. Er is niet echt een vast paarseizoen want er worden eigenlijk in alle maanden wel welpjes geboren. De pasgeboren welpjes wegen ongeveer 250 tot 300 gram en zijn ongeveer 30 cm lang (gemeten van neus tot staartwortel).
Om pasgeboren welpjes te beschermen tegen luipaarden, hyena’s en andere roofdieren, brengt de moeder haar welpjes om de paar dagen naar een nieuwe schuilplaats. De welpen blijven meestal bij hun moeder tot ze zo’n 20 maanden oud zijn. Ze hebben een dikke grijze, vacht op hun rug. Daardoor kunnen ze zich in het hoge gras beter verbergen.
Het Jachtluipaard kan bijna 100 km per uur halen tijdens een korte sprint tijdens de jacht.
Gazellen vluchten als ze een jachtluipaard zien of horen. Die achtervolgt hen, maar kan dit maar een minuut volhouden. Daarna moet hij de jacht opgeven.
Hoofdstuk 8
Kleinere Katten:
De grote katten hebben ook heel wat kleinere familieleden. De poema, lynx, serval, ocelot en caracel zijn allemaal wilde katten en ze zijn familie die we hier als huisdieren houden. De meeste kleinere wilde katten in de bosrijke omgeving, in de bergen en zelfs in de hete woestijn. Ze kunnen niet brullen zoals de grote katten. De kleine wilde katten jagen op ratten, muizen, konijnen, vogels en insecten, net als onze huiskatten. De kleinere katten worden ook wel Felis genoemd.
Deze wilde katten zijn allemaal heel snel en lenig en ze kunnen heel hoog springen en klimmen. Ze jagen meestal op dieren die kleiner zijn dan zijzelf. Dat ze zo hoog kunnen springen is erg handig om vogels en insecten uit de lucht te grijpen.
Wat kleinere wilde katten:
De Ocelot leeft in Noord en Zuid Amerika
Weegt 11 tot 15 kg.
Hij wordt ongeveer 55 cm. tot 1 m. lang
De Siberische Lynx weegt 8 tot 28 kg.
Wordt ongeveer 60 cm. tot 1,3 m. lang
Hij komt voor in Azi?.
De Lynx leeft in Noord-Amerika.
Weegt ongeveer 5 tot 17 kg.
En is ongeveer 80 cm. tot 1 m. lang.
De Serval is 50 tot 70 cm. lang.
Leeft in Afrika en weegt 50 tot 75 kg.
De Afrikaanse wilde kat weegt 3 tot 8 kg.
En is ongeveer 50 tot 75 cm. lang.
De Caracal weegt 6 tot 19 kg.
Leeft in Afrika en India en is 60 tot 91 cm. lang.
De Poema is 96 cm. tot 2 m. lang.
Weegt 36 tot 103 kg. En leeft in Noord- en Zuid- Amerika.
Hoofdstuk 9
De Huiskat:
De poezen die wij als huisdier houden stammen bijna zeker af van de Afrikaanse wilde katten. Zo’n 4 tot 5000 jaar geleden hielden de Egyptenaren waarschijnlijk al katten. Bij opgravingen uit die tijd zijn kattenmummies (gebalsemde en gedroogde katten) gevonden. De Egyptenaren hielden katten vooral om hun graanvoorraden tegen ratten en muizen te beschermen. Omdat katten zo belangrijk waren in Egypte, werden ze zelfs als heilige dieren vereerd. Later raakten huiskatten over de hele wereld verspreid, meegenomen door reizigers en handelaren. Door het fokken van katten met bepaalde kleuren en vachten zijn er verschillende rassen ontstaan, zoals Siamezen en Perzen. De Europese wilde kat lijkt erg op een gestreepte huiskat. Hij is er dan ook familie van. Europese wilde katten zijn meestal wat groter en hebben een brede, platte kop. Ze zijn erg schuw en leven in de bergen en dichte bossen, waar ze op muizen, vogels, en jonge konijnen en hazen jagen.
Hoofdstuk 10
Paren en jongen krijgen:
Huiskatten krijgen meestal wel 2 keer per jaar jongen, zo’n 3 tot 8 per nest. Maar lang niet alle katachtige brengen zoveel jongen ter wereld. In de natuur krijgen katten zelden 1 nest van 2 tot 6 jongen per jaar. De paring is bij de meeste katten de enigste manier waarbij mannetjes en vrouwtjes elkaar ontmoeten.
Op zoek naar een partner:
Kleine katten kunnen paren en jongen krijgen als ze zelf nog maar een jaar zijn. Huiskatten zelfs al als ze een half jaar zijn. Bij grote katten zoals tijgers en leeuwen duurt het 3 tot 4 jaar. Het zoeken van een soortgenoot om mee te paren is voor katten nog niet zo makkelijk. Terwijl de meeste katten hun soortgenoot uit te weg gaan moeten ze nu juist naar elkaar toe. Daarvoor moeten ze eerst aan elkaar wennen en elkaar leren vertrouwen. Vrouwtjes die willen paren lokken de mannetjes uit. Sommige doen dat met een langgerekt gemiauw, andere met een rauw gebrul of een soort knarsend geluid. Ook geuren zijn erg belangrijk. De vrouwtjes laten overal plasjes achter met hun geurstof tegen boomstammen, in struiken en op verhoogde plaatsen en bijvoorbeeld op een steen. De mannetjes worden door die signalen geprikkeld en zoeken dan de vrouwtjes op. Soms komen er meerdere mannetjes op 1 vrouwtje af en dan wordt het vechten.
De paartijd:
Op welk moment de paartijd begint, hangt af van het klimaat waarin de katten leven. Bij sneeuwpanters en wilde katten is dat bijvoorbeeld valt de paartijd van januari tot mei, zodat de jongen in het voorjaar of vroeg in de zomer worden geboren. Tegen de winter zijn ze dan sterk genoeg om te overleven. Panters en Jachtluipaarden komen in tropische streken voor. Die kunnen zich op elk moment van het jaar voortplanten. Ocelotten, die in zowel in de tropen als in streken met wisselende seizoenen voorkomen, krijgen jongen op het moment dat het in hun omgeving het handigst is. Er wordt gemiddeld maar 1 op de 3 jonge katten volwassen.
Om elkaar heen draaien……
Als een mannetje en een vrouwtje elkaar eenmaal gevonden hebben, zouden ze kunnen gaan paren. Maar eerst draaien ze een poosje om elkaar heen, scheiden geurstoffen af en besnuffelen elkaar. Soms blaast het vrouwtje naar het mannetje en dreigt met haar klauw. Zo kan het wel een paar dagen duren, voordat het vrouwtje echt wilt paren.
Dan klimt het mannetje op haar rug en pakt haar nekvel tussen zijn tanden. De paring duurt hooguit enkele minuten, maar wordt wel vaak herhaald.
De geboorte:
Bij kleine katten worden de jongen gemiddeld 50 tot 70 dagen na de paring geboren. Bij grote katten duurt het langer: 90 dagen bij een jachtluipaard en 120 dagen bij een leeuw. De geboorte zelf is heel gevaarlijk voor alle katten. Allerlei vijanden liggen op de loer, en tijdens de bevalling kan het vrouwtje zich niet verdedigen. Daarom zoekt ze altijd een veilige plek op zoals een rotsspleet, een grot of een plekje diep verborgen in de struiken. Behalve bij de leeuwen bemoeit het mannetje zich niet met de jongen. Na de paring is hij weer zijn eigen weg gegaan en blijft uit de buurt van het vrouwtje.
Nawoord:
Ik heb er veel van geleerd en ik vond het leuk om te maken. Eigenlijk wou ik ook nog een hoofdstuk over de poema doen maar daar is heel erg weinig informatie over.
Boekenlijst:
Titel: Schrijver(ster):
Leeuwen, Tijgers en Christiane Gunzi.
andere grote katten.
Alle katten op een rij. Stephane Frattini.
Ik heb ook nog informatie van het internet gehaald!!!
Voorwoord.
Hoofdstuk 1: De eerste grote katten.
Hoofdstuk 2: De grote kat.
Hoofdstuk 3: De Leeuw.
Hoofdstuk 4: De Tijger.
Hoofdstuk 5: De Jaguar.
Hoofdstuk 6: De Luipaard.
Hoofdstuk 7: De Jachtluipaard.
Hoofdstuk 8: Kleinere katten.
Hoofdstuk 9: De Huiskat.
Hoofdstuk 10: Paren en jongen krijgen.
Nawoord.
Boekenlijst.
Voorwoord:
Ik heb voor dit onderwerp gekozen omdat het me wel interessant lijkt en ik het wel mooie dieren vind. Ik vind het ook wel zielig dat ze worden gedood om hun vacht.
Hoofdstuk 1
De eerste grote katten:
Ruim 34 miljoen jaar geleden verschenen de eerste familieleden van de grote katten op aarde.
Ze staan bekend als Sabeltandkatten en leken een beetje op leeuwen en luipaarden. De Sabeltandkatten waren carnivoren met hele grote hoektanden voor het doden en opeten van hun prooien. De Sabeltandkat waarvan we het meest weten, is Smilodon. Hij was iets groter dan de huidige leeuw en bijzonder woest.
De Sabeltandkat kon zijn bek heel erg ver open doen. Zijn hoektanden waren zo lang dat ze niet in z’n bek paste en dus altijd te zien waren. De leeuw van nu heeft kleinere tanden dan Smilodon. Hij heeft geen grote tanden nodig omdat hij zijn prooi niet doodbijt maar wurgt.
De grote katten van nu behoren allemaal tot dezelfde familie.Ze komen voor in elk werelddeel behalve in Australi? en Antartica. Leeuwen, tijgers, jaguars en luipaarden horen daar allemaal bij. De jachtluipaard verschilt wel van de andere grote katten. Dat komt omdat hij smalle poten heeft en stompe klauwen, net zoals een hond. Alle grote katten kunnen brullen, behalve het jachtluipaard, de jaguar en de nevelpanter. De leeuw kan het hardst brullen.
Katten in warme gebieden hebben een dunnere vacht dan die in de koude streken. Dankzij zijn kleuren en patronen vormt een kat een geheel met zijn omgeving. Dat noemen ze camouflage. De zandkleurige vacht van leeuwen is een goede camouflage op de droge savanne. Door de strepen zijn de tijgers bijna niet te zien in het woud
Hoofdstuk 2
De grote kat:
Grote katten, zoals tijgers, leeuwen en luipaarden zijn grote vleeseters of eigenlijk carnivoren. Dankzij hun sterke klauwen en scherpe tanden kunnen ze andere dieren vangen en opeten. Grote katten kunnen heel goed horen en zien, hebben een slank, gespierd lijf en een mooie vacht. Veel grote kattensoorten worden bedreigd, omdat er om hun vacht wordt gejaagd. Dat geldt vooral voor de tijger.
Het lichaam van een grote kat:
Met zijn gespierde lichaam en lange poten kan de grote kat ver springen en klimmen. Zijn lange, buigzame staart houdt hem daarbij in evenwicht. Onder elke klauw zitten kussentje die de klap opvangen als de kat op de grond springt. Omdat de grote kat grote ogen heeft kan hij heel erg goed zien in het donker. Hij kan zijn oren draaien en daardoor makkelijk zachte geluiden opvangen. Met zijn lange gevoelige snorharen tast hij de omgeving af.
Hoofdstuk 3
De Leeuw:
Leeuwen zijn de grootste en machtigste katten van Afrika. In India komen ook enkele leeuwen voor. Leeuwen leven in troepen. Dat zijn groepen van soms 30 familieleden. De mannetjesleeuw is de enige grote kat met manen op zijn kop en borst. Door die dikke vacht lijkt hij vaak groter dan hij is en kan hij vijanden angst aanjagen. De manen zijn ook voor bescherming in een gevecht.
De mannetjes leeuw helpt de leeuwin niet bij het opvoeden van de welpjes. Het is zijn taak om de troep tegen indringers te beschermen. Als een buitenstaander probeert zijn territorium binnen te dringen, brult hij. De winnaar van een gevecht tussen 2 mannetjesleeuwen wordt koning van de troep. De verliezer moet dan vertrekken.
Een leeuw laat op bomen de sporen van zijn klauwen achter en een sterke geur, waardoor andere leeuwen weten dat dit zijn territorium is. Als hij later terugkomt, ruikt hij of de geur er nog steeds hangt.
Een troep leeuwen brengt een groot deel van de tijd door met rusten en slapen. Leeuwen jagen alleen als ze honger hebben. De mannetjes laten het jagen over aan de vrouwtjes. Terwijl de mannetjes wel als eerste eten. Soms eten leeuwen de resten die zijn achter gelaten door hyena’s en andere aaseters.
Hoofdstuk 4
De Tijger:
Dit mooie roofdier leeft diep in het woud, waar hij op herten en wilde zwijnen jaagt. De meeste tijd besteed hij aan jagen. Hij eet zo’n 100 grote prooien per jaar. Tijgers hebben een groot jachtterrein nodig en hun territorium kan wel 160 km2 omvatten. Behalve de jaguar is de tijger de enige grote kat die van water houdt.
Ondersoorten van de tijger:
Volgens wetenschappers leven er nog slechts 5000 tijgers in het wild. De 5 ondersoorten die nu nog bestaan, zijn de Siberische, Bengaalse, Perzische, Sumatraanse en Achterindische tijger. Deze katten komen voor in Azi?, en worden allemaal bedreigd met uitsterven.
Witte Tijger:
Tijgers met een bleke vacht worden witte tijgers genoemd. Die zijn heel zeldzaam. Witte tijgers hebben geen zwarte, maar bruine strepen en geen gele, maar blauwe ogen.
Voedsel opbergen:
Als een tijger een hert of een ander groot dier gevangen heeft, sleept hij die
meestal naar een rustige plek. Die ligt soms wel een uur verderop. Als de tijger genoeg gegeten heeft, bedekt hij het dier met gras en bladeren, zodat andere dieren het niet ruiken. Later kan de tijger terugkomen om zijn maal voort te zetten.
Hoofdstuk 5
De Jaguar:
Jaguars leven diep in het Zuid-Amerikaanse regenwoud. Ze kunnen heel goed in bomen klimmen en, anders dan andere katten, heel goed zwemmen. Jaguars jagen meestal ’s nachts op muizen, herten en andere zoogdieren. Ze eten ook schildpadden, kikkers en ze vangen vissen. De jaguar wacht aan de oever tot er eentje langs komt en slaat het dan met zijn klauw uit het water. De meeste jaguars hebben een gespikkelde vacht, maar sommige zijn ook zwart. Een zwarte jaguar heeft wel vlekken maar die zijn bijna niet te zien.
Jaguars en luipaarden lijken veel op elkaar, ook al komen ze uit verschillende werelddelen. Ze lijken op elkaar omdat ze alle bij een gespikkelde vacht hebben. Toch lijken ze niet zo heel erg op elkaar want het lichaam en de poten van de jaguar zijn steviger dan die van een luipaard en zijn kaken zijn breder. Jaguars hebben ook grotere vlekken dan luipaarden.
Hoofdstuk 6
De Luipaard:
De Luipaard wordt ook wel Panter genoemd.
Luipaarden leven meestal alleen. Ze overleven in de Aziatische wouden en inde Afrikaanse savanne. Een luipaard kan 6 keer beter zien en horen dan een mens. Dat helpt hem weer om uit te buurt te blijven voor stropers, want die jagen op hen omdat de vacht heel erg mooi is.
Luipaarden eten allerlei dieren zoals grote en kleine vogels, kleine zoogdieren, middelgrote zoogdieren en insecten. Als ze gegeten hebben drinken ze vaak wat bij een waterpool. De prooi van een luipaard weegt soms evenveel als hijzelf. Het is dan een hele klus om zijn prooi in een boom te slepen. De luipaard verbergt zijn prooi tussen de takken, zodat hij ‘m later kan opeten.
Een panter is eigenlijk een zwarte luipaard. Als je goed naar zijn vacht kijkt, zie je de typisch vlekken van de luipaard. Zwarte panters komen net als andere luipaarden voor in de wouden van Azi? en sommige delen van Afrika. De Luipaarden worden steeds zeldzamer en worden steeds minder gezien. Van de Zwarte Panter werd ooit gezegd dat het een ander soort was. Nu weet men dat het een gewone panter is met een zwarte vacht. Ondanks het gevaarlijke uiterlijk van de Zwarte Panter zal hij alleen bij uitzondering een mens aanvallen als hij echt geen uitweg heeft.
De nevel panter leeft in de wouden van India, Nepal en Zuidoost-Azie en wordt heel weinig gezien. Zijn tanden lijken meer op die van een Sabeltandkat alleen dan iets kleiner. Andere panters/luipaarden brullen wel maar de nevelpanter niet. Eigenlijk is de Nevelpanter een kruising tussen de Panthera (leeuw, tijger enz.) en Acinonyx (jachtluipaard) aan de ene kat en het geslacht Felis (kleine katten) aan de andere kant.
Hoofdstuk 7
De Jachtluipaard:
De Jachtluipaard wordt ook wel Cheetah genoemd. Het is het snelste zoogdier ter wereld. Zijn slanke lichaam en lange poten zijn handig voor het rennen en springen. De Jachtluipaard leeft op de Afrikaanse savanne. Overdag, als de leeuwen en luipaarden slapen, jaagt de jachtluipaard op antilopen, gazellen, inpala’s, gnoekalfjes, hazen en knaagdieren. Gemiddeld eet een volwassen Jachtluipaard 2.8 kilo vlees per dag. Het dier drinkt ook hel erg weinig, soms maar 1 keer in de 4v dagen De mannetjes leven met z’n vieren of vijven, en bewaken heel erg goed hun territorium. Vrouwtjes leven meestal alleen behalve als ze welpen hebben en die moeten verzorgen.
Als ze gaan paren daagt het vrouwtje het mannetje uit en maakt daarbij keffende geluiden. Soms wordt er meteen gepaard, maar dat duurt niet langer dan 1 minuut. De draagtijd is ongeveer 91 tot 95 dagen. Ze blijven dan nog een paar dagen bij elkaar en paren nog een paar keer. Er is niet echt een vast paarseizoen want er worden eigenlijk in alle maanden wel welpjes geboren. De pasgeboren welpjes wegen ongeveer 250 tot 300 gram en zijn ongeveer 30 cm lang (gemeten van neus tot staartwortel).
Om pasgeboren welpjes te beschermen tegen luipaarden, hyena’s en andere roofdieren, brengt de moeder haar welpjes om de paar dagen naar een nieuwe schuilplaats. De welpen blijven meestal bij hun moeder tot ze zo’n 20 maanden oud zijn. Ze hebben een dikke grijze, vacht op hun rug. Daardoor kunnen ze zich in het hoge gras beter verbergen.
Het Jachtluipaard kan bijna 100 km per uur halen tijdens een korte sprint tijdens de jacht.
Gazellen vluchten als ze een jachtluipaard zien of horen. Die achtervolgt hen, maar kan dit maar een minuut volhouden. Daarna moet hij de jacht opgeven.
Hoofdstuk 8
Kleinere Katten:
De grote katten hebben ook heel wat kleinere familieleden. De poema, lynx, serval, ocelot en caracel zijn allemaal wilde katten en ze zijn familie die we hier als huisdieren houden. De meeste kleinere wilde katten in de bosrijke omgeving, in de bergen en zelfs in de hete woestijn. Ze kunnen niet brullen zoals de grote katten. De kleine wilde katten jagen op ratten, muizen, konijnen, vogels en insecten, net als onze huiskatten. De kleinere katten worden ook wel Felis genoemd.
Deze wilde katten zijn allemaal heel snel en lenig en ze kunnen heel hoog springen en klimmen. Ze jagen meestal op dieren die kleiner zijn dan zijzelf. Dat ze zo hoog kunnen springen is erg handig om vogels en insecten uit de lucht te grijpen.
Wat kleinere wilde katten:
De Ocelot leeft in Noord en Zuid Amerika
Weegt 11 tot 15 kg.
Hij wordt ongeveer 55 cm. tot 1 m. lang
De Siberische Lynx weegt 8 tot 28 kg.
Wordt ongeveer 60 cm. tot 1,3 m. lang
Hij komt voor in Azi?.
De Lynx leeft in Noord-Amerika.
Weegt ongeveer 5 tot 17 kg.
En is ongeveer 80 cm. tot 1 m. lang.
De Serval is 50 tot 70 cm. lang.
Leeft in Afrika en weegt 50 tot 75 kg.
De Afrikaanse wilde kat weegt 3 tot 8 kg.
En is ongeveer 50 tot 75 cm. lang.
De Caracal weegt 6 tot 19 kg.
Leeft in Afrika en India en is 60 tot 91 cm. lang.
De Poema is 96 cm. tot 2 m. lang.
Weegt 36 tot 103 kg. En leeft in Noord- en Zuid- Amerika.
Hoofdstuk 9
De Huiskat:
De poezen die wij als huisdier houden stammen bijna zeker af van de Afrikaanse wilde katten. Zo’n 4 tot 5000 jaar geleden hielden de Egyptenaren waarschijnlijk al katten. Bij opgravingen uit die tijd zijn kattenmummies (gebalsemde en gedroogde katten) gevonden. De Egyptenaren hielden katten vooral om hun graanvoorraden tegen ratten en muizen te beschermen. Omdat katten zo belangrijk waren in Egypte, werden ze zelfs als heilige dieren vereerd. Later raakten huiskatten over de hele wereld verspreid, meegenomen door reizigers en handelaren. Door het fokken van katten met bepaalde kleuren en vachten zijn er verschillende rassen ontstaan, zoals Siamezen en Perzen. De Europese wilde kat lijkt erg op een gestreepte huiskat. Hij is er dan ook familie van. Europese wilde katten zijn meestal wat groter en hebben een brede, platte kop. Ze zijn erg schuw en leven in de bergen en dichte bossen, waar ze op muizen, vogels, en jonge konijnen en hazen jagen.
Hoofdstuk 10
Paren en jongen krijgen:
Huiskatten krijgen meestal wel 2 keer per jaar jongen, zo’n 3 tot 8 per nest. Maar lang niet alle katachtige brengen zoveel jongen ter wereld. In de natuur krijgen katten zelden 1 nest van 2 tot 6 jongen per jaar. De paring is bij de meeste katten de enigste manier waarbij mannetjes en vrouwtjes elkaar ontmoeten.
Op zoek naar een partner:
Kleine katten kunnen paren en jongen krijgen als ze zelf nog maar een jaar zijn. Huiskatten zelfs al als ze een half jaar zijn. Bij grote katten zoals tijgers en leeuwen duurt het 3 tot 4 jaar. Het zoeken van een soortgenoot om mee te paren is voor katten nog niet zo makkelijk. Terwijl de meeste katten hun soortgenoot uit te weg gaan moeten ze nu juist naar elkaar toe. Daarvoor moeten ze eerst aan elkaar wennen en elkaar leren vertrouwen. Vrouwtjes die willen paren lokken de mannetjes uit. Sommige doen dat met een langgerekt gemiauw, andere met een rauw gebrul of een soort knarsend geluid. Ook geuren zijn erg belangrijk. De vrouwtjes laten overal plasjes achter met hun geurstof tegen boomstammen, in struiken en op verhoogde plaatsen en bijvoorbeeld op een steen. De mannetjes worden door die signalen geprikkeld en zoeken dan de vrouwtjes op. Soms komen er meerdere mannetjes op 1 vrouwtje af en dan wordt het vechten.
De paartijd:
Op welk moment de paartijd begint, hangt af van het klimaat waarin de katten leven. Bij sneeuwpanters en wilde katten is dat bijvoorbeeld valt de paartijd van januari tot mei, zodat de jongen in het voorjaar of vroeg in de zomer worden geboren. Tegen de winter zijn ze dan sterk genoeg om te overleven. Panters en Jachtluipaarden komen in tropische streken voor. Die kunnen zich op elk moment van het jaar voortplanten. Ocelotten, die in zowel in de tropen als in streken met wisselende seizoenen voorkomen, krijgen jongen op het moment dat het in hun omgeving het handigst is. Er wordt gemiddeld maar 1 op de 3 jonge katten volwassen.
Om elkaar heen draaien……
Als een mannetje en een vrouwtje elkaar eenmaal gevonden hebben, zouden ze kunnen gaan paren. Maar eerst draaien ze een poosje om elkaar heen, scheiden geurstoffen af en besnuffelen elkaar. Soms blaast het vrouwtje naar het mannetje en dreigt met haar klauw. Zo kan het wel een paar dagen duren, voordat het vrouwtje echt wilt paren.
Dan klimt het mannetje op haar rug en pakt haar nekvel tussen zijn tanden. De paring duurt hooguit enkele minuten, maar wordt wel vaak herhaald.
De geboorte:
Bij kleine katten worden de jongen gemiddeld 50 tot 70 dagen na de paring geboren. Bij grote katten duurt het langer: 90 dagen bij een jachtluipaard en 120 dagen bij een leeuw. De geboorte zelf is heel gevaarlijk voor alle katten. Allerlei vijanden liggen op de loer, en tijdens de bevalling kan het vrouwtje zich niet verdedigen. Daarom zoekt ze altijd een veilige plek op zoals een rotsspleet, een grot of een plekje diep verborgen in de struiken. Behalve bij de leeuwen bemoeit het mannetje zich niet met de jongen. Na de paring is hij weer zijn eigen weg gegaan en blijft uit de buurt van het vrouwtje.
Nawoord:
Ik heb er veel van geleerd en ik vond het leuk om te maken. Eigenlijk wou ik ook nog een hoofdstuk over de poema doen maar daar is heel erg weinig informatie over.
Boekenlijst:
Titel: Schrijver(ster):
Leeuwen, Tijgers en Christiane Gunzi.
andere grote katten.
Alle katten op een rij. Stephane Frattini.
Ik heb ook nog informatie van het internet gehaald!!!