Werkstuk: Gezinsleven van vroeger en nu
Het was de bedoeling om voor geschiedenis een essay te maken over het gezinsleven van vroeger en nu. Je moest je hierbij aan een aantal dingen houden en je moest 2 mensen van 2 verschillende generaties interviewen.
Het gezin in het verleden en nu
In de loop der tijd is er heel wat veranderd in het gezin. Vroeger werd een gezin van zo’n 5 tot 9 kinderen heel gewoon gevonden, wat nu eigenlijk onvoorstelbaar is. De meeste gezinnen hebben tegenwoordig 2 of 3 kinderen. Hier wordt in de maatschappij dan ook rekening mee gehouden, zoals de huizen die kleiner zijn, prijzen die worden weggeven voor ‘het hele gezin’ rekenen meestal op vader en moeder en 2 ? drie kinderen.
Vroeger werd er eigenlijk ook niet veel naar de kinderen omgekeken. Die waren goed voor de arbeid om zo geld voor het gezin binnen te halen. Dat is natuurlijk helemaal veranderd, als kinderen tegenwoordig werken doen ze dat voor zichzelf om wat bij te verdienen. Nu gaan kinderen ook spelen in hun vrije tijd, maar vroeger speelden kinderen totdat ze ongeveer zeven waren en dan kregen ook zij hun eigen taken.
Het huwelijk
Een gezin vormen betekent dat je gaat trouwen en kinderen krijgt. Vroeger werd er soms niet eens uit liefde getrouwd, maar om financi?le redenen. Als een vrouw bijvoorbeeld erg arm was, dan ging ze vaak trouwen omdat je als vrouw vroeger maar met moeite alleen rond kon komen. Dit kwam natuurlijk doordat ze minder verdienden dan mannen en voor sommige banen of functies werden ze gewoon helemaal uitgesloten. Vaak keken mensen er vreemd tegenaan als een vrouw of man niet was getrouwd, omdat dit eigenlijk niet voor kwam. Ze werden dan als kind aangezien in een gezin of in het gezin van de werkgever waar ze dan als meid of knecht inwoonden. Maar dan was er het probleem nog dat er in de achttiende en negentiende eeuw meer vrouwen dan mannen waren, dus was het vaak moeilijk om een man te vinden. In Amsterdam bleef in deze eeuwen wel een kwart van alle vrouwen ongehuwd.
Mannen trouwden ook vaak om financi?le redenen, door bijvoorbeeld met een dochter van een rijke familie te trouwen konden ze zo zelf ook beter worden. Zo konden ze een grotere politieke invloed en konden ze belangrijke ambten verwerven. Wat ook veel voorkwam, was dat een jongen die knecht was ging trouwen met de weduwe of de dochter van zijn baas, zodat hij dan het bedrijf kon overnemen.
Er werd dus eigenlijk getrouwd om economische redenen. Het was wel erg belangrijk met wie je ging trouwen omdat echtscheiding vroeger eigenlijk niet voorkwam. Als je per se wilde scheiden was dit erg moeilijk maar wel mogelijk. Als je was gescheiden, dan had je kreeg je geen hulp van sociale instanties. Je kon dus nergens op terugvallen, als je was gescheiden dan moest je jezelf maar redden, hoe arm je ook was.
Kindersterfte
In de 17e, 18e en 19e eeuw, ontstonden vaak epidemie?n als de pest, de pokken en cholera. Deze epidemie?n zorgden voor veel sterfgevallen, vooral jonge kinderen werden hier het slachtoffer van. In het algemeen was het zo dat ongeveer de helft van de kinderen stierf voordat ze 25 waren. Deze epidemie?n ontstonden vaak door gebrek aan hygi?ne in de steden en op het platteland. Er was namelijk weinig kennis over hygi?ne, de mensen wisten niet hoe belangrijk het was om bijvoorbeeld schoon drinkwater te hebben.
Maar de epidemie?n en het gebrek aan hygi?ne be?nvloedden niet alleen de kindersterfte, maar ook de gezondheid en sterfte van volwassenen. Vroeger werden de mensen ongeveer 50 of 60 jaar en tegenwoordig worden ze wel 70 of 80 jaar. Kinderen verloren dus ook vaak hun ouders al op jonge leeftijd, waardoor het gezin soms helemaal geen ouders meer had. Die kinderen werden meestal naar een weeshuis gebracht. Soms bleven kinderen daar wel bijna hun hele leven. Een mooi voorbeeld is Daatje Prumers die in 1887 haar honderdste in het Amsterdamse Burgerweeshuis vierde.
De opvoeding en liefde voor kinderen
De opvoeding was in het algemeen erg streng. Mensen vonden dat kinderen van nature naar slecht gedrag neigden. Dus moesten ze met de harde hand opgevoed worden. Dus niet de liefde geven die kinderen nodig hadden. Vooral de kerk leerde dat de mens van zichzelf slecht was en het enige wat je kon doen was het naleven van de regels en voorschriften die de kerk had.
Historici beweren vaak dat kinderen die voor 1800 leefden, een slechter leven hadden dan de kinderen die er na leefden. Omdat voor 1800 eigenlijk niet eens naar de kinderen werd omgekeken, ze waren goed voor het werk om zo aan de kost te komen. Pas aan het einde van de 18e eeuw was het zo dat moeders meer aandacht aan de kinderen gaven en dat ze meer van hen gingen houden.
Er wordt hier vaak over de zwarte en de witte legende gesproken. De zwarte legende ging er vanuit dat moeders vroeger gewoon niet van hun kinderen hielden, het ontbrak hen aan moederliefde. Kinderen werkten voor de kost. De witte legende was dat men andere idee?n had over de opvoeding, maar er was geen gebrek aan zorg en moederliefde.
In de achttiende eeuw, de tijd van de Verlichting, veranderden de opvattingen over het gezinsleven. Hier werd duidelijk dat je kinderen juist niet streng moest aanpakken maar dat je ze de kans en ruimte moest geven om zichzelf te ontdekken.
De plaats van de vrouw en man in het gezin
In de moderne tijd, de tijd na 1800, veranderde er veel in het gezin. De vrouw had in het gezin eigenlijk altijd een vaste plaats gehad, namelijk in de keuken en ze moest kinderen krijgen en verzorgen. De man was er voor het werk om zo de kost te verdienen.
Pas aan het begin van de twintigste eeuw kregen vrouwen meer te zeggen. Zo kregen ze meer rechten, het algemeen kiesrecht in 1918, verdienden ze ook meer en kregen ze ook wat meer scholing. In het gezin had de vader het echter nog wel voor het zeggen.
Vrouwen werden wel achtergesteld op de man, maar ze stonden niet onder het gezag van de man.
Later werd de plaats van de vrouw in het gezin ook belangrijker, omdat ze nu meer als alleen een huisvrouw was. Het moederschap werd namelijk meer een belangrijke rol.
Interview
Ik heb mijn moeder en mijn oma ge?nterviewd. Ik heb ze gevraagd wat ze van hun opvoeding vonden en wat ze van het gezinsleven vonden. (mijn oma eerst en daarna mijn moeder)
Dit zijn vragen die ik heb gebruikt:
> Hoe belangrijk vindt u het gezin?
>Vind u dat u een goede opvoeding hebt gehad?
>Is er een groot verschil met de opvoeding die u hebt gehad en met die van tegenwoordig?
>Was het bij u ook zo dat de vader meer te zeggen had dan de moeder?
Conclusie van het interview
Eigenlijk is dus duidelijk dat er wel veel is veranderd in de opvoeding. Het verschil tussen de opvoeding van mijn oma en mijn moeder is wel herkenbaar. In het boek staan dan ook dingen die mijn oma ook zei, maar die mijn moeder nooit heeft meegemaakt. En tussen de opvoeding van mijn moeder en mij is eigenlijk niet eens zoveel verschil. Er is bijvoorbeeld wel verschil als het gaat om uitgaan. Ik moet om ongeveer 3 of 4 uur thuis zijn terwijl je vroeger al wel om 1 of 2 uur thuis moest zijn. Maar dit ligt eigenlijk niet aan de opvoeding, maar aan de maatschappij. Het verandert natuurlijk allemaal in de loop der tijd. Je gaat nu dus bijvoorbeeld langer uit dan vroeger.
Mijn toekomstvisie van het gezinsleven
Ik denk dat de plaats van het gezin eigenlijk hetzelfde blijft. Het blijft een heel belangrijk onderdeel van je leven. Voor veel mensen geldt vaak ook nog, eerst trouwen, kinderen en een huisje zoeken om zo een gezin te beginnen.
Ik denk niet dat het zal veranderen hoe mensen over het gezin denken. Maar toch zullen er ook zeker kleine dingetjes veranderen. Zoals het gezellig samen aan tafel eten, zal misschien wel verdwijnen. Vroeger had je echt dat je om zes uur moest eten, maar dat is nu al een heel stuk minder.
Ook de grootte van een gezin zal wel veranderen, of eigenlijk is al veranderd. Vroeger was het gewoon dat je met z’n negenen ofzo was, maar daar wordt nu heel anders tegenaan gekeken. Dat zie je namelijk overal, vooral op televisie zie je vaak een gezin van een vader en moeder, 2 kinderen en een hondje erbij. Veel mensen stellen zich het gezin zo eigenlijk voor.
Zelf vind ik het gezin erg belangrijk, omdat je hier toch een stuk van je leven mee bezig bent. Later wil ik dan ook zeker een gezin omdat ik zelf weet dat ik het in ieder geval erg mooi vind dat ik een goede opvoeding heb (tot nu toe dan)en dat ik in een goed gezin zit.
Het gezin in het verleden en nu
In de loop der tijd is er heel wat veranderd in het gezin. Vroeger werd een gezin van zo’n 5 tot 9 kinderen heel gewoon gevonden, wat nu eigenlijk onvoorstelbaar is. De meeste gezinnen hebben tegenwoordig 2 of 3 kinderen. Hier wordt in de maatschappij dan ook rekening mee gehouden, zoals de huizen die kleiner zijn, prijzen die worden weggeven voor ‘het hele gezin’ rekenen meestal op vader en moeder en 2 ? drie kinderen.
Vroeger werd er eigenlijk ook niet veel naar de kinderen omgekeken. Die waren goed voor de arbeid om zo geld voor het gezin binnen te halen. Dat is natuurlijk helemaal veranderd, als kinderen tegenwoordig werken doen ze dat voor zichzelf om wat bij te verdienen. Nu gaan kinderen ook spelen in hun vrije tijd, maar vroeger speelden kinderen totdat ze ongeveer zeven waren en dan kregen ook zij hun eigen taken.
Het huwelijk
Een gezin vormen betekent dat je gaat trouwen en kinderen krijgt. Vroeger werd er soms niet eens uit liefde getrouwd, maar om financi?le redenen. Als een vrouw bijvoorbeeld erg arm was, dan ging ze vaak trouwen omdat je als vrouw vroeger maar met moeite alleen rond kon komen. Dit kwam natuurlijk doordat ze minder verdienden dan mannen en voor sommige banen of functies werden ze gewoon helemaal uitgesloten. Vaak keken mensen er vreemd tegenaan als een vrouw of man niet was getrouwd, omdat dit eigenlijk niet voor kwam. Ze werden dan als kind aangezien in een gezin of in het gezin van de werkgever waar ze dan als meid of knecht inwoonden. Maar dan was er het probleem nog dat er in de achttiende en negentiende eeuw meer vrouwen dan mannen waren, dus was het vaak moeilijk om een man te vinden. In Amsterdam bleef in deze eeuwen wel een kwart van alle vrouwen ongehuwd.
Mannen trouwden ook vaak om financi?le redenen, door bijvoorbeeld met een dochter van een rijke familie te trouwen konden ze zo zelf ook beter worden. Zo konden ze een grotere politieke invloed en konden ze belangrijke ambten verwerven. Wat ook veel voorkwam, was dat een jongen die knecht was ging trouwen met de weduwe of de dochter van zijn baas, zodat hij dan het bedrijf kon overnemen.
Er werd dus eigenlijk getrouwd om economische redenen. Het was wel erg belangrijk met wie je ging trouwen omdat echtscheiding vroeger eigenlijk niet voorkwam. Als je per se wilde scheiden was dit erg moeilijk maar wel mogelijk. Als je was gescheiden, dan had je kreeg je geen hulp van sociale instanties. Je kon dus nergens op terugvallen, als je was gescheiden dan moest je jezelf maar redden, hoe arm je ook was.
Kindersterfte
In de 17e, 18e en 19e eeuw, ontstonden vaak epidemie?n als de pest, de pokken en cholera. Deze epidemie?n zorgden voor veel sterfgevallen, vooral jonge kinderen werden hier het slachtoffer van. In het algemeen was het zo dat ongeveer de helft van de kinderen stierf voordat ze 25 waren. Deze epidemie?n ontstonden vaak door gebrek aan hygi?ne in de steden en op het platteland. Er was namelijk weinig kennis over hygi?ne, de mensen wisten niet hoe belangrijk het was om bijvoorbeeld schoon drinkwater te hebben.
Maar de epidemie?n en het gebrek aan hygi?ne be?nvloedden niet alleen de kindersterfte, maar ook de gezondheid en sterfte van volwassenen. Vroeger werden de mensen ongeveer 50 of 60 jaar en tegenwoordig worden ze wel 70 of 80 jaar. Kinderen verloren dus ook vaak hun ouders al op jonge leeftijd, waardoor het gezin soms helemaal geen ouders meer had. Die kinderen werden meestal naar een weeshuis gebracht. Soms bleven kinderen daar wel bijna hun hele leven. Een mooi voorbeeld is Daatje Prumers die in 1887 haar honderdste in het Amsterdamse Burgerweeshuis vierde.
De opvoeding en liefde voor kinderen
De opvoeding was in het algemeen erg streng. Mensen vonden dat kinderen van nature naar slecht gedrag neigden. Dus moesten ze met de harde hand opgevoed worden. Dus niet de liefde geven die kinderen nodig hadden. Vooral de kerk leerde dat de mens van zichzelf slecht was en het enige wat je kon doen was het naleven van de regels en voorschriften die de kerk had.
Historici beweren vaak dat kinderen die voor 1800 leefden, een slechter leven hadden dan de kinderen die er na leefden. Omdat voor 1800 eigenlijk niet eens naar de kinderen werd omgekeken, ze waren goed voor het werk om zo aan de kost te komen. Pas aan het einde van de 18e eeuw was het zo dat moeders meer aandacht aan de kinderen gaven en dat ze meer van hen gingen houden.
Er wordt hier vaak over de zwarte en de witte legende gesproken. De zwarte legende ging er vanuit dat moeders vroeger gewoon niet van hun kinderen hielden, het ontbrak hen aan moederliefde. Kinderen werkten voor de kost. De witte legende was dat men andere idee?n had over de opvoeding, maar er was geen gebrek aan zorg en moederliefde.
In de achttiende eeuw, de tijd van de Verlichting, veranderden de opvattingen over het gezinsleven. Hier werd duidelijk dat je kinderen juist niet streng moest aanpakken maar dat je ze de kans en ruimte moest geven om zichzelf te ontdekken.
De plaats van de vrouw en man in het gezin
In de moderne tijd, de tijd na 1800, veranderde er veel in het gezin. De vrouw had in het gezin eigenlijk altijd een vaste plaats gehad, namelijk in de keuken en ze moest kinderen krijgen en verzorgen. De man was er voor het werk om zo de kost te verdienen.
Pas aan het begin van de twintigste eeuw kregen vrouwen meer te zeggen. Zo kregen ze meer rechten, het algemeen kiesrecht in 1918, verdienden ze ook meer en kregen ze ook wat meer scholing. In het gezin had de vader het echter nog wel voor het zeggen.
Vrouwen werden wel achtergesteld op de man, maar ze stonden niet onder het gezag van de man.
Later werd de plaats van de vrouw in het gezin ook belangrijker, omdat ze nu meer als alleen een huisvrouw was. Het moederschap werd namelijk meer een belangrijke rol.
Interview
Ik heb mijn moeder en mijn oma ge?nterviewd. Ik heb ze gevraagd wat ze van hun opvoeding vonden en wat ze van het gezinsleven vonden. (mijn oma eerst en daarna mijn moeder)
Dit zijn vragen die ik heb gebruikt:
> Hoe belangrijk vindt u het gezin?
>Vind u dat u een goede opvoeding hebt gehad?
>Is er een groot verschil met de opvoeding die u hebt gehad en met die van tegenwoordig?
>Was het bij u ook zo dat de vader meer te zeggen had dan de moeder?
Conclusie van het interview
Eigenlijk is dus duidelijk dat er wel veel is veranderd in de opvoeding. Het verschil tussen de opvoeding van mijn oma en mijn moeder is wel herkenbaar. In het boek staan dan ook dingen die mijn oma ook zei, maar die mijn moeder nooit heeft meegemaakt. En tussen de opvoeding van mijn moeder en mij is eigenlijk niet eens zoveel verschil. Er is bijvoorbeeld wel verschil als het gaat om uitgaan. Ik moet om ongeveer 3 of 4 uur thuis zijn terwijl je vroeger al wel om 1 of 2 uur thuis moest zijn. Maar dit ligt eigenlijk niet aan de opvoeding, maar aan de maatschappij. Het verandert natuurlijk allemaal in de loop der tijd. Je gaat nu dus bijvoorbeeld langer uit dan vroeger.
Mijn toekomstvisie van het gezinsleven
Ik denk dat de plaats van het gezin eigenlijk hetzelfde blijft. Het blijft een heel belangrijk onderdeel van je leven. Voor veel mensen geldt vaak ook nog, eerst trouwen, kinderen en een huisje zoeken om zo een gezin te beginnen.
Ik denk niet dat het zal veranderen hoe mensen over het gezin denken. Maar toch zullen er ook zeker kleine dingetjes veranderen. Zoals het gezellig samen aan tafel eten, zal misschien wel verdwijnen. Vroeger had je echt dat je om zes uur moest eten, maar dat is nu al een heel stuk minder.
Ook de grootte van een gezin zal wel veranderen, of eigenlijk is al veranderd. Vroeger was het gewoon dat je met z’n negenen ofzo was, maar daar wordt nu heel anders tegenaan gekeken. Dat zie je namelijk overal, vooral op televisie zie je vaak een gezin van een vader en moeder, 2 kinderen en een hondje erbij. Veel mensen stellen zich het gezin zo eigenlijk voor.
Zelf vind ik het gezin erg belangrijk, omdat je hier toch een stuk van je leven mee bezig bent. Later wil ik dan ook zeker een gezin omdat ik zelf weet dat ik het in ieder geval erg mooi vind dat ik een goede opvoeding heb (tot nu toe dan)en dat ik in een goed gezin zit.
Handige opties
- Werkstukken over:Gezinsleven van vroeger en nu