Werkstuk: Euro
Inleiding:
Ik doe deze economie werkstuk over de EURO omdat ik denk dat dit een goed actueel onderwerp is waar wij allemaal mee te maken zullen krijgen.
Ik wil u met dit verslag zo goed mogelijk informeren over de euro.
In dit werkstuk zult u veel informatie vinden over de euro.
Hoofdstuk 1: waarom de euro?
1.1 Wat is de Euro?
De euro is sinds 1 januari 1999 de officiële munt in elf landen die mee doen aan de EMU; België, Duitsland, Finland, Frankrijk, Ierland, Italië, Luxemburg, Nederland, Oostenrijk, Portugal en Spanje. Pas in 2002 kun je er pas echt mee betalen maar nu bestaat het alleen nog maar in girale vorm. Op 15 en 16 December 1995 besloten de Europese leiders dat `euro' de beste naam was voor de munt.
1.2 Waarom is de euro ingevoerd?
De belangrijkste reden voor de invoering van een Europese munt is dat er een einde moet komen aan de schommelende wisselkoersen. Dat is namelijk een probleem voor de internationale handel. Als een wisselkoers plotseling daalt of stijgt kunnen transacties opeens een probleem betekenen voor een bedrijf. Bedrijven kunnen zich verzekeren tegen koersrisico, maar die kost geld. Deze kosten moeten uit eindelijk de consument betalen. Als de koersschommelingen verdwijnen scheelt dat dus zowel het bedrijfsleven als de consument geld en onzekerheid. Een tweede voordeel van de euro is dat de een gemeenschappelijke Europese munt, door het grote gebruiksgebied, een belangrijke valuta kan worden op de wereldmarkt. Net zoals de doller en de yen. Tenslotte kunnen consumenten dankzij de nieuwe munt sneller prijzen vergelijken in de andere Europese landen. Ook hoeven zij in 2002 geen geld te betalen voor het wisselen van geld van de andere EMU landen.
1.3 Hoeveel is de euro waard?
Per 1 januari 1999 is de waarde van de euro ten opzichte van de gulden en tien andere EMU-valuta's officieel vastgelegd. Deze waarde is definitief en verandert niet meer. Inmiddels is ook de waarde van de Griekse drachme ten opzichte van de euro op 19 juni 2000 vastgelegd. ( zie ook fig. 3)
Land Valuta Valutacode 1 euro is ..
België frank BEF 40,3399
Duitsland mark DEM 1,95583
Finland markka FIM 5,94573
Frankrijk franc FRF 6,55957
Griekenland drachme GRD 340,750
Ierland pond IEP 0,787564
Italië lire ITL 1936,27
Luxemburg frank LUF 40,3399
Nederland gulden NLG 2,20371
Oostenrijk schilling ATS 13,7603
Portugal escudo PTE 200,482
Spanje peseta ESP 166,386
De officiële koers van 1 euro ten opzichte van de gulden of een andere EMU-valuta bestaat altijd
significante) cijfers. Voor de gulden is dat 1 cijfer vóór en 5 cijfers achter de komma: 2,20371.
1.4 Is de euro hetzelfde als de ecu?
Nee, De ECU, die sinds 1 januari 1999 niet meer bestaat, en de euro hebben wel iets met elkaar te maken, maar zijn niet hetzelfde. De ECU
(Europeaan Currency Unit) was geen munt, maar een Europese rekeneenheid, samengesteld uit de gemiddelde waarde van een aantal Europese valuta. De ECU is gebruikt om de waarde van de euro te bepalen. Op 31 december 1998 is de waarde van berekend; die waarde is vastgesteld als blijvende koers van de euro. Met ingang van 1 januari 1999 is de ecu verdwenen. De euro is nu de officiële munt van de eurolanden.
Hoofdstuk 2 Wanneer wordt de euro ingevoerd?
2.1 Wanneer wordt de euro ingevoerd?
De euro wordt op 1 januari 2002 in alle landen die meedoen aan de euro, eurobankbiljetten en euromunten in de omloop gebracht (E-Day)
Uiterlijk in juli 2002 verdwijnt de gulden en wordt vervangen door de euro.
2.2 Waarvoor wordt de euro niet sneller ingevoerd?
Het zou makkelijker zijn dan de euro gelijk wordt ingevoerd met de girale vorm. Maar banken, het bedrijfsleven en de overheid hebben langer de tijd nodig om hun administratie en computerprogramma om te schakelen. Ook moet de bevolking wennen aan de nieuwe munt. De productie van de miljarden euromunten en biljetten kost ook veel tijd. Op 1 januari 1999 waren er nog te weinig euromunten en biljetten om in omloop te brengen.
2.3 Kost de invoering van de euro geld?
De invoering van de euro brengt op korte termijn extra kosten met zich mee maar, op lange termijn op lange termijn zal de euro bijdragen aan onze welvaart. Dit kost bijvoorbeeld geld het veranderen van administratie en computersystemen voor de ombouw van geldautomaten, parkeermeters en andere automaten. Kassasystemen moeten worden veranderd. Ook voorlichting kost geld. Dat zijn allemaal eenmalige kosten. Volgens een onderzoek van de Nederlandse schat het bedrijfsleven de kosten (zonder het bankwezen) op ongeveer 5 miljard gulden.
2.4 Wanneer kan je pinnen en chippen in euro`s?
Als op 1 januari 2002 de euromunten en -bankbiljetten worden ingevoerd, worden in Nederland tegelijkertijd alle andere betalingssystemen omgezet van gulden naar euro. Automaten die contante munten of bankbiljetten accepteren en automaten die magneetkaarten accepteren (chipper, chipknip, pinpas, creditcard, telefoonkaarten en dergelijke) worden allemaal rond 1 januari 2002 omgebouwd.
Hoofdstuk 3 Kan je contant betaalt met euro`s?
3.1 Krijgen alle landen dezelfde euromunten,bankbiljetten?
Alle landen die de euro invoeren hebben straks euromunten en bankbiljetten van dezelfde waarde. Elk land heeft dan 7 bankbiljetten van 5,10,20,50,100,200 en 500 euro. En munten 1 en 2 euro en 1,2,5,10,20 en 50 eurocent. De bankbiljetten zien er overal hetzelfde uit. Maar de munten hebben steeds een nationale zijde met een nationaal kenmerk; de andere zijde is in alle landen hetzelfde. Je kan dus ook een 'buitenlandse" euro krijgen, Daar kan je ook mee in Nederland betalen. (zie fig.1,2)
3.2 Hoe zien de eurobankbiljetten eruit?
De euro bankbiljetten bevatten geen nationale kenmerken maar zijn ontworpen door de Oostenrijker Robbert Kalina. Het thema van zijn ontwerp is 'Tijdperken en stijlen van europa'. De biljetten bevatten drie architectonische elementen: ramen, poorten en bruggen.(zie fig. 3)
3.3 Hoe zien de euromunten er uit?
De Belg Luc Luycx ontwierp de Europese zijde van de munt. De nationale zijde van de munt verschilt per land. Er komen dus van elke euromunt elf soorten, die in het gehele eurogebied geldig zijn. Bruno Ninaber van Eyben ontwierp de nationale zijde van de Nederlandse euro, waar Koningin Beatrix op staat. (zie fig. 1 en 2)
3.4 Hoeveel munten en bankbiljetten moeten er worden vervangen?
In Nederland zijn er nu 380 miljoen bankbiljetten in omloop. Die moeten allemaal worden vervangen. Er zijn 3 miljard euromunten nodig. In totaal moeten er meer dan 60 miljard munten en 9 miljard bankbiljetten vervangen worden in heel Europa. Het slaan van munten en drukken van biljetten duurt ongeveer 3 jaar. De meeste landen zijn begonnen met slaan of drukken, aan het eind van 1998 of aan het begin van 1999.Ze zullen dus ongeveer in 2001 klaar zijn. Men zal dan beginnen met het voorbereiden van de distributie. Omdat daar veel veiligheidsmaatregelen nodig zijn wordt de euro pas in 2002 ingevoerd.
3.5 Wie drukt of slaat de biljetten of munten?
De drukkerijen die nu de nationale bankbiljetten produceren, doen ook de productie van de euro. In Nederland is dat Johan Enschede in Haarlem. De productie van de nationale munten gebeurt door de munthuizen in de EU-landen. Daar zullen ze ook de euromunten produceren. In Nederland wordt dat De Nederlandse Munt in Utrecht geslagen. Ze worden vanaf 1999 door de Nederlandse Bank opgeslagen in Lelystad. De eurobankbiljetten worden opgeslagen in kluizen van de Nederlands Bank in Amsterdam.
3.6 Zijn guldens na juli 2002 nog iets waard?
Ja, maar van af 28 januari 2002 is de gulden geen wettig betaalmiddel meer. Dan kan je er niet meer meebetalen in winkels, restaurants enz. Maar je kan je gulden munten en biljetten tot 1januari 2003 bij een bank inwisselen voor euro`s Tot 1 januari 2007 kan je guldenmunten kosteloos inwisselen voor euro bij kantoren van de Nederlandse Bank. Tot 1 januari 2032 kan je guldenbiljetten inwisselen bij de Nederlandse Bank.
3.7 Welke landen mogen straks in 2002 eigenlijk de Euro gaan gebruiken
Het klinkt misschien een beetje cliché, maar als men zich aan de regels houdt dan zullen de volgende landen zéker zonder enig probleem de Euro mogen invoeren (de met * zijn niet zeker!):
1 januari 2000:
Andorra
België
Cyprus*
Denemarken
Duitsland
Finland
Frankrijk (en "departement d'Outre-Mer")
Griekenland
Groot-Brittannië
Ierland
Italië
Luxemburg
Malta*
Mayotte
Monaco
Nederland
Oostenrijk
Portugal
San Marino
Spanje
St. Pierre
Vaticaanstad
Cyprus en Malta zijn dus eigenlijk de enige 2 landen die nog niet zeker mogen binnentreden, de andere zijn nu allemaal toegelaten. Wat nog (natuurlijk) niet betekent dat ze mogen toetreden, want eerst zullen ze aan de eisen voor de euro moeten voldoen. Nieuw is bijvoorbeeld ook dat een land als Denemarken, zéker niet voor 2005 zal kunnen toetreden wegens belasting, financieel, technische moeilijkheden.
Hoofdstuk 4 De EMU bestaat!
De champagne is op en de laatste oliebollen zijn allang weggegooid, maar de jaarwisseling van 1998-1999 zal niet snel worden vergeten, want in die nacht om 00.00 uur precies is de Economische en Monetaire Unie (EMU) Van, start gegaan. Veertig jaar Europese samenwerking ging daaraan vooraf. Dankzij die samenwerking was er binnen de Europese Unie al sprake van een gemeenschappelijke markt met vrij verkeer van goederen, diensten en kapitaal. Met de totstandkoming van de EMU is nu ook een einde gekomen aan de risico'8217;s die wisselkoersschommelingen met zich meebrachten voor de handel binnen Europa.
Toen de landen van Europa (de toenmalige EG) in 1979 het Europees Monetair Stelsel (EMS) oprichtten, moest dit leiden tot minder schommelingen in de onderlinge wisselkoersen. Een zo groot mogelijke koersstabiliteit binnen Europa was het doel. In 1992, bij de EMS-crisis, heeft Europa geleerd dat het niet altijd mogelijk is om koersen door ingrepen op het afgesproken niveau te houden. Met de komst van de EMU en de gemeenschappelijke euro is nu echt sprake van een volledige onderlinge koersstabiliteit binnen Europa.
4.1 Eén gemeenschappelijk monetair beleid
Bij één munt hoort één monetair beleid. Het is de Europese Centrale Bank (ECB) die het gemeenschappelijk monetair beleid in de EMU bepaalt. Dat beleid is erop gericht de inflatie laag te houden en dat betekent dat bet prijspeil in de EMU-landen stabiel moet blijven. Om dit doel te bereiken heeft de ECB het rente-instrument in handen. Alle particuliere banken zijn verplicht om reserves aan te houden bij de ECB. Om geld te lenen zijn zij dus ook steeds aangewezen op de ECB. De ECB kan nu door de rente te verhogen of te verlagen, invloed uitoefenen op de geldhoeveelheid die in omloop is. Hiermee geeft de ECB vorm en inhoud aan het monetair beleid.
4.2 Eurokoers
Op 1 januari 1999 is de waarde van de euro vastgesteld, gelijk aan de waarde van de ECU op 31 december 1998. En daarmee kwam er een eind aan bet bestaan van de ECU. De euro is nu de officiële munteenheid van de EMU-landen. Met de vaststelling van de waarde van de euro zijn de vaste omrekenkoersen van de euro ten opzichte van de valuta'8217;s uit bet eurogebied definitief geworden. De koers van de euro kan nu alleen nog maar bewegen ten opzichte van de niet-EMU valuta zoals de dollar en de yen, maar ook bijvoorbeeld bet Britse pond. De euro is 2,20371 gulden waard.
Hoofdstuk 5 Wat is de EMU?
5.1 Wat houdt de Economische en Monetaire Unie (EMU)in?
Sinds 1 januari 1999 vormen elf lidstaten van de Europese Unie samen de Economische en Monetaire Unie. De landen zijn: België, Duitsland, Finland, Frankrijk, Ierland, Italië, Luxemburg, Nederland, Oostenrijk, Portugal en Spanje.
Zij hebben een munt ingevoerd de euro. De Europese Centrale Bank voert sinds 1 januari 1999 het centrale monetaire beleid in de EMU. De EMU landen voeren een nationaal economisch beleid.
5.2 Wat is de Europese Centrale Bank (ECB)?
De ECB, die in Frankfurt is gevestigd, is vanaf 1 januari verantwoordelijk voor het monetaire beleid in de EMU en voor de uitgifte van euro bankbiljetten. Vanaf 1 januari 1999 regelt en bepaalt de ECB de rente op de geldmarkt in alle eurolanden. Samen met de nationale centrale banken vormt de ECB het Europese Stelsel van Centrale Banken (ESCB.
De ESCB moet er voor zorgen dat b.v. de Nederlandse Bank zich aan het monetaire beleid houd
Hoofdstuk 6 De Overheid en de euro.
6.1 Waarom voert Nederland de euro.
Nederland heeft er baat, bij alles wat de internationale handel bevordert. De oprichting van de EMU en de euro zullen als alles goed gaat gunstige effecten hebben op de Nederlandse economie. Als de Nederlandse economie groeit krijg je meer welvaart en werkgelegenheid.
6.2 Wat vindt de "gewone" Nederlander van de euro?
Uit een opiniepeiling in september oktober 1998, gehouden in opdracht van de Nederlandse Bank vonden 78% de euro aanvaardbaar. In het bedrijfsleven vonden 94% de euro aanvaardbaar.
6.3 Wat doet de Nederlandse overheid aan de invoering van de euro?
Het kost veel tijd om de gulden omgeschakelde naar de euro. Daarom heeft de overheid in Februari 1996 breed overlegorgaan opgericht (Het Nationaal Forum voor de introductie van de euro. Het ministerie van financiën is voorzitter van dit Forum en voert het secreaat. Op verschillende manieren heeft de komst van de euro gevolgen voor de overheid en medeoverheden (gemeenten en provincies)B.v. via de belastingheffing, uitkeringen en wetten. De overheid is ook verantwoordelijk voor de voorlichting van het grote publiek en de bijzondere doolgroepen(Bedrijfsleven, onderwijs, allochtonen, ouderen, gehandicapten. Om dit goed te regelen is het, het Nationaal Forum voor de introductie van de euro opgericht.
6.4 Hoe voert de overheid de euro in?
De overheid werkt tot 2002 zoveel mogelijk in guldens. Maar in 2002 werkt de overheid alleen nog maar met euro`s Wel heeft de overheid manieren om aan de euro te wennen b.v. eindbedragen worden in guldens en euro`s gegeven. De belastingdienst heeft al een mogelijkheid belasting te betalen in euro`s In 2002 is dit verplicht.
6.5 Wordt de euro alleen door de overheid ingevoerd?
Nee, In 1996 heeft de regering het Nationaal Forum voor de introductie van de euro opgericht. Daarin zitten vertegenwoordigers uit de financiële wereld, het bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties en overheidsinstanties. Zij zoeken naar problemen met de invoering van de euro en lossen ze op. Een belangrijke taak is de voorlichting aan de burgers en aan bedrijven. Ook hebben zij eigen voorlichtingsmateriaal.
Hoofdstuk 7 De euro en beleggingen.
7.1 Wat betekent de euro op de Amsterdamse beurs.
Omdat de beurzen in de elf eurolanden per 1 januari 1999 zijn overgegaan op de euro. Is het beleggen makkelijker geworden om ook buiten Nederland te beleggen. Ook zal de concurrentie van de beurzen in europa stijgen.
7.2 Zijn alle beuren in januari 1999 verandert naar de euro?
Ja, alle beurzen in de elf eurolanden zijn overgestapt naar de
Euro. ( Big Bang. Dat geldt voor: de handel, de notering, de administratie, de systemen en alles wat met de beurs te maken heeft. De beurzen die niet in bij de elf landen horen hebben activiteiten deels in de euro en deels in hun eigen valuta.
7.3 Worden de beurzen samengevoegd?
Nu werken de beurzen op veel gebieden samen. In de toekomst zal de samenwerking beter worden. Maar een fusie tussen de beurzen is geen spraken.
Hoofd stuk 8 Het EMU-elftal
Hoe belangrijk de invoering van de euro ook is, de EMU is veel meer dan alleen maar het definitief vaststellen van wisselkoersen. Alle landen die deel uitmaken van de EMU hebben nu immers hun monetair beleid overgedragen aan het Europese Stelsel van Centrale Banken. Daarin zitten de Europese Centrale Bank (ECB) en de nationale centrale banken van de deelnemende landen. Het doel van het centrale monetaire beleid Is duidelijk: een lage inflatie en dus prijsstabiliteit binnen Europa/de EMU
Alleen de invoering van de euro is niet voldoende om die doelstelling te verwezenlijken. Als er immers landen met grote begrotingstekorten deel uit zouden maken van de EMU, zouden die de inflatie binnen de EMU-landen kunnen aanwakkeren. Bovendien zouden overheden van die Landen meer geld moeten lenen waardoor de rente in de EMU hoger zou worden. En dat zou weer slecht zijn voor de economische groei en de werkgelegenheid in alle EMU-landen omdat bedrijven dan minder kunnen investeren en beleggers minder zullen investeren.
8.1 Toetredingseisen
AL met al is het dus niet verbazingwekkend dat de eisen waaraan landen moesten en moeten voldoen om deel te mogen nemen aan de EMU, de zogenaamde convergentiecriteria (vastgelegd in het verdrag van Maastricht), alles te maken hebben met rente, inflatie en een gezond financieel beleid. De eerste twee eisen die gesteld worden aan kandidaat-landen voor de EMU, zijn dan ook dat er een lage inflatie en een lage rente is. Daarnaast moeten er in een Land degelijke overheidsfinanciën zijn, wat zich kenmerkt door een begrotingstekort dat Lager is dan drie procent van het BBP, een overheidsschuld die lager is dan zestig procent van het BBP en een stabiele wisselkoers.
8.2 Een euroselectie van elf landen
In mei 1998 zijn de landen bekendgemaakt die voldeden aan de convergentiecriteria en daarmee daadwerkelijk aan de EMU zouden mogen deelnemen. En zo kon op 1 januari 1999 de EMU haar aftrap nemen met het volgende elftal landen: België, Duitsland, Finland, Frankrijk, Ierland, Italië, Luxemburg, Nederland, Oostenrijk, Portugal en Span je.
Twee landen, namelijk Groot-Brittannië en Denemarken, hebben officieel verklaard dat ze nog niet tot de EMU willen toetreden. Griekenland en Zweden voldoen niet aan de convergentiecriteria en mogen dus nog niet meedoen. Afgezien daarvan wil Zweden ook nog niet toetreden. Griekenland heeft aangegeven dat het in 2001 tot de EMU wil toetreden. Op het moment dat Griekenland een officieel verzoek voor toetreding indient, wordt beoordeeld of het land aan de convergentiecriteria voldoet en dus of het mag toetreden.
8.3 Eenmaal in de EMU: stabiliteitspact
Ook voor landen die al wel deel uitmaken van de EMU zijn afspraken gemaakt omdat het van belang is dat de EMU landen hun financiën op orde houden. Anders zou de stabiliteit in de EMU. De waardevastheid van de euro, gevaar lopen. Daarom is er al in 1997 in Amsterdam een geheel van afspraken gemaakt over het handhaven van begrotingsdiscipline: het Stabiliteits- en groeipact. Het Stabiliteitspact is een nadere uitwerking van de afspraken van het verdrag van Maastricht
De belangrijkste afspraak van dat Stabiliteitspact is dat landen op middellange termijn streven naar een begrotingsevenwicht of -overschot Voor de korte termijn is vastgesteld dat het tekort niet groter mag zijn dan drie procent van het BBP. Behalve in zeer uitzonderlijke en tijdelijke omstandigheden zoals een zware recessie, dat wil zeggen een economische teruggang van twee procent op jaarbasis.
(In Nederland is zo'8217;n recessie na de Tweede Wereldoorlog nog nooit voorgekomen.
De Landen van de eurozone dienen stabiliteitsprogramma'8217;s in waarin zij aangeven hoe de middellange termijndoelstelling wordt bereikt. De Europese Ministers van Financiën (de '8216;Ecofin'8217;) toetsen deze programma'8217;s, op basis van een beoordeling van de Europese Commissie. Belangrijke vragen daarbij zijn of er voldoende ruimte bestaat voor het opvangen van tegenvallers, zonder dat de drie procent-grens wordt gebroken en of de economische veronderstellingen realistisch zijn. Daarnaast bespreekt de Ecofin regelmatig de uitvoering van de programma'8217;s. Als er duidelijke afwijkingen ontstaan tussen de doelstellingen van de programma'8217;s en de realisering ervan. Krijgt het betreffende Land aanbevelingen (een '8216;early warning'8217;) de nodige maatregelen te nemen. Als overschrijding van het drie procent-grens dreigt, wordt deze aanbeveling openbaar.
Inmiddels hebben de meeste landen hun stabiliteitsprogramma'8217;s ingediend. Het Nederlandse programma gaat ervan uit dat het begrotingstekort bij een voorzichtig groeiscenario in 2001 op 1% BBP uitkomt Het programma heeft een positieve beoordeling gekregen, met als kanttekening dat de mate waarin het tekort wordt gereduceerd, wat ambitieuzer had gekund.
Heeft een EMU-lid een te groot begrotingstekort en heeft het niet voldaan aan vroegtijdige aanwijzingen om het tekort te corrigeren, dan moet het een renteloos bedrag (strafdeposito) storten. Dit bedrag bestaat uit een vast deel van 0,2% van het BBP en een variabel deel van 0,1% van het BBP voor elke procentpunt overschrijding van de norm, met een maximum van 0,5% BBP. Als twee jaar na het vaststellen van het strafdeposito het tekort nog steeds te groot is, wordt het omgezet in een boete. De bedoeling van de boetes is natuurlijk niet dat ze ook echt worden opgelegd, maar dat de Land en zich erdoor aan de afspraken houden.
Slot:
Ik denk dat de Euro de Europese economie veel goed gaat doen maar dat we moeten oppassen met de wat zwakkere EMU lidstaten zoals: Italië en
Griekenland die altijd een wisselvallige munt hebben gehad.
Maar als alle landen zich aan de Europese afspraken houden en ze goed worden gecontroleerd dan komt het vast wel goed met de Euro.
Ook is het wel handig dat Jacco en ik als wij na 2002 op vakantie gaan niet meer hoeven te wisselen[als we tenminste binnen de Europese Unie op vakantie gaan]
Verder zie ik het er ooit nog wel eens van komen dat de Euro aan de dollar word gekoppeld en dat we misschien een Amerikaans Europese Unie krijgen.
Literatuurlijst:
· www.euro.nl
. De EMU en de Euro. Uitgegeven door : MINISTERIE VAN FINANCIEN (tijdschrift)
· De euro enzo (eurozakboekje)
· Euro Info (november 1998)
Ik doe deze economie werkstuk over de EURO omdat ik denk dat dit een goed actueel onderwerp is waar wij allemaal mee te maken zullen krijgen.
Ik wil u met dit verslag zo goed mogelijk informeren over de euro.
In dit werkstuk zult u veel informatie vinden over de euro.
Hoofdstuk 1: waarom de euro?
1.1 Wat is de Euro?
De euro is sinds 1 januari 1999 de officiële munt in elf landen die mee doen aan de EMU; België, Duitsland, Finland, Frankrijk, Ierland, Italië, Luxemburg, Nederland, Oostenrijk, Portugal en Spanje. Pas in 2002 kun je er pas echt mee betalen maar nu bestaat het alleen nog maar in girale vorm. Op 15 en 16 December 1995 besloten de Europese leiders dat `euro' de beste naam was voor de munt.
1.2 Waarom is de euro ingevoerd?
De belangrijkste reden voor de invoering van een Europese munt is dat er een einde moet komen aan de schommelende wisselkoersen. Dat is namelijk een probleem voor de internationale handel. Als een wisselkoers plotseling daalt of stijgt kunnen transacties opeens een probleem betekenen voor een bedrijf. Bedrijven kunnen zich verzekeren tegen koersrisico, maar die kost geld. Deze kosten moeten uit eindelijk de consument betalen. Als de koersschommelingen verdwijnen scheelt dat dus zowel het bedrijfsleven als de consument geld en onzekerheid. Een tweede voordeel van de euro is dat de een gemeenschappelijke Europese munt, door het grote gebruiksgebied, een belangrijke valuta kan worden op de wereldmarkt. Net zoals de doller en de yen. Tenslotte kunnen consumenten dankzij de nieuwe munt sneller prijzen vergelijken in de andere Europese landen. Ook hoeven zij in 2002 geen geld te betalen voor het wisselen van geld van de andere EMU landen.
1.3 Hoeveel is de euro waard?
Per 1 januari 1999 is de waarde van de euro ten opzichte van de gulden en tien andere EMU-valuta's officieel vastgelegd. Deze waarde is definitief en verandert niet meer. Inmiddels is ook de waarde van de Griekse drachme ten opzichte van de euro op 19 juni 2000 vastgelegd. ( zie ook fig. 3)
Land Valuta Valutacode 1 euro is ..
België frank BEF 40,3399
Duitsland mark DEM 1,95583
Finland markka FIM 5,94573
Frankrijk franc FRF 6,55957
Griekenland drachme GRD 340,750
Ierland pond IEP 0,787564
Italië lire ITL 1936,27
Luxemburg frank LUF 40,3399
Nederland gulden NLG 2,20371
Oostenrijk schilling ATS 13,7603
Portugal escudo PTE 200,482
Spanje peseta ESP 166,386
De officiële koers van 1 euro ten opzichte van de gulden of een andere EMU-valuta bestaat altijd
significante) cijfers. Voor de gulden is dat 1 cijfer vóór en 5 cijfers achter de komma: 2,20371.
1.4 Is de euro hetzelfde als de ecu?
Nee, De ECU, die sinds 1 januari 1999 niet meer bestaat, en de euro hebben wel iets met elkaar te maken, maar zijn niet hetzelfde. De ECU
(Europeaan Currency Unit) was geen munt, maar een Europese rekeneenheid, samengesteld uit de gemiddelde waarde van een aantal Europese valuta. De ECU is gebruikt om de waarde van de euro te bepalen. Op 31 december 1998 is de waarde van berekend; die waarde is vastgesteld als blijvende koers van de euro. Met ingang van 1 januari 1999 is de ecu verdwenen. De euro is nu de officiële munt van de eurolanden.
Hoofdstuk 2 Wanneer wordt de euro ingevoerd?
2.1 Wanneer wordt de euro ingevoerd?
De euro wordt op 1 januari 2002 in alle landen die meedoen aan de euro, eurobankbiljetten en euromunten in de omloop gebracht (E-Day)
Uiterlijk in juli 2002 verdwijnt de gulden en wordt vervangen door de euro.
2.2 Waarvoor wordt de euro niet sneller ingevoerd?
Het zou makkelijker zijn dan de euro gelijk wordt ingevoerd met de girale vorm. Maar banken, het bedrijfsleven en de overheid hebben langer de tijd nodig om hun administratie en computerprogramma om te schakelen. Ook moet de bevolking wennen aan de nieuwe munt. De productie van de miljarden euromunten en biljetten kost ook veel tijd. Op 1 januari 1999 waren er nog te weinig euromunten en biljetten om in omloop te brengen.
2.3 Kost de invoering van de euro geld?
De invoering van de euro brengt op korte termijn extra kosten met zich mee maar, op lange termijn op lange termijn zal de euro bijdragen aan onze welvaart. Dit kost bijvoorbeeld geld het veranderen van administratie en computersystemen voor de ombouw van geldautomaten, parkeermeters en andere automaten. Kassasystemen moeten worden veranderd. Ook voorlichting kost geld. Dat zijn allemaal eenmalige kosten. Volgens een onderzoek van de Nederlandse schat het bedrijfsleven de kosten (zonder het bankwezen) op ongeveer 5 miljard gulden.
2.4 Wanneer kan je pinnen en chippen in euro`s?
Als op 1 januari 2002 de euromunten en -bankbiljetten worden ingevoerd, worden in Nederland tegelijkertijd alle andere betalingssystemen omgezet van gulden naar euro. Automaten die contante munten of bankbiljetten accepteren en automaten die magneetkaarten accepteren (chipper, chipknip, pinpas, creditcard, telefoonkaarten en dergelijke) worden allemaal rond 1 januari 2002 omgebouwd.
Hoofdstuk 3 Kan je contant betaalt met euro`s?
3.1 Krijgen alle landen dezelfde euromunten,bankbiljetten?
Alle landen die de euro invoeren hebben straks euromunten en bankbiljetten van dezelfde waarde. Elk land heeft dan 7 bankbiljetten van 5,10,20,50,100,200 en 500 euro. En munten 1 en 2 euro en 1,2,5,10,20 en 50 eurocent. De bankbiljetten zien er overal hetzelfde uit. Maar de munten hebben steeds een nationale zijde met een nationaal kenmerk; de andere zijde is in alle landen hetzelfde. Je kan dus ook een 'buitenlandse" euro krijgen, Daar kan je ook mee in Nederland betalen. (zie fig.1,2)
3.2 Hoe zien de eurobankbiljetten eruit?
De euro bankbiljetten bevatten geen nationale kenmerken maar zijn ontworpen door de Oostenrijker Robbert Kalina. Het thema van zijn ontwerp is 'Tijdperken en stijlen van europa'. De biljetten bevatten drie architectonische elementen: ramen, poorten en bruggen.(zie fig. 3)
3.3 Hoe zien de euromunten er uit?
De Belg Luc Luycx ontwierp de Europese zijde van de munt. De nationale zijde van de munt verschilt per land. Er komen dus van elke euromunt elf soorten, die in het gehele eurogebied geldig zijn. Bruno Ninaber van Eyben ontwierp de nationale zijde van de Nederlandse euro, waar Koningin Beatrix op staat. (zie fig. 1 en 2)
3.4 Hoeveel munten en bankbiljetten moeten er worden vervangen?
In Nederland zijn er nu 380 miljoen bankbiljetten in omloop. Die moeten allemaal worden vervangen. Er zijn 3 miljard euromunten nodig. In totaal moeten er meer dan 60 miljard munten en 9 miljard bankbiljetten vervangen worden in heel Europa. Het slaan van munten en drukken van biljetten duurt ongeveer 3 jaar. De meeste landen zijn begonnen met slaan of drukken, aan het eind van 1998 of aan het begin van 1999.Ze zullen dus ongeveer in 2001 klaar zijn. Men zal dan beginnen met het voorbereiden van de distributie. Omdat daar veel veiligheidsmaatregelen nodig zijn wordt de euro pas in 2002 ingevoerd.
3.5 Wie drukt of slaat de biljetten of munten?
De drukkerijen die nu de nationale bankbiljetten produceren, doen ook de productie van de euro. In Nederland is dat Johan Enschede in Haarlem. De productie van de nationale munten gebeurt door de munthuizen in de EU-landen. Daar zullen ze ook de euromunten produceren. In Nederland wordt dat De Nederlandse Munt in Utrecht geslagen. Ze worden vanaf 1999 door de Nederlandse Bank opgeslagen in Lelystad. De eurobankbiljetten worden opgeslagen in kluizen van de Nederlands Bank in Amsterdam.
3.6 Zijn guldens na juli 2002 nog iets waard?
Ja, maar van af 28 januari 2002 is de gulden geen wettig betaalmiddel meer. Dan kan je er niet meer meebetalen in winkels, restaurants enz. Maar je kan je gulden munten en biljetten tot 1januari 2003 bij een bank inwisselen voor euro`s Tot 1 januari 2007 kan je guldenmunten kosteloos inwisselen voor euro bij kantoren van de Nederlandse Bank. Tot 1 januari 2032 kan je guldenbiljetten inwisselen bij de Nederlandse Bank.
3.7 Welke landen mogen straks in 2002 eigenlijk de Euro gaan gebruiken
Het klinkt misschien een beetje cliché, maar als men zich aan de regels houdt dan zullen de volgende landen zéker zonder enig probleem de Euro mogen invoeren (de met * zijn niet zeker!):
1 januari 2000:
Andorra
België
Cyprus*
Denemarken
Duitsland
Finland
Frankrijk (en "departement d'Outre-Mer")
Griekenland
Groot-Brittannië
Ierland
Italië
Luxemburg
Malta*
Mayotte
Monaco
Nederland
Oostenrijk
Portugal
San Marino
Spanje
St. Pierre
Vaticaanstad
Cyprus en Malta zijn dus eigenlijk de enige 2 landen die nog niet zeker mogen binnentreden, de andere zijn nu allemaal toegelaten. Wat nog (natuurlijk) niet betekent dat ze mogen toetreden, want eerst zullen ze aan de eisen voor de euro moeten voldoen. Nieuw is bijvoorbeeld ook dat een land als Denemarken, zéker niet voor 2005 zal kunnen toetreden wegens belasting, financieel, technische moeilijkheden.
Hoofdstuk 4 De EMU bestaat!
De champagne is op en de laatste oliebollen zijn allang weggegooid, maar de jaarwisseling van 1998-1999 zal niet snel worden vergeten, want in die nacht om 00.00 uur precies is de Economische en Monetaire Unie (EMU) Van, start gegaan. Veertig jaar Europese samenwerking ging daaraan vooraf. Dankzij die samenwerking was er binnen de Europese Unie al sprake van een gemeenschappelijke markt met vrij verkeer van goederen, diensten en kapitaal. Met de totstandkoming van de EMU is nu ook een einde gekomen aan de risico'8217;s die wisselkoersschommelingen met zich meebrachten voor de handel binnen Europa.
Toen de landen van Europa (de toenmalige EG) in 1979 het Europees Monetair Stelsel (EMS) oprichtten, moest dit leiden tot minder schommelingen in de onderlinge wisselkoersen. Een zo groot mogelijke koersstabiliteit binnen Europa was het doel. In 1992, bij de EMS-crisis, heeft Europa geleerd dat het niet altijd mogelijk is om koersen door ingrepen op het afgesproken niveau te houden. Met de komst van de EMU en de gemeenschappelijke euro is nu echt sprake van een volledige onderlinge koersstabiliteit binnen Europa.
4.1 Eén gemeenschappelijk monetair beleid
Bij één munt hoort één monetair beleid. Het is de Europese Centrale Bank (ECB) die het gemeenschappelijk monetair beleid in de EMU bepaalt. Dat beleid is erop gericht de inflatie laag te houden en dat betekent dat bet prijspeil in de EMU-landen stabiel moet blijven. Om dit doel te bereiken heeft de ECB het rente-instrument in handen. Alle particuliere banken zijn verplicht om reserves aan te houden bij de ECB. Om geld te lenen zijn zij dus ook steeds aangewezen op de ECB. De ECB kan nu door de rente te verhogen of te verlagen, invloed uitoefenen op de geldhoeveelheid die in omloop is. Hiermee geeft de ECB vorm en inhoud aan het monetair beleid.
4.2 Eurokoers
Op 1 januari 1999 is de waarde van de euro vastgesteld, gelijk aan de waarde van de ECU op 31 december 1998. En daarmee kwam er een eind aan bet bestaan van de ECU. De euro is nu de officiële munteenheid van de EMU-landen. Met de vaststelling van de waarde van de euro zijn de vaste omrekenkoersen van de euro ten opzichte van de valuta'8217;s uit bet eurogebied definitief geworden. De koers van de euro kan nu alleen nog maar bewegen ten opzichte van de niet-EMU valuta zoals de dollar en de yen, maar ook bijvoorbeeld bet Britse pond. De euro is 2,20371 gulden waard.
Hoofdstuk 5 Wat is de EMU?
5.1 Wat houdt de Economische en Monetaire Unie (EMU)in?
Sinds 1 januari 1999 vormen elf lidstaten van de Europese Unie samen de Economische en Monetaire Unie. De landen zijn: België, Duitsland, Finland, Frankrijk, Ierland, Italië, Luxemburg, Nederland, Oostenrijk, Portugal en Spanje.
Zij hebben een munt ingevoerd de euro. De Europese Centrale Bank voert sinds 1 januari 1999 het centrale monetaire beleid in de EMU. De EMU landen voeren een nationaal economisch beleid.
5.2 Wat is de Europese Centrale Bank (ECB)?
De ECB, die in Frankfurt is gevestigd, is vanaf 1 januari verantwoordelijk voor het monetaire beleid in de EMU en voor de uitgifte van euro bankbiljetten. Vanaf 1 januari 1999 regelt en bepaalt de ECB de rente op de geldmarkt in alle eurolanden. Samen met de nationale centrale banken vormt de ECB het Europese Stelsel van Centrale Banken (ESCB.
De ESCB moet er voor zorgen dat b.v. de Nederlandse Bank zich aan het monetaire beleid houd
Hoofdstuk 6 De Overheid en de euro.
6.1 Waarom voert Nederland de euro.
Nederland heeft er baat, bij alles wat de internationale handel bevordert. De oprichting van de EMU en de euro zullen als alles goed gaat gunstige effecten hebben op de Nederlandse economie. Als de Nederlandse economie groeit krijg je meer welvaart en werkgelegenheid.
6.2 Wat vindt de "gewone" Nederlander van de euro?
Uit een opiniepeiling in september oktober 1998, gehouden in opdracht van de Nederlandse Bank vonden 78% de euro aanvaardbaar. In het bedrijfsleven vonden 94% de euro aanvaardbaar.
6.3 Wat doet de Nederlandse overheid aan de invoering van de euro?
Het kost veel tijd om de gulden omgeschakelde naar de euro. Daarom heeft de overheid in Februari 1996 breed overlegorgaan opgericht (Het Nationaal Forum voor de introductie van de euro. Het ministerie van financiën is voorzitter van dit Forum en voert het secreaat. Op verschillende manieren heeft de komst van de euro gevolgen voor de overheid en medeoverheden (gemeenten en provincies)B.v. via de belastingheffing, uitkeringen en wetten. De overheid is ook verantwoordelijk voor de voorlichting van het grote publiek en de bijzondere doolgroepen(Bedrijfsleven, onderwijs, allochtonen, ouderen, gehandicapten. Om dit goed te regelen is het, het Nationaal Forum voor de introductie van de euro opgericht.
6.4 Hoe voert de overheid de euro in?
De overheid werkt tot 2002 zoveel mogelijk in guldens. Maar in 2002 werkt de overheid alleen nog maar met euro`s Wel heeft de overheid manieren om aan de euro te wennen b.v. eindbedragen worden in guldens en euro`s gegeven. De belastingdienst heeft al een mogelijkheid belasting te betalen in euro`s In 2002 is dit verplicht.
6.5 Wordt de euro alleen door de overheid ingevoerd?
Nee, In 1996 heeft de regering het Nationaal Forum voor de introductie van de euro opgericht. Daarin zitten vertegenwoordigers uit de financiële wereld, het bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties en overheidsinstanties. Zij zoeken naar problemen met de invoering van de euro en lossen ze op. Een belangrijke taak is de voorlichting aan de burgers en aan bedrijven. Ook hebben zij eigen voorlichtingsmateriaal.
Hoofdstuk 7 De euro en beleggingen.
7.1 Wat betekent de euro op de Amsterdamse beurs.
Omdat de beurzen in de elf eurolanden per 1 januari 1999 zijn overgegaan op de euro. Is het beleggen makkelijker geworden om ook buiten Nederland te beleggen. Ook zal de concurrentie van de beurzen in europa stijgen.
7.2 Zijn alle beuren in januari 1999 verandert naar de euro?
Ja, alle beurzen in de elf eurolanden zijn overgestapt naar de
Euro. ( Big Bang. Dat geldt voor: de handel, de notering, de administratie, de systemen en alles wat met de beurs te maken heeft. De beurzen die niet in bij de elf landen horen hebben activiteiten deels in de euro en deels in hun eigen valuta.
7.3 Worden de beurzen samengevoegd?
Nu werken de beurzen op veel gebieden samen. In de toekomst zal de samenwerking beter worden. Maar een fusie tussen de beurzen is geen spraken.
Hoofd stuk 8 Het EMU-elftal
Hoe belangrijk de invoering van de euro ook is, de EMU is veel meer dan alleen maar het definitief vaststellen van wisselkoersen. Alle landen die deel uitmaken van de EMU hebben nu immers hun monetair beleid overgedragen aan het Europese Stelsel van Centrale Banken. Daarin zitten de Europese Centrale Bank (ECB) en de nationale centrale banken van de deelnemende landen. Het doel van het centrale monetaire beleid Is duidelijk: een lage inflatie en dus prijsstabiliteit binnen Europa/de EMU
Alleen de invoering van de euro is niet voldoende om die doelstelling te verwezenlijken. Als er immers landen met grote begrotingstekorten deel uit zouden maken van de EMU, zouden die de inflatie binnen de EMU-landen kunnen aanwakkeren. Bovendien zouden overheden van die Landen meer geld moeten lenen waardoor de rente in de EMU hoger zou worden. En dat zou weer slecht zijn voor de economische groei en de werkgelegenheid in alle EMU-landen omdat bedrijven dan minder kunnen investeren en beleggers minder zullen investeren.
8.1 Toetredingseisen
AL met al is het dus niet verbazingwekkend dat de eisen waaraan landen moesten en moeten voldoen om deel te mogen nemen aan de EMU, de zogenaamde convergentiecriteria (vastgelegd in het verdrag van Maastricht), alles te maken hebben met rente, inflatie en een gezond financieel beleid. De eerste twee eisen die gesteld worden aan kandidaat-landen voor de EMU, zijn dan ook dat er een lage inflatie en een lage rente is. Daarnaast moeten er in een Land degelijke overheidsfinanciën zijn, wat zich kenmerkt door een begrotingstekort dat Lager is dan drie procent van het BBP, een overheidsschuld die lager is dan zestig procent van het BBP en een stabiele wisselkoers.
8.2 Een euroselectie van elf landen
In mei 1998 zijn de landen bekendgemaakt die voldeden aan de convergentiecriteria en daarmee daadwerkelijk aan de EMU zouden mogen deelnemen. En zo kon op 1 januari 1999 de EMU haar aftrap nemen met het volgende elftal landen: België, Duitsland, Finland, Frankrijk, Ierland, Italië, Luxemburg, Nederland, Oostenrijk, Portugal en Span je.
Twee landen, namelijk Groot-Brittannië en Denemarken, hebben officieel verklaard dat ze nog niet tot de EMU willen toetreden. Griekenland en Zweden voldoen niet aan de convergentiecriteria en mogen dus nog niet meedoen. Afgezien daarvan wil Zweden ook nog niet toetreden. Griekenland heeft aangegeven dat het in 2001 tot de EMU wil toetreden. Op het moment dat Griekenland een officieel verzoek voor toetreding indient, wordt beoordeeld of het land aan de convergentiecriteria voldoet en dus of het mag toetreden.
8.3 Eenmaal in de EMU: stabiliteitspact
Ook voor landen die al wel deel uitmaken van de EMU zijn afspraken gemaakt omdat het van belang is dat de EMU landen hun financiën op orde houden. Anders zou de stabiliteit in de EMU. De waardevastheid van de euro, gevaar lopen. Daarom is er al in 1997 in Amsterdam een geheel van afspraken gemaakt over het handhaven van begrotingsdiscipline: het Stabiliteits- en groeipact. Het Stabiliteitspact is een nadere uitwerking van de afspraken van het verdrag van Maastricht
De belangrijkste afspraak van dat Stabiliteitspact is dat landen op middellange termijn streven naar een begrotingsevenwicht of -overschot Voor de korte termijn is vastgesteld dat het tekort niet groter mag zijn dan drie procent van het BBP. Behalve in zeer uitzonderlijke en tijdelijke omstandigheden zoals een zware recessie, dat wil zeggen een economische teruggang van twee procent op jaarbasis.
(In Nederland is zo'8217;n recessie na de Tweede Wereldoorlog nog nooit voorgekomen.
De Landen van de eurozone dienen stabiliteitsprogramma'8217;s in waarin zij aangeven hoe de middellange termijndoelstelling wordt bereikt. De Europese Ministers van Financiën (de '8216;Ecofin'8217;) toetsen deze programma'8217;s, op basis van een beoordeling van de Europese Commissie. Belangrijke vragen daarbij zijn of er voldoende ruimte bestaat voor het opvangen van tegenvallers, zonder dat de drie procent-grens wordt gebroken en of de economische veronderstellingen realistisch zijn. Daarnaast bespreekt de Ecofin regelmatig de uitvoering van de programma'8217;s. Als er duidelijke afwijkingen ontstaan tussen de doelstellingen van de programma'8217;s en de realisering ervan. Krijgt het betreffende Land aanbevelingen (een '8216;early warning'8217;) de nodige maatregelen te nemen. Als overschrijding van het drie procent-grens dreigt, wordt deze aanbeveling openbaar.
Inmiddels hebben de meeste landen hun stabiliteitsprogramma'8217;s ingediend. Het Nederlandse programma gaat ervan uit dat het begrotingstekort bij een voorzichtig groeiscenario in 2001 op 1% BBP uitkomt Het programma heeft een positieve beoordeling gekregen, met als kanttekening dat de mate waarin het tekort wordt gereduceerd, wat ambitieuzer had gekund.
Heeft een EMU-lid een te groot begrotingstekort en heeft het niet voldaan aan vroegtijdige aanwijzingen om het tekort te corrigeren, dan moet het een renteloos bedrag (strafdeposito) storten. Dit bedrag bestaat uit een vast deel van 0,2% van het BBP en een variabel deel van 0,1% van het BBP voor elke procentpunt overschrijding van de norm, met een maximum van 0,5% BBP. Als twee jaar na het vaststellen van het strafdeposito het tekort nog steeds te groot is, wordt het omgezet in een boete. De bedoeling van de boetes is natuurlijk niet dat ze ook echt worden opgelegd, maar dat de Land en zich erdoor aan de afspraken houden.
Slot:
Ik denk dat de Euro de Europese economie veel goed gaat doen maar dat we moeten oppassen met de wat zwakkere EMU lidstaten zoals: Italië en
Griekenland die altijd een wisselvallige munt hebben gehad.
Maar als alle landen zich aan de Europese afspraken houden en ze goed worden gecontroleerd dan komt het vast wel goed met de Euro.
Ook is het wel handig dat Jacco en ik als wij na 2002 op vakantie gaan niet meer hoeven te wisselen[als we tenminste binnen de Europese Unie op vakantie gaan]
Verder zie ik het er ooit nog wel eens van komen dat de Euro aan de dollar word gekoppeld en dat we misschien een Amerikaans Europese Unie krijgen.
Literatuurlijst:
· www.euro.nl
. De EMU en de Euro. Uitgegeven door : MINISTERIE VAN FINANCIEN (tijdschrift)
· De euro enzo (eurozakboekje)
· Euro Info (november 1998)