Werkstuk: Genetica, George Mendel
George Mendel
- Biografie
George Mendel werd geboren in 1823 in Oostenrijk. In 1843 trad hij in het Augustijner klooster. Hij studeerde toen nog fysica en natuurwetenschappen. Zijn geliefkoosd werk was vooral het probleem van de overerving van enkelvoudige kenmerken bij kruisingen (voornamelijk bij erwten en bloemen). Met het doel hier een nader inzicht in te krijgen, vatte hij in 1858 zijn groots experiment, dat zijn naam de onsterfelijkheid zou bezorgen. Zijn besluiten van zijn kruisingsproeven formuleerde hij in wetten, die vandaag de dag nog van belang zijn voor de erfelijkheidsleer. De grootste verdienste van Mendel ligt in het doorzicht dat hij in zijn experimenten toonde, temeer omdat in die tijd niets bekend was over chromosomen en genen. Zijn uitspraken werden toen ook volledig genegeerd. De publicatie in 1865 van zijn resultaten werden dan ook snel de doofpot in gestopt. Zeer teleurgesteld hield Mendel op met zijn experimenten en wijdde zich voortaan nog enkel aan het kloosterleven. Hij overleed in 1884. Ongeveer 15 jaar later kwamen 3 onderzoekers, onafhankelijk van elkaar, tot dezelfde ontdekking als Mendel. Deze 3 waren:
1. De Oostenrijker: van Tshermak
2. De Duitser: Correns
3. De Nederlander: de Vries
Uit respect en eerbied voor Mendel werd toen besloten de gevonden wetten als De wetten van Mendel te betitelen.
- De wetten van Mendel
Eerste wet
WET OP DE EENVORMIGHEID.
Een fokzuiver levend wezen gekruist met een ander fokzuiver levend wezen van dezelfde vari?teit geven dezelfde fokzuivere levende wezens.
RESULTAAT:
100% fokzuivere identieke nakomelingen.
Tweede wet.
DE DOMINANANTIEWET.
Een fokzuiver levend wezen gekruist met een ander fokzuiver levend wezen van een andere vari?teit geven niet fokzuivere levende wezens met het uitzicht van de dominerende vari?teit.
RESULTAAT:
100% niet fokzuivere jongen.
Derde wet.
DE WEDERKERIGHEIDSWET.
De verwisseling van de kweekelementen, wat betreft het geslacht allen, leidt steeds tot dezelfde resultaten bij de nakomelingen. Met andere woorden: AA x aa of aa x AA geven telkens 100% Aa of 100% aA.
RESULTAAT:
Bij de nakomelingen is Aa echter identiek hetzelfde als aA.
Vierde wet.
DE SPLITSINGSWET.
Een niet fokzuiver wezen gekruist met een ander niet fokzuiver levend wezen van dezelfde vari?teit, leidt tot nakomelingen van fokzuivere aard van de vari?teit van de grootvader en de grootmoeder. Tezelfdertijd leidt ze eveneens tot nakomelingen van de vari?teit van beide ouders.
RESULTAAT:
25% fokzuivere nakomelingen AA
50% niet fokzuivere nakomelingen Aa of aA
25% fokzuivere nakomelingen aa
Vijfde wet
DE ONAFHANKELIJKHEIDSWET.
Een fokzuiver wezen gekruist met een ander fokzuiver levend wezen, maar verschillend in twee?rlei opzichten met het eerste, geeft aanleiding tot nakomelingen van dezelfde vari?teiten als deze der ouders maar ook tot vari?teiten van een heel andere samenstelling. AA bb x aa BB
RESULTAAT:
Een mogelijke samenvoeging van eigenschappen geven aanleiding tot het ontstaan van 16 mogelijkheden waarvan:
3/16 van ingezet type 1
3/16 van ingezet type 2
9/16 van nieuw type
1/16 van nieuw type
Samengevat.
Dus, de erfelijkheid is een natuurwet volgens welke de eigenschappen van de ouders en voorouders werden overgedragen op de nakomelingen. De wijze waarop deze overdragingen geschieden, noemt men de studie van de erfelijkheid. De studie van de erfelijkheid steunt op: De wetten van Mendel. Het zal nu ook voor iedereen duidelijk zijn dat bij het kweken van onze vogels, we moeten weten welke dezelfde eigenschappen zijn van onze vogels, want een gedeelte van de eigenschappen van d vader en een gedeelte van de moeder krijgt het jong mee in de Eerste eicel. Dit is weer bepalend voor zijn uiterlijk. Hij zal dan ook bepaalde erfelijke eigenschappen meekrijgen van de beide ouders, die hij niet zal laten zien.
Dominant-recessief kruising
Zo'n kruising wordt een monohybride kruising genoemd.
De eerste monohybride kruisingen werden uitgevoerd door Mendel (1822-1884). Later werd veel onderzoek gedaan bij het bananenvliegje (Drosophila melanogaster). Deze vliegjes zijn bijzonder geschikt omdat ze o.a. in een zeer korte tijd een groot aantal nakomelingen hebben.
Hiernaast staat een kruising tussen een homozygote (2 andere genen , Aa of aA), bruine muis en een homozygote, witte muis. Het allel A voor bruin haar is dominant over het allel a voor wit haar. De genotypen van de ouders kunnen we aangeven met: AA en aa. De geslachtscellen die de bruine ouder maakt, bevatten allemaal het allel A voor bruin haar.
De geslachtscellen van de witte ouder hebben allemaal het allel a voor wit haar. De nakomelingen (F1) ontstaan uit de versmelting van een geslachtscel met het allel A en een geslachtscel met het allel a. Het genotype is dan Aa. Het bijbehorende fenotype is bruin haar.
Intermediaire kruising
Bij de meeste eigenschappen hebben we te maken met dominante en recessieve allelen. Een heterozygoot individu heeft dan het fenotype van het dominante allel. Er komen echter ook eigenschappen voor, waarbij beide allelen tot uiting komen in het fenotype. De heterozygoot heeft dan een eigen fenotype.Zo'n fenotype noemen we intermediair.
Kruisen we een homozygote (2 dezelfde genen, AA of aa) plant met rode bloemen met een homozygote plant met witte bloemen, dan blijken alle nakomelingen roze bloemen te hebben. De planten met roze bloemen zijn heterozygoot; ze hebben het intermediaire fenotype. Kruisen we twee planten met roze bloemen dan blijken bij de nakomelingen planten met rode, roze en witte bloemen voor te komen in de verhouding 25% rood, 50% roze en 25% wit.
Hieronder staat het complete schema van de kruising:
Fenotype
rood x wit
allemaal roze (uniform)
roze x roze
rood : roze : wit = 1 : 2 : 1
Genotype
AA x aa
A a
Aa
Aa x Aa
A of a A of a
Mening over genetische manipulatie
- Wat is genetische manipulatie?
Genetische manipulatie is het manipuleren van genen. Dit is een techniek waarmee de mens het DNA van iets/iemand tracht te veranderen, veelal in het voordeel van de mens. Zo wordt bijvoorbeeld bij de kunstmatige bevruchting van runderen een gen, meestal van een ander organisme, aan het hoopje cellen toegevoegd dat informatie bezit zodat de toekomstige koe bijvoorbeeld meer melk levert of groter wordt dan het 'origineel'.
-Mening over genetische manipulatie
Ik vind het kunnen, zolang je het niet met levende wezens gaat doen. Met ma?s enzo vind ik het best kunnen, maar niet met dieren. Als deze techniek zich steeds verder ontwikkeld dan hoeft er maar een of andere gek te zijn die zijn koeien manipuleert en daarmee de wereld gaat veroveren. Dat klinkt nu misschien lachwekkend, maar over 50 jaar moet men hiervoor misschien wel vrezen. Mensen manipuleren lijkt me nog erger. Als we er dan mee blijven doorgaan worden we steeds beter, slimmer, handiger, sneller en dan gaat dat uit de hand lopen. Het zou zelfs, over 200 jaar ofzo, het einde v/d mens kunnen betekenen denk ik, omdat we gewoon teveel willen. Genetisch manipuleren mag van mij dus wel, maar niet bij levende wezens.
- Biografie
George Mendel werd geboren in 1823 in Oostenrijk. In 1843 trad hij in het Augustijner klooster. Hij studeerde toen nog fysica en natuurwetenschappen. Zijn geliefkoosd werk was vooral het probleem van de overerving van enkelvoudige kenmerken bij kruisingen (voornamelijk bij erwten en bloemen). Met het doel hier een nader inzicht in te krijgen, vatte hij in 1858 zijn groots experiment, dat zijn naam de onsterfelijkheid zou bezorgen. Zijn besluiten van zijn kruisingsproeven formuleerde hij in wetten, die vandaag de dag nog van belang zijn voor de erfelijkheidsleer. De grootste verdienste van Mendel ligt in het doorzicht dat hij in zijn experimenten toonde, temeer omdat in die tijd niets bekend was over chromosomen en genen. Zijn uitspraken werden toen ook volledig genegeerd. De publicatie in 1865 van zijn resultaten werden dan ook snel de doofpot in gestopt. Zeer teleurgesteld hield Mendel op met zijn experimenten en wijdde zich voortaan nog enkel aan het kloosterleven. Hij overleed in 1884. Ongeveer 15 jaar later kwamen 3 onderzoekers, onafhankelijk van elkaar, tot dezelfde ontdekking als Mendel. Deze 3 waren:
1. De Oostenrijker: van Tshermak
2. De Duitser: Correns
3. De Nederlander: de Vries
Uit respect en eerbied voor Mendel werd toen besloten de gevonden wetten als De wetten van Mendel te betitelen.
- De wetten van Mendel
Eerste wet
WET OP DE EENVORMIGHEID.
Een fokzuiver levend wezen gekruist met een ander fokzuiver levend wezen van dezelfde vari?teit geven dezelfde fokzuivere levende wezens.
RESULTAAT:
100% fokzuivere identieke nakomelingen.
Tweede wet.
DE DOMINANANTIEWET.
Een fokzuiver levend wezen gekruist met een ander fokzuiver levend wezen van een andere vari?teit geven niet fokzuivere levende wezens met het uitzicht van de dominerende vari?teit.
RESULTAAT:
100% niet fokzuivere jongen.
Derde wet.
DE WEDERKERIGHEIDSWET.
De verwisseling van de kweekelementen, wat betreft het geslacht allen, leidt steeds tot dezelfde resultaten bij de nakomelingen. Met andere woorden: AA x aa of aa x AA geven telkens 100% Aa of 100% aA.
RESULTAAT:
Bij de nakomelingen is Aa echter identiek hetzelfde als aA.
Vierde wet.
DE SPLITSINGSWET.
Een niet fokzuiver wezen gekruist met een ander niet fokzuiver levend wezen van dezelfde vari?teit, leidt tot nakomelingen van fokzuivere aard van de vari?teit van de grootvader en de grootmoeder. Tezelfdertijd leidt ze eveneens tot nakomelingen van de vari?teit van beide ouders.
RESULTAAT:
25% fokzuivere nakomelingen AA
50% niet fokzuivere nakomelingen Aa of aA
25% fokzuivere nakomelingen aa
Vijfde wet
DE ONAFHANKELIJKHEIDSWET.
Een fokzuiver wezen gekruist met een ander fokzuiver levend wezen, maar verschillend in twee?rlei opzichten met het eerste, geeft aanleiding tot nakomelingen van dezelfde vari?teiten als deze der ouders maar ook tot vari?teiten van een heel andere samenstelling. AA bb x aa BB
RESULTAAT:
Een mogelijke samenvoeging van eigenschappen geven aanleiding tot het ontstaan van 16 mogelijkheden waarvan:
3/16 van ingezet type 1
3/16 van ingezet type 2
9/16 van nieuw type
1/16 van nieuw type
Samengevat.
Dus, de erfelijkheid is een natuurwet volgens welke de eigenschappen van de ouders en voorouders werden overgedragen op de nakomelingen. De wijze waarop deze overdragingen geschieden, noemt men de studie van de erfelijkheid. De studie van de erfelijkheid steunt op: De wetten van Mendel. Het zal nu ook voor iedereen duidelijk zijn dat bij het kweken van onze vogels, we moeten weten welke dezelfde eigenschappen zijn van onze vogels, want een gedeelte van de eigenschappen van d vader en een gedeelte van de moeder krijgt het jong mee in de Eerste eicel. Dit is weer bepalend voor zijn uiterlijk. Hij zal dan ook bepaalde erfelijke eigenschappen meekrijgen van de beide ouders, die hij niet zal laten zien.
Dominant-recessief kruising
Zo'n kruising wordt een monohybride kruising genoemd.
De eerste monohybride kruisingen werden uitgevoerd door Mendel (1822-1884). Later werd veel onderzoek gedaan bij het bananenvliegje (Drosophila melanogaster). Deze vliegjes zijn bijzonder geschikt omdat ze o.a. in een zeer korte tijd een groot aantal nakomelingen hebben.
Hiernaast staat een kruising tussen een homozygote (2 andere genen , Aa of aA), bruine muis en een homozygote, witte muis. Het allel A voor bruin haar is dominant over het allel a voor wit haar. De genotypen van de ouders kunnen we aangeven met: AA en aa. De geslachtscellen die de bruine ouder maakt, bevatten allemaal het allel A voor bruin haar.
De geslachtscellen van de witte ouder hebben allemaal het allel a voor wit haar. De nakomelingen (F1) ontstaan uit de versmelting van een geslachtscel met het allel A en een geslachtscel met het allel a. Het genotype is dan Aa. Het bijbehorende fenotype is bruin haar.
Intermediaire kruising
Bij de meeste eigenschappen hebben we te maken met dominante en recessieve allelen. Een heterozygoot individu heeft dan het fenotype van het dominante allel. Er komen echter ook eigenschappen voor, waarbij beide allelen tot uiting komen in het fenotype. De heterozygoot heeft dan een eigen fenotype.Zo'n fenotype noemen we intermediair.
Kruisen we een homozygote (2 dezelfde genen, AA of aa) plant met rode bloemen met een homozygote plant met witte bloemen, dan blijken alle nakomelingen roze bloemen te hebben. De planten met roze bloemen zijn heterozygoot; ze hebben het intermediaire fenotype. Kruisen we twee planten met roze bloemen dan blijken bij de nakomelingen planten met rode, roze en witte bloemen voor te komen in de verhouding 25% rood, 50% roze en 25% wit.
Hieronder staat het complete schema van de kruising:
Fenotype
rood x wit
allemaal roze (uniform)
roze x roze
rood : roze : wit = 1 : 2 : 1
Genotype
AA x aa
A a
Aa
Aa x Aa
A of a A of a
Mening over genetische manipulatie
- Wat is genetische manipulatie?
Genetische manipulatie is het manipuleren van genen. Dit is een techniek waarmee de mens het DNA van iets/iemand tracht te veranderen, veelal in het voordeel van de mens. Zo wordt bijvoorbeeld bij de kunstmatige bevruchting van runderen een gen, meestal van een ander organisme, aan het hoopje cellen toegevoegd dat informatie bezit zodat de toekomstige koe bijvoorbeeld meer melk levert of groter wordt dan het 'origineel'.
-Mening over genetische manipulatie
Ik vind het kunnen, zolang je het niet met levende wezens gaat doen. Met ma?s enzo vind ik het best kunnen, maar niet met dieren. Als deze techniek zich steeds verder ontwikkeld dan hoeft er maar een of andere gek te zijn die zijn koeien manipuleert en daarmee de wereld gaat veroveren. Dat klinkt nu misschien lachwekkend, maar over 50 jaar moet men hiervoor misschien wel vrezen. Mensen manipuleren lijkt me nog erger. Als we er dan mee blijven doorgaan worden we steeds beter, slimmer, handiger, sneller en dan gaat dat uit de hand lopen. Het zou zelfs, over 200 jaar ofzo, het einde v/d mens kunnen betekenen denk ik, omdat we gewoon teveel willen. Genetisch manipuleren mag van mij dus wel, maar niet bij levende wezens.