Werkstuk: Finland
Finland ligt tussen Zweden en de Botnische Golf in het westen, Noorwegen in het noorden, de Finse Golf in het zuiden en Rusland in het oosten. Een derde van het land ligt boven de poolcirkel. Finland behoort bij de vijf grootste landen van Europa. Finland is negen keer zo groot als Nederland. Opvallendste aan het landschap zijn de bijna 190.000 meren en meertjes en de meer dan 30.000 eilandjes langs de kust. Finland wordt ook wel genoemd "land van duizend meren" maar het zijn er dus veel en veel meer. Ruim 65% van Finland is met bossen bedekt en behoort daarmee tot de dichtst beboste landen van Europa. Meren en rivieren beslaan ongeveer 10% van de totale oppervlakte van Finland. Er bestaat een groot verschil tussen het landschap van het noorden en het zuiden. De verandering van het landschap gaat zeer geleidelijk van het glooiende en merenrijke zuiden naar de hogere heuvels en de uitgestrekte wouden van het noorden. In het uiterste noorden van Finland vinden we de toendra's en de boomloze hooglanden van Lapland. In het noordwesten ligt een berggebied met de Haltiatunturi als hoogste berg (1328m). De kust wordt gevormd door eilandjes, schiereilandjes, rotsstranden en enkele uitgestrekte zandstranden. De tot Finland behorende ?land-eilanden liggen voor de kust van Zweden en zijn dan ook voornamelijk geori?nteerd op dat land.
Klimaat
Finland heeft een gematigd landklimaat met als voornaamste kenmerken neerslag in alle jaargetijden en opmerkelijke verschillen tussen de zomer- en wintertemperatuur. Zo heeft de in het zuiden gelegen hoofdstad Helsinki een gemiddelde zomertemperatuur van 17?C, en de in het noorden gelegen stad Rovaniemi 15?C. De gemiddelde wintertemperaturen verschillen echter zes graden, Helsinki -6?C en Rovaniemi -11?C. De grote verschillen in de winter komen door het dichtvriezen van de Botnische Golf. Lapland heeft een toendraklimaat met z??r lage temperaturen tot wel -40?C. In oktober en november valt de meeste regen, de Finse zomer van juni tot en met augustus is over het algemeen droog en zonnig. In het zuiden valt gemiddeld 650mm, ongeveer te vergelijken met Nederland. Het zuiden is ongeveer vier maanden bedekt met sneeuw, het noorden ongeveer zeven maanden. Het aantal sneeuwdagen varieert van 100 in het zuiden tot 200 in het noorden. Een bijzonder verschijnsel is de middernachtzon. Wanneer op de hoogste breedtegraden gedurende ??n dag per jaar de zon ook om middernacht te zien is, spreken we van de middernachtzon. De pooldag, de periode waarin de zon 's nachts niet ondergaat, duurt vanaf de poolcirkel tot aan de polen langer. Op de noord- en zuidpool duurt de pooldag ongeveer een half jaar: het zomerhalfjaar. In het winterhalfjaar, tijdens de poolnacht, komt de zon in de poolgebieden dagen- tot wekenlang niet op. De langste zomerdag in Utsjoki in Lapland duurt twee maanden. Maar ook zuidelijker wordt het in de zomernacht niet helemaal donker. De dagen worden gescheiden door een paar uur schemering.
Een ander z??r bijzonder natuurverschijnsel is het poollicht of noorderlicht. Het is te zien in de lange en donkere poolnacht. Het poollicht ontstaat doordat electrische deeltjes uit zonnevlekken naar de Noord- en Zuidpool door het magnetisch veld van de aarde worden afgebogen. In de hogere luchtlagen worden daardoor weer atoomdeeltjes tot gloeien gebracht. Dit levert een spectaculair licht op in de vorm van banden, bogen en stralen
Planten en dieren
Finland is een van de bosrijkste landen van Europa met drie hoofdsoorten: den 53%, spar 28% en berk 19%, en verder esp en jeneverbes. Dennen en sparren gedijen goed in Finland vanwege de schrale, droge grond. In het noordelijkste gebied groeien geen naaldbomen meer, wel is Fins-Lapland het gebied van de lage berk. In Lapland bestaat de ondergroei van de bossen voor een groot deel uit rendiermos en er komen wat soorten poolbloemen voor. Van de staatsbossen is ruim 42.000 km2 beschermd. In de bossen groeien veel soorten bessen zoals frambozen, bosbessen en vossebessen tot aan de poolgrens. De meren in Finland zijn bedekt met waterlelies. Lapland heeft toendra- en bergbegroeiing. Op de vele rotsachtige eilandjes komen niet veel, maar wel zeer kleurrijke bloemen voor. Margrieten, boterbloemen en korenbloemen komen in het hele land voor. Opmerkelijk zijn ook de vele soorten paddestoelen die door veel Finnen verzameld worden. De noordelijke ligging van Finland is er de oorzaak van dat de dierenwereld niet zoveel soorten telt. In het wild komen beren, wolven (in aantal sterk afgenomen), lynxen, vossen en veelvraten (zeldzaam geworden) voor. De rendierkudden zijn minder talrijk geworden. Karakteristiek voor Lapland is de lemming, die op de hoge, vlakke bergen boven de boomgrens leeft. De beschermde eland komt vooral voor in de Zuidlaplandse woud- en moerasgebieden. Pelsdiersoorten als nertsen, marters en hermelijnen komen in het hele land voor. Er zijn in Finland elf soorten reptielen en kikkers. De adder is de enige giftige slang. Van de ongeveer 350 vogelsoorten die in Finland voorkomen behoren er 230 tot de trekvogels. Arenden en uilensoorten worden streng beschermd. De bossen zijn vogelrijk, met o.a. korhoenders en auerhoenders. In de moeras- en mosgebieden nestelt het sneeuwhoen, aan de kusten de eidereend. In de Finse wateren leven 77 soorten vis, waarvan ongeveer de helft uit zoetwatersoorten bestaat. Veel voorkomend zijn snoek, baars, brasem zalm en forel.
Geschiedenis
De Finnen stammen af van de nomaden die in de steppen tussen de Midden-Wolga en de Oeral leefden. Zij drongen in de eerste eeuwen van onze jaartelling vanuit het gebied ten zuiden van de Finse Golf hun huidige woongebied binnen. In de 8ste eeuw vormden zich drie stamstaatjes: Suomi, Tavastenland en Kareli?. Aan de wederzijdse plundertochten tussen Finnen en Zweden kwam een eind door drie kruistochten van de Zweden tussen ca. 1150 en 1300, waarna vestingen werden gebouwd, het christendom werd ge?ntroduceerd en vooral de oostkust van de Botnische Golf werd gekoloniseerd. Het gebied werd een Zweeds hertogdom, later grootvorstendom. Zweden behandelde Finland niet als een veroverd land, maar als een Zweedse provincie. In de zestiende eeuw werd Finland voortdurend aangevallen door Denen en Russen. In 1700 brak de grote Noordse Oorlog uit tussen Zweden en Rusland. Finland werd het slagveld en er stierven vele Finnen door oorlog, pest en honger. Een nieuwe oorlog (1808-1809) tussen Zweden en Rusland eindigde met de inlijving van Finland door de Russen. Tsaar Alexander I riep de Finse Landdag bijeen en beloofde de godsdienst, eigen wetten en rechten te eerbiedigen. Het land werd een constitutioneel geregeerd grootvorstendom, waarin een gouverneur-generaal de tsaar vertegenwoordigde. In 1811 werd het in 1721 veroverde Kareli? weer bij het grootvorstendom gevoegd. In 1863 werd het Fins naast het Zweeds in bestuur en rechtspraak toegelaten. In 1863 werd ook weer voor het eerst sinds 1809 de Finse Landdag bijeengeroepen, wat in de toekomst tenminste iedere vijf jaar zou gebeuren. Rond de eeuwwisseling was van de beperkte autonomie weinig meer over. In 1899 verloor de Finse Landdag zijn machten in 1901 werd het Finse leger afgeschaft. Ook werd het Russisch de offici?le taal. De Russische nederlaag in de oorlog tegen Japan (1904-1905) en de daaropvolgende binnenlandse onrust in Rusland leidde ook in Finland tot hervormingen. Finland kreeg een democratisch gekozen Rijksdag en de vrouwen kregen als eerste in Europa politieke rechten. Een nieuwe onderdrukking van de Russen volgde echter in de jaren 1908-1910. Na de Oktoberrevolutie van 1917 in Rusland kondigde rechts echter, met steun van het Duitsland en Zweden, de volledige onafhankelijkheid af (6 dec. 1917). Politieke strubbelingen leidden in 1918 tot een heuse burgeroorlog die tienduizenden Finnen het leven kostte. Nieuwe verkiezingen leidden tot een republikeinse meerderheid in de Rijksdag. Daarmee was, na een kort regentschap van Mannerheim, de republiek een feit (juli 1919) en sloot men in 1920 vrede met het toenmalige Sovjet-Rusland.
Eerste president werd Karl Juho St?hlberg. De tegenstellingen uit de burgeroorlog bereikten weer een hoogtepunt in 1929-1930. Na een stakingsgolf eiste de fascistisch getinte Lappobeweging een verbod van alle communistische activiteiten. Een staatsgreep van een der Lappoleiders, generaal Wallenius (maart 1932), werd echter in de kiem gesmoord, waarna de beweging werd verboden. Doordat de grote burgerlijke partijen ernstig verdeeld waren over de economische politiek, was de vorming van een stabiele regering echter onmogelijk. Het land werd weer op het democratische pad gebracht door een minderheidsregering van de kleine (liberale) partijen, met steun van de sociaal-democraten. In 1937 werd links voor het eerst in de Finse politiek geaccepteerd als partner. In september 1939 brak de Winteroorlog tussen de Sovjet-Unie en Finland uit. De Russen maakten aanspraken op delen van Oost-Finland en wilde een marinebasis pachten. In de Winteroorlog was Finland kansloos en bij de vrede van Moskou kreeg de Sovjet-Unie nog meer dan het ge?ist had. In juni 1941 viel Finland, samen met Duitsland, de Sovjet-Unie weer aan. In augustus 1944 koos de Rijksdag maarschalk Mannerheim tot president en hij maakte na zware gevechten Finland los van Duitsland en sloot een wapenstilstand met de Sovjet-Unie (19 september 1944). Vanaf 1944 voert Finland een nieuwe politiek tegenover de Sovjet-Unie. Vanaf 1944 was het streven te voorkomen dat andere staten zich mengden in de verhouding Finland-Sovjet-Unie. In 1948 werd een Verdrag van vriendschap, samenwerking en wederzijdse bijstand gesloten met de Sovjet-Unie.
In 1945 kwamen de volksdemocraten (communisten) sterk uit de verkiezingen. De volksdemocraat Pekkala werd premier. Na de coup in Tsjecho-Slowakije (1948) verloren de communisten weer een groot deel van hun aanhang. Minderheidsregeringen van sociaal-democraten en agrari?rs wisselden elkaar nu af, totdat in 1956 weer een coalitie tot stand kwam.
In 1966 werd er een regering gevormd van sociaal-democraten en agrari?rs. De jaren zeventig werden gekenmerkt door elkaar snel opvolgende kabinetten van wisselende samenstelling (13 regeringen in 10 jaar). Alle regeringen kregen te maken met grote tekorten op de handelsbalans en werkloosheid. Kekkonen, in 1956 tot president gekozen, hield jarenlang een vrijwel onaantastbare positie in stand. Nadat hij in 1962 en 1968 herkozen was, werd door een uitzonderingswet zijn ambtstermijn na 1974 automatisch met vier jaar verlengd. In 1978 werd de 77-jarige president zonder veel strijd herkozen, omdat alle grote partijen zijn kandidatuur steunden. Op 27 oktober 1981 trad Kekkonen om gezondheidsredenen af. Hij werd opgevolgd door premier Koivisto. Hij loste de Fins-Sovjet-Russische geschilpunten op en het lukte hem de handelspolitieke belangen van Finland in West-Europa verder uit te bouwen. In 1987 kreeg Finland voor het eerst sinds de Tweede Wereldoorlog een conservatieve minister-president, Holkeri. In maart 1992 vroeg Finland het EG-lidmaatschap aan.
Eerder al, op 20 jan. 1992, sloot Finland een vriendschapsverdrag met Rusland. Dit verdrag was een herziene versie van het in 1948 gesloten verdrag tussen Finland en de Sovjet-Unie, dat voorzag in een verplichting tot wederzijdse hulp van de twee landen als een van hen aangevallen werd. In het nieuwe verdrag verdween deze verplichting. Na een zeer diepe recessie, waarin het land na 1990 was terechtgekomen, zette het economisch herstel zich in 1994 voort. De conservatieve regering zette haar liberaliseringsbeleid voort, ondanks vaak grote weerstand. Ook de toenadering tot het Westen bleef een factor in de Finse politiek, wat in januari 1995 leidde tot het lidmaatschap van de EU. Na de parlementsverkiezingen van maart 1995 keerde de sociaaldemocraat Lipponen weer terug. Om een zo groot mogelijk draagvlak te krijgen voor het verdere herstel van de economie formeerde hij een uit vijf partijen bestaande coalitie, die kon rekenen op brede steun van de volksvertegenwoordiging. In oktober 1996 besloot de regering de Finse mark onder te brengen in het Europees Monetair Stelsel (EMS).
Bevolking
Er wonen in Finland twee volken, Finnen en Lappen ofwel Samen. Finland heeft ruim vijf miljoen inwoners. Het is een van de dunst bevolkte landen van Europa, slechts 16 mensen per km2. Lapland is het dunst bevolkt met 2 tot 3 mensen per km2. Meer dan de helft van de bevolking woont in het zuiden, in een gebied dat maar een tiende van Finland beslaat. Ongeveer 94% van de bevolking zijn Finnen en ca. 6% Fins-Zweden. Sinds 1900 liep het geboortecijfer terug, evenals het sterftecijfer, maar sinds midden jaren tachtig stijgen deze weer iets. Het geboortecijfer, 12 per 1000 inwoners, is een van de laagste ter wereld. Tussen 1945 en 1978 emigreerden ruim een half miljoen Finnen, van wie ca. 300.000 naar Zweden. In totaal wonen er ongeveer 1,1 miljoen Finnen in het buitenland. In Noord Finland wonen ongeveer 3000 Lapssprekenden. Op dit moment woont ongeveer 60% van de bevolking in de steden. Van de 46 steden liggen er 22 in de kuststreken. De drie grootste steden zijn Helsinki, de hoofdstad, Tampere en Turku. Al jaren lang bestaat er een trek naar de steden en daardoor woont nog maar de helft van de Finnen op het platteland. Een belangrijke sociale functie in Finland heeft de sauna. Het is een van oorsprong Fins-Oegrische traditie en had te maken met lichaamscultuur en hygi?ne, maar ook met oude geloofstradities en mythen. De sauna is voor de Finnen een levensbehoefte. Finland telt ongeveer anderhalf miljoen sauna's.
Taal
Finland heeft twee offici?le talen, het Fins en het Zweeds. Beide talen zijn in de grondwet volledig gelijkberechtigd. De Lappen spreken Laps of Samisch. Met o.a. het Hongaars en het Ests behoort het Fins tot de Fins-Oegrische talen. Esten en Finnen kunnen elkaar met enige moeite goed verstaan. Het Fins is ook verwant met het Turks, hoewel Finnen en Turken elkaar niet kunnen verstaan. Aanvankelijk was het Fins de taal van de boeren en de ambachtslieden. De hogere klasse sprak Zweeds en Russisch, Duits of Frans. In de tweede helft van de 19e eeuw kreeg het Fins, naast het Zweeds, een offici?le status. Pas in 1903 werd het Fins gelijkgesteld met het Zweeds. Typisch voor het Fins is het grote aantal klinkers in verhouding tot de medeklinkers. Zo komen de b, c, f, q, w, x en z in het echte Fins niet voor. Wel in woorden die aan het Zweeds ontleend zijn.
Steden en straten hebben een Finse en een Zweedse naam, bijvoorbeeld Helsingfors (Zweeds) en Helsinki (Fins). Het Laps of Samisch wijkt erg van het Fins. In het Samisch zijn veel Zweedse en Noorse woorden opgenomen.
Godsdienst
De kerk is een belangrijk onderdeel van het openbare leven in Finland. Alle staatsplechtigheden gaan samen met een kerkelijke ceremonie. Bijna 90% van de bevolking behoort tot de Evangelisch Lutherse staatskerk. De Finse lutherse kerk is op twee na de grootste ter wereld, met 600 parochies en 4,5 miljoen leden. 1% van de bevolking is lid van de Grieks-Orthodoxe Kerk die in 1949 als tweede staatsgodsdienst werd erkend. Rooms-katholieken en joden vormen een zeer kleine minderheid. De zgn. Vrije Kerken (baptisten, methodisten, adventisten) hebben ook een wat invloed. Ongeveer 9% van de bevolking is niet bij een kerk aangesloten. Er zijn twee theologische faculteiten: voor de Finssprekenden in Helsinki, voor de Zweedssprekenden in Turku.
Samenleving
Staatsinrichting
Finland is sinds 1919 een parlementaire democratie. De wetgevende macht berust bij de president samen met het 200 leden tellende parlement (Rijksdag) gekozen voor vier jaar volgens algemeen kiesrecht op basis van evenredige vertegenwoordiging. Alle staatsburgers vanaf 18 jaar hebben actief en passief kiesrecht. Finland was het eerste Europese land dat vrouwen (in 1906) kiesrecht gaf. De zgn. Grote Commissie (een soort Eerste Kamer), bestaande uit 45 leden, heeft een adviserende taak en wordt gekozen door en uit de Rijksdag. De uitvoerende macht ligt in handen van de president en de Raad van State (het kabinet), gevormd door de minister-president en de ministers. De president der republiek wordt sinds 1994 via directe vrije verkiezingen voor zes jaar gekozen. Herverkiezing is slechts ??n maal mogelijk. De Finse president heeft grote bevoegdheden en zijn gezag is groot. Hij behartigt buitenlandse zaken, benoemt de regering, hoge ambtenaren en rechters en kan wetten tijdelijk blokkeren met zijn vetorecht. Hij is ook opperbevelhebber van het leger. De ?landeilanden hebben zelfbestuur terwijl een door de president benoemde gouverneur de Finse regering vertegenwoordigt.
Administratieve indeling
Finland is verdeeld in 12 provincies of districten (l??ni), 460 gemeenten en 94 steden. Aan het hoofd van elk district staat een door de president benoemde gouverneur of maaherra. De kleinste bestuurlijke eenheden, de gemeenten, hebben een grote mate van zelfbestuur.
Onderwijs
Analfabetisme komt in Finland bijna niet voor. Kinderen zijn verplicht om de negenjarige basisschool te volgen. De onderbouw bestaat uit drie jaren en de bovenbouw uit zes jaren. Vanaf 1991 is er een nieuw nationaal leerplan voor het basisonderwijs. De bedoeling daarvan is dat de scholen zelf richting geven aan de ontwikkelingen op onderwijsgebied. Scholen krijgen de vrijheid om in te spelen op allerlei ontwikkelingen en samen te werken met de lokale overheden en de economische activiteiten in hun gemeenschap. Verder is er een verschuiving van het kennisgericht onderwijs naar het leren van vaardigheden waardoor de leerlingen zelfstandig kennis en inzicht kunnen opdoen. Er zijn Fins- en Zweedstalige scholen. Dit heeft tot gevolg dat naast de moedertaal ook de tweede landstaal onderwezen wordt. Vanaf klas drie begint het onderwijs in een vreemde taal, meestal Engels. Vanaf klas acht is het mogelijk om Russisch te kiezen. Het basisonderwijs is gratis en dat geldt ook voor de boeken, schoolmaaltijden en vervoer. Na het basisonderwijs kunnen de leerlingen kiezen tussen hoger voortgezet onderwijs of beroepsonderwijs. Het voortgezet onderwijs duurt drie jaar en wordt afgesloten met een examen dat toelating geeft tot universiteiten of hogere beroepsopleidingen.
In Lapland wordt het Samisch op school naast het Fins onderwezen.
Economie en toerisme
Algemeen
Finland heeft een vrijemarkteconomie, met zeer veel particuliere ondernemingen: meer dan 80% van de industri?le productie en ongeveer 90% van de dienstverlening in het bankwezen wordt door particulieren geleverd. Met een bruto nationaal product van $20.100 per hoofd van de bevolking behoort Finland tot de rijkste landen ter wereld. Finland is veel langer dan de andere Scandinavische landen een overwegend agrarisch land gebleven. In de jaren na de oorlog jaren is het accent snel verschoven: in 1950 werkte nog 36% van de beroepsbevolking in de agrarische sector, 28% in de industrie en 25% in de dienstverlenende sector. In 1990 waren deze getallen respectievelijk 8%, 27% en 65%. Een belangrijke rol bij deze verschuiving speelde het vredesverdrag met de toenmalige Sovjet-Unie en de daarmee verbonden zware herstelbetalingen. Na de Tweede Wereldoorlog is de economische relatie met de Sovjet-Unie gepaard gegaan met samenwerking met het Westen. Dit laatste heeft geleid tot een hoger niveau van technologie, grotere specialisering en verschuiving van houtveredeling naar metaalindustrie. De meeste economische (vooral industri?le) activiteit vindt plaats in Zuid Finland. In Finland bedroeg de werkloosheid in 1998 12%. De hoge werkloosheid is evenals de sterke daling van het bruto nationaal product (15% begin jaren negentig) een direct gevolg van het instorten van de handel met Rusland. Tot 1990 behoorde Finland tot de Europese landen met het laagste percentage werklozen.
Landbouw, veehouderij, bosbouw en visserij
Het aandeel van de landbouw in het netto nationaal product is slechts gering. De bedrijven zijn klein en het klimaat is niet erg geschikt voor landbouw. De beste landbouwgebieden liggen in het zuidwesten. Haver is het belangrijkste graan, gevolgd door gerst, tarwe en rogge; andere producten zijn aardappelen en suikerbieten. De landbouwco?peraties nemen een belangrijke plaats in binnen de agrarische sector. De overheid voert een actief beleid om enerzijds de graanproductie in noordelijke richting uit te breiden (nieuwe vari?teiten) en anderzijds het landbouwareaal te vergroten door ontginning. De veehouderij is belangrijker dan de landbouw. Naar het noorden toe neemt de lengte van het groeiseizoen af daardoor neemt de veeteelt toe. Intensieve vormen van veeteelt (koeien en varkens) komen veel voor ten zuiden van Tampere en in de lager gelegen kustvlakten. Lapland heeft extensieve veeteelt in de vorm van rendieren. Deze dieren leveren vlees, melk en huiden. Door de ramp met de kernreactor in Tsjernobyl werden veel rendieren besmet en moesten afgemaakt worden. Het vlees was natuurlijk ongeschikt voor consumptie. Tuinbouw beperkt zich tot wat kasgewassen.
De bosbouw vormt nog steeds de basis van de Finse economie. Tweederde van het land is bedekt met bos. Boeren leveren hout aan scheepswerven en andere houtverwerkende industrie?n. Meer dan een derde van de export bestaat uit kwalitatief uitstekende papiersoorten, meubels en geprefabriceerde huizen. Finland produceert ongeveer 44 miljoen kubieke meter hout en is daardoor, op Zweden na, de grootste houtproducent van West Europa.
De visserij kan de binnenlandse behoefte niet dekken. De zoetwatervisserij (zalm, forel, snoek, baars) is dan ook vooral een nevenwerkzaamheid.
Mijnbouw
De Finse bodem bevat geen kolen en aardolie; turf is wel in grote hoeveelheden aanwezig en wordt gebruikt voor kleine elektriciteitscentrales. De belangrijkste mijnen liggen bij Outokumpu in het zuidoosten (vooral koper) en bij Otanm?ki aan het Oulumeer in Midden Finland (ijzer). Er wordt ook nog wat nikkel, zink, zilver en goud gedolven, maar is van weinig betekenis.
Industrie
De belangrijkste takken van industrie zijn de metaal- en elektroindustrie, gevolgd door de houtverwerking met als eindproducten o.a. papier en cellulose. Grote houtzagerijen komen voor bij o.a. Kotka, Oulu, Kemi en Hamina. De meubelindustrie is voornamelijk gevestigd te Helsinki, Turku en Lahti, houtpulp-, cellulose- en papierindustrie vooral bij Kotka, Kuusankoski en Varkaus. Sterk uitgebreid is de metaalindustrie (o.a. Helsinki, Turku en Tampere). De textielindustrie fabriceert voornamelijk katoen en rayon en is gevestigd in o.a. Tampere, Turku, en Vaasa. Beroemd om de grote technische vaardigheid en artistieke kwaliteit is de Finse glas- en aardewerkindustrie. Van enige betekenis is verder nog de levensmiddelenindustrie. Sinds 1990 is er nieuwe fase voor de Finse industrie begonnen; de achteruitgang! De toenmalige Sovjet Unie viel weg als leverancier van grondstoffen en als afnemer van Finse producten. De Finse scheepbouw kreeg de afgelopen jaren forse klappen te verwerken.
Energievoorziening
Het aandeel van de eigen energiebronnen (waterkracht, hout en turf) in het totale energieverbruik daalde van ca. 45% in 1960 tot 30% in 1995. Finland is voor zijn energievoorziening sterk afhankelijk van Rusland, zowel voor wat de aardolie als wat het aardgas betreft. De vijf kernenergiecentrales leveren ca. 20% van de totale elektriciteitsproductie.
Handel
De veranderde economische verhoudingen met de voormalige Sovjet Unie hebben grote invloed gehad op Finland als handelsland. De Finse industrie was voornamelijk gericht op het produceren van goederen voor de Sovjetmarkt. Die handel werd gevoerd volgens het "clearing systeem". Er was in feite sprake van ruilhandel; grondstoffen werden geruild tegen papier, machines en schepen. Dit leverde Finland veel voordeel op omdat de Sovjet Unie in verhouding steeds meer moest betalen voor de Finse producten. In 1988 werd dit systeem afgeschaft en moest voortaan betaald worden in harde valuta. Door het grote gebrek aan harde valuta was de Sovjet Unie niet meer in staat de Finse invoer te betalen. Belangrijk gevolg hiervan was natuurlijk een sterke daling van de export.
De handelsbalans vertoont sinds 1984 een groot overschot. Belangrijkste exportartikelen zijn papier, cellulose, celstofproducten, hout en houtproducten, glas, keramiek, textiel, machines en schepen. Ingevoerd worden o.a. machines, elektrische apparatuur, auto's, chemische producten, olie, ijzer en staal. De belangrijkste handelspartners zijn Duitsland, Zweden, Groot-Brittanni? en Japan. Het Finse bedrijfsleven richt zich meer en meer op de West-Europese markt (45% van de totale handel).
Verkeer
Het personenverkeer gaat voornamelijk over zee of door de lucht. In het noorden is er een spoorwegverbinding met Zweden en in het zuidoosten met Rusland. De totale lengte van het spoorwegnet is ca. 6000 km. Voor het goederenvervoer (vooral van hout) is de binnenvaart niet onbelangrijk. De totale lengte van de vaarwegen bedraagt ca. 9200 km. De Finse luchtvaartmaatschappij Finnair onderhoudt lijndiensten op ca. 25 binnenlandse bestemmingen en ca. 34 steden in Europa, het Midden-Oosten, Zuidoost-Azi? en Noord-Amerika. Veerdiensten zorgen voor verbindingen met Zweden, Denemarken, Duitsland, Polen, Engeland en Frankrijk. De belangrijke zeehavens zijn o.a. Helsinki, Turku en Oulu. Met ijsbrekers worden sommige havens aan de Botnische Golf 's winters opengehouden.
Toerisme
De ge?soleerde ligging zorgt ervoor dat Finland vanuit Europa niet veel toeristen te verwerken krijgt. De meeste toeristen komen uit de buurlanden. Het zuidelijke deel van Finland heeft het meest te bieden op het gebied van historie, cultuur en kunst. Het noordelijke deel is het gebied van de prachtige ongerepte natuur. D? toeristische trekpleister van Finland vormen echter de tienduizenden meren en eilanden, die men o.a. per boot kan bezoeken. Andere bezienswaardigheden op natuurgebied zijn het scherenlandschap van de archipel van Turku, de nationale parken, de heuvelkam Punkaharju in het merengebied Saimaa en de ?landeilanden in de Oostzee. Ook Lapland is toeristisch met rendiersafari's en natuurtrektochten. De toeristisch interessantste steden van Finland zijn Turku, Helsinki, Porvoo en Tampere. Behalve in Turku zijn in H?meenlinna en Savonlinna middeleeuwse kastelen te zien. Oude laat-middeleeuwse stenen en houten kerken vindt men in vele stadjes en dorpen in Zuid- en West-Finland. Finland is ook beroemd om zijn moderne architectuur. Zeer gewaagde vormgeving hebben vele nieuwe kerken, o.a in Tampere. Mooie staaltjes van moderne stedenbouw zijn Tapiola en de universiteitsstad Otaniemi. De belangrijkste musea zijn die van Helsinki (o.a. het Nationaal Museum van Finland en het kunstmuseum Ateneum). In Kuopio is een museum betreffende de Fins-Orthodoxe Kerk. De cultuur van de Lappen kan men bekijken in het openluchtmuseum van Inari. Een groot sportcentrum is Lahti, bekend van o.a. schansspringen en alternatieve elfstedentochten. Het platteland van Finland kent een oude en rijke boerencultuur. Vele oude volksgebruiken en -feesten worden nog steeds gehouden. Er is een zeer rijke muziekcultuur, die tot uiting komt in o.a. koorfestivals. Alle grote steden in Finland hebben hun eigen zomerfestival. Het bekendst is het jaarlijkse Helsinki-festival. Daarnaast zijn belangrijk het Savonlinna Opera Festival, Pori Jazz en het Volksmuziekfestival Kaustinen.