Werkstuk: Egypte
Voorwoord:
Ik heb voor dit onderwerp gekozen omdat het me heel erg interessant lijkt. Ik wil ook wel weten hoe ze daar vroeger leefden en wat de Farao’s eigenlijk inhielden. En ik wil ook wel weten hoe lang het duurde voordat een piramide klaar was!
Inhoudsopgave:
Voorwoord.
1. Hoe ziet het oude Egypte eruit?
2. De Piramiden.
3. Farao’s.
4. Belangrijke Goden en Godinnen van Egypte.
5. Het Schrift.
6. Het Paleis.
7. Kinderen in Egypte.
8. Vrouwen in Egypte.
Nawoord & Boekenlijst.
Hoe ziet het oude Egypte eruit:
Waar ligt Egypte?
Waar de continenten Afrika en Azi? in elkaar over gaan ligt het land Egypte. Het land ligt op de grens van de Afrikaanse woestijn Sahara en de Aziatische woestijn Sina?. De Nijl, 1 van de langste rivieren ter wereld, stroomt van zuid naar noord door Egypte. In het noorden mondt de Nijl uit in de Middellandse Zee. Zonder de Nijl zou Egypte nooit hebben bestaan. In Egypte regent het bijna nooit en als de Nijl niet elk jaar een beetje zou overstromen, dan was Egypte 1 grote woestijn geweest. Elk jaar begon de rivier op bijna dezelfde dag, 15 juli, te stijgen. Tegen oktober overstroomde bijna het hele land. Alleen de dijken en de dorpen op hun heuveltjes bleven boven water. Als het water dan weer zakte dan bleef er een dikke laag modder (slib) achter. Deze modder gebruikten de boeren voor de akkerbouw en sommige verbouwden hier hun voedsel. Dit land langs de Nijl noemden de Egyptenaren ‘Kemet, dit betekent zwart land. Daarachter lag de Deshret een steenachtige woestijn. Dit wordt ook wel het rode land genoemd.
Waarvoor zorgde de Nijl:
- Vruchtbaar slib.
- Irrigatie mogelijkheden (besproeiing van de gewassen).
- Vervoersmogelijkheden.
- Voedsel (vis).
De dieren en planten in en langs de Nijl:
In Egypte leven veel verschillende soorten wilde dieren. In de woestijn vind je naast insecten, hagedissen, slangen en schorpioenen ook zoogdieren zoals antilopen, leeuwen, jakhalzen en vossen. In en om de rivier leven weer andere diersoorten. Langs de oevers leven eenden en ganzen, maar in de rivier leven ook gevaarlijke dieren zoals nijlpaarden en krokodillen. De Egyptenaren houden ook honden en katten als huisdieren en net als bij ons hebben de boeren ook koeien en geiten. Planten zijn heel belangrijk voor de Egyptenaren, zowel de gekweekte gewassen als de in het wild voorkomende planten. Langs de Nijl groeit de papyrusplant, een soort bies. Van de stengel snijden de Egyptenaren reepjes die kruiselings over elkaar worden gelegd. Op deze manier maken de Egyptenaren papyrus om op te schrijven.
In het water groeit de lotus, een soort waterlelie. Deze plant heeft bloemen die iedere avond dichtgaan en elke ochtend weer opengaan. De lotusbloem is daarom voor de Egyptenaren een symbool voor eeuwige vernieuwing. Op de akkers verbouwen de boeren vooral graan waar brood en bier van wordt gemaakt.
De piramiden:
Tussen 2700 en 1640 voor Christus werden er langs de Nijloevers meer dan 80 piramiden gebouwd. Dit waren verschillende piramiden zoals: trappiramide, de gladde piramiden en de piramiden met een puntje.
In het oude Egypte beschouwden de Egyptenaren hun koning als een levende god. Als hij stierf ging hij naar de onsterfelijke goden, maar zolang de Egyptenaren zijn lichaam beschermden kon zijn geest nog terugkeren en kon hij waken over het oude Egypte. Een piramide moest het lichaam van de koning voor eeuwig beschermen.
Niemand weet precies waarom ze voor de piramidevorm gekozen hebben. Het is natuurlijk wel een stevige vorm die lang mee kan gaan maar het is ook een handige vorm, in het onderste deel zitten de meeste stenen omdat een piramide in een punt loopt. Op de iets nieuwere piramiden zat een gladde laag van gepolijst wit steen. Na een tijdje werd dit er afgehaald en voor andere gebouwen gebruikt, zodat de ruwe steen tevoorschijn kwam. In het midden van het oude Egypte gebruikten ze kleistenen onder de buitenste laag, maar als de buitenste laag werd verwijderd stortte de piramide in.
De plaats:
Eerst werd de plek gekozen: altijd aan de westkant van de Nijl, buiten bereik van de overstroming en op een stevige rotsbodem. De zijkanten van de piramiden moesten precies naar het noorden en het zuiden wijzen. Om dit te bepalen bouwde de bouwmeester een ronde muur op het terrein waar de piramide moest komen.
s’Nachts gaf hij op de muur aan waar een bepaalde ster opkwam, hij wachtte tot de ster onderging en gaf die plek ook aan. Dan trok hij een lijn van deze punten naar het midden van de cirkel. Midden tussen deze 2 lijnen lag dus het noorden!
Arbeiders groeven een kuil rond het bouwterrein en vulden die met water. Aan de hand van het water konden ze de goede hoogtes aangeven. Ze lieten dan het water weer leeglopen en vulden de kuilen weer op met stenen en kiezels, zodat de ondergrond overal gelijk was.
De binnenkant van de piramide was van kalksteen uit de steengroeven van Gizeh. Uit Tura kwam kalksteen van betere kwaliteit, dat werd dan gebruikt voor de buitenlaag. Graniet was te hard om zoals kalksteen te worden bewerkt met koperen werktuigen. Daarom werd het bewerkt met doleriet, een harde steensoort.
De eerste steenblokken die bij de bouwplaats werden afgeleverd werden gebruikt als ondergrond van de piramide. Middenin de piramide werd een kamer voor de sarcofaag (de stenen doodskist) gebouwd. Om de sarcofaag in de kamer te zetten vulden de arbeiders de kamer op met zand, sleepten de kisten tot boven op de zandheuvel en lieten dan onderaan het zand weglopen. Het dak werd op dezelfde manier gedaan. Deskundigen denken dat de piramide laag voor laag werd gebouwd, waar bij elke laag de aanvoerweg mee omhoog ging. Als de granieten deksteen eenmaal op zijn plaats lag, braken de arbeiders de aanvoerweg af, waarbij ze gelijk de zijkanten van de piramide glad maakten. In de grafkamer werden beschrijvingen uitgehakt van de veranderingen die de koning moest doormaken voor hij god werd. Op de muren zaten valse deuren, waar de geest van de koning door naar de buitenwereld kon.
De piramide was maar een deel van de begraafplaats. In de tempel aan de oever van de Nijl werd de koning (waarschijnlijk) gemummificeerd. De overdekte weg, versierd met taferelen uit het leven van de koning, leidde van uit de tempel naar de piramide.
Farao’s:
Het oude Egypte werd bestuurd door een Farao, dat is bij ons een koning. De Egyptenaren dachten dat de Farao een god op aarde was. Hij was leven, heil en kracht. Vroeger waren er veel Farao’s, maar de bekendste is toch wel Toetanchamon! Toetanchamon werd op zijn negende Farao, dit is dus erg jong. Daar maakte Horameb, zijn vizier, gebruik van om zelf het land te besturen, terwijl hij dat niet mocht. Een vizier is de vertrouweling van een Farao. Toetanchamon stierf al toen hij 18 was. Hij is zo bekend geworden doordat Howard Carter in 1922 zijn graf ontdekte. Dit graf was niet leeggeroofd door grafrovers. Na vele jaren speurwerk had hij het goed verstopte graf gevonden. Dit was nog nooit iemand anders gelukt. In de grafkamer zijn vele schatten gevonden, onder andere het gouden masker op zijn gezicht, de vergulde troon en 2 levensgrote beelden van Toetanchamon zelf. Het gouden masker is ingelegd met Lapis Lazuli en Kornalijn. Lapis Lazuli is een soort blauwe halfedelsteen en Kornalijn is een soort rode halfedelsteen. Het masker is 54 cm lang.
De begrafenis van een Farao:
Als een Farao stierf moest hij met alle nodige zorg begraven worden zodat zijn reis naar het hiernamaals of het dodenrijk verzekerd was. Er werden hele grote piramides gebouwd, hun lichaam werd gebalsemd zodat het eeuwig bewaard bleef en ze kregen enorme grote schatten aan goud, diamanten, beelden en nog veel meer mee in het graf. De Egyptenaren vonden dat er niets mocht ontbreken voor het leven in het hiernamaals. De Egyptenaren dachten dat het leven op aarde maar een voorbereiding was op het leven na de dood!
Deze hulpmiddelen gebruikte men toen:
- Mesje : om het lichaam mee open te snijden.
- Linnen doeken : Hier werd het lichaam in gewikkeld en mee opgevuld
- Zaagsel/hooi/stro : werd gebruikt om het lichaam mee op te vullen
- Olie/kruiden : hier werd het lichaam mee ingesmeerd.
- Hersenstokjes : daarmee werden via de neus hersenen verwijderd.
- Balsemtafel : hierop werd de dode behandeld.
- Natron : soort zout waarin het lichaam 70 dagen werd gelegd.
Dus als de Farao stierf, werd het hele land in rep en roer gezet om de Farao met al het nodige te laten begraven. Terwijl de vele meubelmakers en andere bedienden van de farao daarvoor in de weer waren, waren de balsemers begonnen met het balsemingritueel in ‘ het huis van de reiniging ’. Ze namen de weke organen uit het lichaam, behalve het hart en de nieren, en lieten die, samen met de rest van het lichaam, 40 dagen in een bad liggen met Natron. Dat Natron haalde al het vocht uit de organen en de weefsels zodat het lichaam niet kon rotten. De organen gingen dan in lijkvazen. En die lijkvazen gingen dan samen met de Farao het graf in. De deksels van die lijkvazen zijn kunstig besneden en stellen de zonen van de god Horus voor: Amset met een mensenhoofd, Hapi met de kop van een baviaan, Doeamoetef met een hondenkop en Q?beksenoef met de kop van een valk. De 4 geesten zorgden ervoor dat de organen bleven werken. Dan wikkelde men het lichaam samen met vele amuletten in repen witte linnen. Amuletten zijn kleine geluksbrengertjes zoals bijvoorbeeld het oog van Horus. Tijdens dit ritueel mochten er alleen priesters aanwezig zijn die vele gebeden opzegden, zo’n 70 dagen lang. Het gebalsemde lichaam werd in een kist gestopt die telkens weer in een kist gestopt werd. Zo was het eindresultaat 1 gebalsemd lichaam in 3 kisten, waarvan de buitenste kist verguld was met goud. Die 3 kisten, die de vorm hadden van het lichaam, werden nog eens in een rechthoekige kist gestopt, die zelfs nog in 2 andere rechthoekige kisten werden gestoken. Deze 6 kisten hadden dus een enorm gewicht! Maar die 2 laatste kisten werden niet altijd gebruikt.
Als dit allemaal gebeurd was werd de sarcofaag in een grote stoet naar het dal der koningen gedragen. Achter de dragers van de sarcofaag kwamen de andere mensen die al de schatten meedroegen naar het graf. Dan volgden de klaagvrouwen die werden ingehuurd om zand over het lichaam te gooien. Dit deden ze, om te laten zien dat er veel rouw is bij de dood van een Farao. In het graf werden alle benodigdheden op zijn plaats gezet zodat de Farao een goed leven kom leiden in het hiernamaals. Deze benodigdheden konden bestaan uit eten, slaven, meubels, kleren, sieraden, wapens en amuletten zoals Oesjebti’s en beeldjes van goden. Oesjebti’s zijn kleine blauwe beeldjes die de god Osiris voorstellen.
Belangrijke Goden en Godinnen van Egypte:
De oude Egyptenaren geloofden in Goden en Godinnen, elke stelde wat anders voor. De ene was voor de welvaart van het land, de andere bracht geluk en zo had je er nog veel meer. De oude Egyptenaren bouwden tempels voor ze, om ze te aanbidden. Hier zijn een aantal Goden en Godinnen beschreven, over wat ze deden en over hoe ze eruit zagen:
Bastet:
Bastet was een beschermende Godin met de kop van een kat. Soms te zien met een kop van een leeuw, om een God te beschermen met een gevecht. Bastet was ??n van de dochters van een zonnegod ‘Ra’. Er zijn veel tempels voor haar gebouwd omdat veel mensen in haar geloofden.
Hathor:
Hathor was een vrouw en had horens van een koe. Hathor was een bescherm Godin. Ook was ze een Godin van de liefde en de vreugd. Hathor was de vrouw van Horus. Ook voor haar zijn veel tempels gebouwd.
Horus:
Horus heeft het hoofd van een Havik. Horus was de God van de hemel. Hij is als beste bekend als beschermer van Egypte. Horus is de zoon van Isis en Osirus. Hij is de broer van Seth en Osirus. Zij hebben samen gevochten om de troon van Egypte.
Isis:
Isis had een troonachtig voorwerp op haar hoofd. Ze had een beschermende rol. Ze had magische toverspreuken voor mensen in nood. Ze was de zus en vrouw van Osiris, zus van Nephthys en de moeder van Horus.
Anubis:
Anubis is de God met de jakhalskop. Hij was de God van het balsemen en geleidde de doden naar het ‘dodenrijk’. Omdat jakhalzen vaak gezien werden bij begraafplaatsen, dachten de mensen dat deze over de doden waakte. Nadat Osirus was gedood door Seth, heeft Anubis meegeholpen met het balsemen. Sindsdien is hij de God over het mummificeren van de doden. Priesters droegen vaak een jakhalsmasker bij het mummificeren. Anubis was de broer van Osiris.
Nephthys:
De vrouw met haar naam in de hi?roglief geschreven. Ze was de beschermende Godin van de dood. Ze was de dochter van Geb en Noet (Nut). Nephthys was de zus van Isis en Osiris. Ze was de vrouw van Seth, terwijl dit ook haar broer was! En ze was de moeder van Anubis. Ook staat ze vaak afgebeeld op sarcofagen.
Seth:
Hij had een hoofd met het gezicht van een onbekend dier. Hij was de God van de chaos. Hij zat achter alles wat voor het leven in Egypte kon verstoren. Hij was de broer van Osiris en Isis. Hij was de broer van Nephthys, maar ook haar man. Seth heeft zijn broer Osiris vermoord. En vocht na de dood van zijn broer Horus om de troon van Egypte.
Osiris:
Osiris is de Vruchtbaarheidsgod. Zijn vijand was Seth, zijn broer, waar hij later vermoord door werd. Toen Osiris stierf werd hij door Isis (zijn vrouw) en Nephthys in het hiernamaals weer tot leven gebracht. Hij verwekte zijn zoon Horus die op aarde de strijd tegen Seth voortzette. Ook was Osiris de broer van Anubis.
Ra:
Ra was de God met de kop van een havik. Hij was de Zonnegod. Hij was een van de belangrijkste Goden in Egypte. De Egyptenaren dachten dat Ra elke dag werd ingeslikt door Godin Noet (Nut), en de volgende morgen weer werd geboren. Tijdens de nacht reisde hij door de onderwereld, dan werd hij afgebeeld met het hoofd van een ram.
Geb:
Geb heeft een gans op zijn hoofd. Hij was de God van aarde. Hij was de man en broer van Nut en de vader van Osiris, Isis, Seth en Nephthys.
Hapy:
Hapy was de Nijlgod. Hij zorgde voor de overstromingen van de Nijl. Hier waren de Egyptenaren heel erg blij mee, want deze zorgde voor vruchtbare grond. Hapy had een pot met waterplantjes op z’n hoofd.
Eigenlijk zijn de Goden en Godinnen van Egypte 1 grote familie. In Egypte was het ook heel normaal als je bijvoorbeeld met je broer of zus trouwde.
Het Schrift:
De Egyptenaren gebruikten schrifttekens die hi?rogliefen worden genoemd. Dit schrift bestaat uit ongeveer 750 tekens, waaronder afbeeldingen van mensen, dieren, planten en voorwerpen. De laatste priesters die zo schreven stierven rond 400 jaar na Christus. Na hun dood was er niemand meer die hi?rogliefen kon lezen.
Onderzoekers hebben lang gedacht dat elk teken ook betekende wat het afbeeldde, maar nu weten ze dat dat niet zo is, want de uil staat eigenlijk voor de letter ’M’. Toen het schrift in Egypte ontstond betekende elk teken wel wat het uitbeeldde, want eerst werd het alleen gebruikt voor lijsten: een afbeelding van een voorwerp en dan een getal. De Egyptenaren kwamen er al snel genoeg achter dat dat niet genoeg was. Daarom werden er 24 klanktekens verzonnen. Maar als elke klank een eigen teken krijgt, wordt de zin wel erg lang, dus klanken die vaak samen voorkwamen kregen een apart teken. Zo ontstonden er honderden schrifttekens. Veel woorden konden meer dan 1 betekenis hebben, dus zetten ze een tekening van wat ze bedoelden achter de rij schrifttekens, zodat niemand zich kon vergissen.
De steen van Rosetta is een stuk steen met dezelfde tekst in 3 soorten schrift: Grieks, Demotisch en hi?rogliefen. De laatste 2 waren de 2 soorten schrift waarin het oude Egyptisch werd geschreven. Pas in 1822 kreeg Champollion, een Fransman, in de gaten dat met sommige tekens een geluid werd aangegeven. Hij begon met het vertalen van de hi?rogliefen op de steen van Rosetta, die in 1799 was gevonden. Toen werden de geheimen van de hi?rogliefen eindelijk ontmaskerd. Maar ook al kunnen sommige mensen nu hi?rogliefen lezen, ze weten niet hoe de klinkers werden uitgesproken, want hi?rogliefen geven alle medeklinkers aan.
Hi?rogliefen kunnen van links naar rechts, van rechts naar links en van boven naar benden worden geschreven. Het begin is altijd waar de afbeeldingen naar toe wijzen. Een andere schrijfmethode was het Hi?ratisch schrift, een makkelijkere, snellere manier van hi?rogliefen. Schrijvers lieten hun hand niet op het papier rusten, maar hielden hun rietpen rechtop.
Er waren maar 7 cijfertekens, dus om 999 te schrijven was je wel even bezig. De 0, vermenigvuldigen en delen kenden de Egyptenaren niet. Om te vermenigvuldigen schreven de Egyptenaren het getal net zo vaak op als ze nodig hadden en telden het dan bij elkaar op. Ze gebruikten wel breuken, maar boven de streep stond alleen een 1, dus ? werd ? + ? + ?.
Een jaar had 12 maanden. Elke maand had 3 weken van 10 dagen. De laatste 5 dagen van het jaar waren grote feestdagen. Dit was de burgerlijke kalender. Een schrikkeljaar was er niet, dus het verschil met de kalender die de boeren gebruikten werden steeds groter. De boerenkalender was er omdat er elk jaar om dezelfde tijd de ster Sothis (Sirius) verscheen. Deze *ster* (Sothis) ging na 70 dagen weer weg, hij bleek verduisterd te zijn. Dan begon de overstroming van de Nijl. De 2 kalenders liepen maar eens in de 1460 jaar gelijk.
Hoe lang 1 uur duurde in het oude Egypte was afhankelijk van de tijd van het jaar. De Egyptenaren verdeelden dag en nacht in 12 gelijke delen, gemeten van zonsopgang tot zonsondergang en van zonsondergang tot zonsopgang. Hierdoor was in de zomer de dag 1 uur langer en de nacht 1 uur korter. De winter was hierdoor dus precies het omgekeerde. De tijd werd gemeten door een pot, een waterklok, te vullen met water. Dat water zakte dan uit een gat onderin de klok naar de pot. Ze weten niet zeker of de Egyptenaren deze waterklok hebben uitgevonden, maar deze manier werd in ieder geval gebruikt tot in het middeleeuwse Europa de mechanische klok werd uitgevonden.
Het Paleis:
Rond 1349 voor Christus schafte Farao Achnaton alle Egyptische Goden af behalve Aton, de zonneschijf. Alleen hij en Aton werden toen nog vereerd. Hij stichtte een nieuwe stad, Achet-Aton (de horizon van Aton) om in te wonen en zijn God te vereren. Deze nieuwe stad had brede straten en ruime huizen met maar 1 verdieping, elk omringd door een tuin. Dit was anders als bij andere steden, daar waren de huizen dicht op elkaar gebouwd aan smalle kronkelige steegjes.
Vlakbij de tempel bouwde Achnaton 2 paleizen, verbonden door een brug. Het echte paleis was van steen, daar waren de voorraadkamers en de enorme ontvangstruimten voor zijn dagelijkse werkzaamheden. De pilaren in de hallen waren ingelegd met groen, blauw en rood glazuur en goud. Langs de beschilderde muren stonden stenen beelden in allerlei kleuren. De vloeren waren bedekt met geschilderde dieren en planten. Aan de andere kant van de brug lag het priv? paleis van de Farao (Achnaton), dit was een beetje te vergelijken met de rijke mensen in de stad. Het was van kleisteen en stond op een heuvel, zodat het gezin ’s avonds op het platte dak kon zitten om over de stad uit te kijken en de zon te zien zakken. Door een poort in de hoge muur kwam je in een mooie, grote tuin!
Geld of banken bestonden toen nog niet, iedereen moest dus zijn rijkdom thuis ergens opslaan. Deze spullen hadden ze nodig als ze bijvoorbeeld moesten ruilen. Achnatons voorraadkamers stonden vol wijnkruiken, graan en gedroogd vlees, staven edelmetaal en albasten kannen.
De priv?-vertrekken van Farao’s bestonden uit een entree, een woonkamer, een huisaltaar, een kleedkamer en een badkamer. Aan de andere kant van de kleine binnenplaats lagen de slaapkamers van de 6 prinsesjes. Archeologen denken dat de grootste kamer een soort speelkamer geweest moet zijn, want er zaten verfstrepen op de muur en bij de opgravingen vonden ze verfkwasten en verfdozen. De muren van de priv? vertrekken waren versierd met allerlei verschillende afbeeldingen van mensen maar ook van dieren in het moeras of van dieren die daar leefden.
De Egyptenaren hielden van lekker eten en gezelschap. Bij elk groot huis of paleis hadden ze bij de deuren dienstmeisjes met bloemenkransen voor de visite. Ook hadden de Egyptenaren het hele huis vol hangen met geurbloemen en alles wat maar een lekker geurtje had.
Kinderen in Egypte:
De oude Egyptenaren hielden heel erg van kinderen. Als er een kind werd geboren, was dat een heel groot feest. Speciaal voor de bevalling bouwden ze een rieten paviljoen in de tuin en als ze geen tuin hadden werd het kind in huis geboren met allerlei bloemen en muurschilderingen van huisgoden zoals Bes (om demonen te verjagen) en Thoueris. Deze huisgod stond de moeder bij in het kraambed. Vrouwelijke familieleden of soms een voedvrouw hielpen bij de bevalling. Bij elke fase van de geboorte werden speciale gebeden opgezegd.
Baby’s moesten zoveel mogelijk beschermd worden, want veel kinderen stierven jong. Door de horoscoop van de baby te trekken konden de ouders zien welke dagen gunstig of ongunstig waren en waar het kind vooral voor moest oppassen. Om het kind te beschermen kreeg het een amulet om zijn/haar hals, bijvoorbeeld een klein oog van Horus of een gebed in een klein rolletje. Dit zou het kind beschermen tegen ziektes of zwarte magie.
Op de muren van graftombes stonden kinderen altijd naakt afgebeeld, maar er zijn wel kinderkleren uitgevonden. Mouwloze hemdjes, met aparte mouwen die er als het koud was weer aangenaaid konden worden. Door de gevonden mummies van kinderen weten ze dat kinderen hun haar in een lange lok langs hun hoofd droegen. Ze hadden de rest kaalgeschoren of kortgeknipt. Op veel grafschilderingen staan kinderen afgebeeld met hun ouders, aan deze schilderijen te zien hielden ouders evenveel van meisjes als van jongens. Er zijn ook schilderijen van kinderen met hun huisdieren: apen, honden, duiven, katten en vogels. Ze hadden eenvoudig speelgoed zoals ballen, zweeptollen, diertjes van hout of klei, stokken om mee te kegelen en houten poppen met poppenkleertjes en pruiken van touw. Pinkelen was erg populair, de speler sloeg een puntig houtje, de pinkel, de lucht in en probeerde die over een grote cirkel op de grond heen te krijgen. In het oude Egypte speelden de kinderen dus graag buiten. Ze hielden van allerlei verschillende spelletjes, maar meestal speelden de jongens en de meisjes apart. Meisjes moesten waarschijnlijk ook meer op de jongere kinderen passen. Het enige bewijs dat ze voor kinderspelletjes hebben, zijn de schilderijen op de muren van de graven.
Sommige jongens, meestal de zonen van ambtenaren, gingen naar school in de tempel. De school duurde 10 jaar en al was het onderwijs gratis, zolang een jongen op school zat kon hij niet verdienen. Als je spijbelde, kreeg je houten blokken om je enkels, maar zelfs dan wisten sommige kinderen nog over de muur te klimmen. Als ze hun school hadden afgemaakt konden ze gaan werken. Sommige jongens stopten eerder met school en werden schrijvers. Maar de meeste mensen hadden geen opleiding. Ze weten niet precies hoeveel meisjes konden schrijven, maar dat sommige het konden blijkt uit brieven. In het graf van Kenamoen staat een afbeelding van een vrouw met een schrijftafeltje onder haar stoel in plaats van de gebruikelijke cosmetica.
Er was altijd wel iets te doen op het platteland, waar de meeste mensen woonden. Vanaf een jaar op vijf moesten de meeste kinderen hun ouders helpen. Ze voerden de dieren, verzamelden brandstof, deden klusjes en pasten op de jongere kinderen. Als ze wat ouder waren hielpen de jongens hun vaders in de werkplaats of op de boerderij om zijn vak te leren of ze gingen in de leer bij een andere werkplaats in het dorp.
Vrouwen in Egypte:
Veel mensen denken dat de vrouwen in Egypte een heel erg moeilijk leven hadden maar dat is niet zo. Als de vrouwen in het oude Egypte konden kiezen dan zouden ze het liefst in het oosten geboren willen worden. Hier hadden vrouwen een vrijer leven dan waar dan ook. Als Grieken Egypte bezochten vonden ze het gek dat de Egyptische ouders net zo blij waren met een dochter als met een zoon. Op veel schilderijen zie je meisjes met hun ouders op de boerderij, in de tuin bij hun huis of aan het vissen in het moeras.
Natuurlijk moesten vrouwen uit arme gezinnen overal meehelpen op het platteland maar ze mochten bijvoorbeeld wel uit eten of winkelen in kleine dorpjes. Veel Farao’s zeiden trots dat dankzij hen het land zo gezellig was en dat de vrouwen gewoon veilig over straat konden.
Vrouwen hadden recht op eigen bezit en mochten dus zelf geld verdienen. Ze konden werk zoeken als voedvrouw, zangeres, muzikant, priesteres of als marktkoopvrouw. Als haar man haar sloeg kon ze hem voor de rechter slepen en als hij van haar scheidde moest hij haar blijven onderhouden. Als een echtpaar stierf, werden ze vaak in hetzelfde graf begraven.
De godin Isis werd beschouwd als de ideale echtgenote. Hathor, Godin van de geboorte en de dood, werd vaak verwant met Isis. Maar ook Hathor wordt gezien als de ideale echtgenote, dit komt waarschijnlijk ook omdat ze gewoon veel lijkt op Isis. Farao’s konden meerdere vrouwen en kinderen hebben (Ramses II had 162 kinderen), maar de zoon van de “Grote Vrouw” werd de Kroonprins. Als ze geen zoon had, werd haar dochter de Kroonprinses, en degene met wie die dochter dan trouwde werd de Farao.
Dit is het verhaal van Hatsjepsoet, die over Egypte regeerde van 1473 tot 1458 voor Christus:
Haar moeder, Koningin Ahmoses, de Grote Vrouw, had geen zonen. Hatsjepsoet trouwde met een zoon van haar vader van een andere vrouw. Haar man, Thoetmozes II, stierf jong en liet haar alleen achter met een kind. Hij had wel een zoon van 10 bij een andere vrouw en Hatsjepsoet regeerde samen met die jongen. Eigenlijk had ze het gezag aan hem moeten overdragen als hij oud genoeg was, maar ze vond de macht wel prettig en liet zichzelf tot Farao kronen. 20 jaar lang regeerde zij Egypte helemaal alleen. Zij organiseerde een expeditie naar het noordoosten van Afrika om wierookbomen en andere schatten te halen voor haar ‘vader’, de God Amon.
Nawoord:
Ik vond het best wel moeilijk om te maken maar ik heb er wel veel van geleerd. Ik snap nu ook hoe dat met die farao’s zit en weet nu ook waar die piramiden voor zijn.
Boekenlijst:
‘Het oude Egypte’ door Judith Crosher
‘De vroegere Egyptenaren’ door C. M. Dixon
En ik heb ook nog informatie van het internet gehaald.
April 2002
Groep 8.
Ik heb voor dit onderwerp gekozen omdat het me heel erg interessant lijkt. Ik wil ook wel weten hoe ze daar vroeger leefden en wat de Farao’s eigenlijk inhielden. En ik wil ook wel weten hoe lang het duurde voordat een piramide klaar was!
Inhoudsopgave:
Voorwoord.
1. Hoe ziet het oude Egypte eruit?
2. De Piramiden.
3. Farao’s.
4. Belangrijke Goden en Godinnen van Egypte.
5. Het Schrift.
6. Het Paleis.
7. Kinderen in Egypte.
8. Vrouwen in Egypte.
Nawoord & Boekenlijst.
Hoe ziet het oude Egypte eruit:
Waar ligt Egypte?
Waar de continenten Afrika en Azi? in elkaar over gaan ligt het land Egypte. Het land ligt op de grens van de Afrikaanse woestijn Sahara en de Aziatische woestijn Sina?. De Nijl, 1 van de langste rivieren ter wereld, stroomt van zuid naar noord door Egypte. In het noorden mondt de Nijl uit in de Middellandse Zee. Zonder de Nijl zou Egypte nooit hebben bestaan. In Egypte regent het bijna nooit en als de Nijl niet elk jaar een beetje zou overstromen, dan was Egypte 1 grote woestijn geweest. Elk jaar begon de rivier op bijna dezelfde dag, 15 juli, te stijgen. Tegen oktober overstroomde bijna het hele land. Alleen de dijken en de dorpen op hun heuveltjes bleven boven water. Als het water dan weer zakte dan bleef er een dikke laag modder (slib) achter. Deze modder gebruikten de boeren voor de akkerbouw en sommige verbouwden hier hun voedsel. Dit land langs de Nijl noemden de Egyptenaren ‘Kemet, dit betekent zwart land. Daarachter lag de Deshret een steenachtige woestijn. Dit wordt ook wel het rode land genoemd.
Waarvoor zorgde de Nijl:
- Vruchtbaar slib.
- Irrigatie mogelijkheden (besproeiing van de gewassen).
- Vervoersmogelijkheden.
- Voedsel (vis).
De dieren en planten in en langs de Nijl:
In Egypte leven veel verschillende soorten wilde dieren. In de woestijn vind je naast insecten, hagedissen, slangen en schorpioenen ook zoogdieren zoals antilopen, leeuwen, jakhalzen en vossen. In en om de rivier leven weer andere diersoorten. Langs de oevers leven eenden en ganzen, maar in de rivier leven ook gevaarlijke dieren zoals nijlpaarden en krokodillen. De Egyptenaren houden ook honden en katten als huisdieren en net als bij ons hebben de boeren ook koeien en geiten. Planten zijn heel belangrijk voor de Egyptenaren, zowel de gekweekte gewassen als de in het wild voorkomende planten. Langs de Nijl groeit de papyrusplant, een soort bies. Van de stengel snijden de Egyptenaren reepjes die kruiselings over elkaar worden gelegd. Op deze manier maken de Egyptenaren papyrus om op te schrijven.
In het water groeit de lotus, een soort waterlelie. Deze plant heeft bloemen die iedere avond dichtgaan en elke ochtend weer opengaan. De lotusbloem is daarom voor de Egyptenaren een symbool voor eeuwige vernieuwing. Op de akkers verbouwen de boeren vooral graan waar brood en bier van wordt gemaakt.
De piramiden:
Tussen 2700 en 1640 voor Christus werden er langs de Nijloevers meer dan 80 piramiden gebouwd. Dit waren verschillende piramiden zoals: trappiramide, de gladde piramiden en de piramiden met een puntje.
In het oude Egypte beschouwden de Egyptenaren hun koning als een levende god. Als hij stierf ging hij naar de onsterfelijke goden, maar zolang de Egyptenaren zijn lichaam beschermden kon zijn geest nog terugkeren en kon hij waken over het oude Egypte. Een piramide moest het lichaam van de koning voor eeuwig beschermen.
Niemand weet precies waarom ze voor de piramidevorm gekozen hebben. Het is natuurlijk wel een stevige vorm die lang mee kan gaan maar het is ook een handige vorm, in het onderste deel zitten de meeste stenen omdat een piramide in een punt loopt. Op de iets nieuwere piramiden zat een gladde laag van gepolijst wit steen. Na een tijdje werd dit er afgehaald en voor andere gebouwen gebruikt, zodat de ruwe steen tevoorschijn kwam. In het midden van het oude Egypte gebruikten ze kleistenen onder de buitenste laag, maar als de buitenste laag werd verwijderd stortte de piramide in.
De plaats:
Eerst werd de plek gekozen: altijd aan de westkant van de Nijl, buiten bereik van de overstroming en op een stevige rotsbodem. De zijkanten van de piramiden moesten precies naar het noorden en het zuiden wijzen. Om dit te bepalen bouwde de bouwmeester een ronde muur op het terrein waar de piramide moest komen.
s’Nachts gaf hij op de muur aan waar een bepaalde ster opkwam, hij wachtte tot de ster onderging en gaf die plek ook aan. Dan trok hij een lijn van deze punten naar het midden van de cirkel. Midden tussen deze 2 lijnen lag dus het noorden!
Arbeiders groeven een kuil rond het bouwterrein en vulden die met water. Aan de hand van het water konden ze de goede hoogtes aangeven. Ze lieten dan het water weer leeglopen en vulden de kuilen weer op met stenen en kiezels, zodat de ondergrond overal gelijk was.
De binnenkant van de piramide was van kalksteen uit de steengroeven van Gizeh. Uit Tura kwam kalksteen van betere kwaliteit, dat werd dan gebruikt voor de buitenlaag. Graniet was te hard om zoals kalksteen te worden bewerkt met koperen werktuigen. Daarom werd het bewerkt met doleriet, een harde steensoort.
De eerste steenblokken die bij de bouwplaats werden afgeleverd werden gebruikt als ondergrond van de piramide. Middenin de piramide werd een kamer voor de sarcofaag (de stenen doodskist) gebouwd. Om de sarcofaag in de kamer te zetten vulden de arbeiders de kamer op met zand, sleepten de kisten tot boven op de zandheuvel en lieten dan onderaan het zand weglopen. Het dak werd op dezelfde manier gedaan. Deskundigen denken dat de piramide laag voor laag werd gebouwd, waar bij elke laag de aanvoerweg mee omhoog ging. Als de granieten deksteen eenmaal op zijn plaats lag, braken de arbeiders de aanvoerweg af, waarbij ze gelijk de zijkanten van de piramide glad maakten. In de grafkamer werden beschrijvingen uitgehakt van de veranderingen die de koning moest doormaken voor hij god werd. Op de muren zaten valse deuren, waar de geest van de koning door naar de buitenwereld kon.
De piramide was maar een deel van de begraafplaats. In de tempel aan de oever van de Nijl werd de koning (waarschijnlijk) gemummificeerd. De overdekte weg, versierd met taferelen uit het leven van de koning, leidde van uit de tempel naar de piramide.
Farao’s:
Het oude Egypte werd bestuurd door een Farao, dat is bij ons een koning. De Egyptenaren dachten dat de Farao een god op aarde was. Hij was leven, heil en kracht. Vroeger waren er veel Farao’s, maar de bekendste is toch wel Toetanchamon! Toetanchamon werd op zijn negende Farao, dit is dus erg jong. Daar maakte Horameb, zijn vizier, gebruik van om zelf het land te besturen, terwijl hij dat niet mocht. Een vizier is de vertrouweling van een Farao. Toetanchamon stierf al toen hij 18 was. Hij is zo bekend geworden doordat Howard Carter in 1922 zijn graf ontdekte. Dit graf was niet leeggeroofd door grafrovers. Na vele jaren speurwerk had hij het goed verstopte graf gevonden. Dit was nog nooit iemand anders gelukt. In de grafkamer zijn vele schatten gevonden, onder andere het gouden masker op zijn gezicht, de vergulde troon en 2 levensgrote beelden van Toetanchamon zelf. Het gouden masker is ingelegd met Lapis Lazuli en Kornalijn. Lapis Lazuli is een soort blauwe halfedelsteen en Kornalijn is een soort rode halfedelsteen. Het masker is 54 cm lang.
De begrafenis van een Farao:
Als een Farao stierf moest hij met alle nodige zorg begraven worden zodat zijn reis naar het hiernamaals of het dodenrijk verzekerd was. Er werden hele grote piramides gebouwd, hun lichaam werd gebalsemd zodat het eeuwig bewaard bleef en ze kregen enorme grote schatten aan goud, diamanten, beelden en nog veel meer mee in het graf. De Egyptenaren vonden dat er niets mocht ontbreken voor het leven in het hiernamaals. De Egyptenaren dachten dat het leven op aarde maar een voorbereiding was op het leven na de dood!
Deze hulpmiddelen gebruikte men toen:
- Mesje : om het lichaam mee open te snijden.
- Linnen doeken : Hier werd het lichaam in gewikkeld en mee opgevuld
- Zaagsel/hooi/stro : werd gebruikt om het lichaam mee op te vullen
- Olie/kruiden : hier werd het lichaam mee ingesmeerd.
- Hersenstokjes : daarmee werden via de neus hersenen verwijderd.
- Balsemtafel : hierop werd de dode behandeld.
- Natron : soort zout waarin het lichaam 70 dagen werd gelegd.
Dus als de Farao stierf, werd het hele land in rep en roer gezet om de Farao met al het nodige te laten begraven. Terwijl de vele meubelmakers en andere bedienden van de farao daarvoor in de weer waren, waren de balsemers begonnen met het balsemingritueel in ‘ het huis van de reiniging ’. Ze namen de weke organen uit het lichaam, behalve het hart en de nieren, en lieten die, samen met de rest van het lichaam, 40 dagen in een bad liggen met Natron. Dat Natron haalde al het vocht uit de organen en de weefsels zodat het lichaam niet kon rotten. De organen gingen dan in lijkvazen. En die lijkvazen gingen dan samen met de Farao het graf in. De deksels van die lijkvazen zijn kunstig besneden en stellen de zonen van de god Horus voor: Amset met een mensenhoofd, Hapi met de kop van een baviaan, Doeamoetef met een hondenkop en Q?beksenoef met de kop van een valk. De 4 geesten zorgden ervoor dat de organen bleven werken. Dan wikkelde men het lichaam samen met vele amuletten in repen witte linnen. Amuletten zijn kleine geluksbrengertjes zoals bijvoorbeeld het oog van Horus. Tijdens dit ritueel mochten er alleen priesters aanwezig zijn die vele gebeden opzegden, zo’n 70 dagen lang. Het gebalsemde lichaam werd in een kist gestopt die telkens weer in een kist gestopt werd. Zo was het eindresultaat 1 gebalsemd lichaam in 3 kisten, waarvan de buitenste kist verguld was met goud. Die 3 kisten, die de vorm hadden van het lichaam, werden nog eens in een rechthoekige kist gestopt, die zelfs nog in 2 andere rechthoekige kisten werden gestoken. Deze 6 kisten hadden dus een enorm gewicht! Maar die 2 laatste kisten werden niet altijd gebruikt.
Als dit allemaal gebeurd was werd de sarcofaag in een grote stoet naar het dal der koningen gedragen. Achter de dragers van de sarcofaag kwamen de andere mensen die al de schatten meedroegen naar het graf. Dan volgden de klaagvrouwen die werden ingehuurd om zand over het lichaam te gooien. Dit deden ze, om te laten zien dat er veel rouw is bij de dood van een Farao. In het graf werden alle benodigdheden op zijn plaats gezet zodat de Farao een goed leven kom leiden in het hiernamaals. Deze benodigdheden konden bestaan uit eten, slaven, meubels, kleren, sieraden, wapens en amuletten zoals Oesjebti’s en beeldjes van goden. Oesjebti’s zijn kleine blauwe beeldjes die de god Osiris voorstellen.
Belangrijke Goden en Godinnen van Egypte:
De oude Egyptenaren geloofden in Goden en Godinnen, elke stelde wat anders voor. De ene was voor de welvaart van het land, de andere bracht geluk en zo had je er nog veel meer. De oude Egyptenaren bouwden tempels voor ze, om ze te aanbidden. Hier zijn een aantal Goden en Godinnen beschreven, over wat ze deden en over hoe ze eruit zagen:
Bastet:
Bastet was een beschermende Godin met de kop van een kat. Soms te zien met een kop van een leeuw, om een God te beschermen met een gevecht. Bastet was ??n van de dochters van een zonnegod ‘Ra’. Er zijn veel tempels voor haar gebouwd omdat veel mensen in haar geloofden.
Hathor:
Hathor was een vrouw en had horens van een koe. Hathor was een bescherm Godin. Ook was ze een Godin van de liefde en de vreugd. Hathor was de vrouw van Horus. Ook voor haar zijn veel tempels gebouwd.
Horus:
Horus heeft het hoofd van een Havik. Horus was de God van de hemel. Hij is als beste bekend als beschermer van Egypte. Horus is de zoon van Isis en Osirus. Hij is de broer van Seth en Osirus. Zij hebben samen gevochten om de troon van Egypte.
Isis:
Isis had een troonachtig voorwerp op haar hoofd. Ze had een beschermende rol. Ze had magische toverspreuken voor mensen in nood. Ze was de zus en vrouw van Osiris, zus van Nephthys en de moeder van Horus.
Anubis:
Anubis is de God met de jakhalskop. Hij was de God van het balsemen en geleidde de doden naar het ‘dodenrijk’. Omdat jakhalzen vaak gezien werden bij begraafplaatsen, dachten de mensen dat deze over de doden waakte. Nadat Osirus was gedood door Seth, heeft Anubis meegeholpen met het balsemen. Sindsdien is hij de God over het mummificeren van de doden. Priesters droegen vaak een jakhalsmasker bij het mummificeren. Anubis was de broer van Osiris.
Nephthys:
De vrouw met haar naam in de hi?roglief geschreven. Ze was de beschermende Godin van de dood. Ze was de dochter van Geb en Noet (Nut). Nephthys was de zus van Isis en Osiris. Ze was de vrouw van Seth, terwijl dit ook haar broer was! En ze was de moeder van Anubis. Ook staat ze vaak afgebeeld op sarcofagen.
Seth:
Hij had een hoofd met het gezicht van een onbekend dier. Hij was de God van de chaos. Hij zat achter alles wat voor het leven in Egypte kon verstoren. Hij was de broer van Osiris en Isis. Hij was de broer van Nephthys, maar ook haar man. Seth heeft zijn broer Osiris vermoord. En vocht na de dood van zijn broer Horus om de troon van Egypte.
Osiris:
Osiris is de Vruchtbaarheidsgod. Zijn vijand was Seth, zijn broer, waar hij later vermoord door werd. Toen Osiris stierf werd hij door Isis (zijn vrouw) en Nephthys in het hiernamaals weer tot leven gebracht. Hij verwekte zijn zoon Horus die op aarde de strijd tegen Seth voortzette. Ook was Osiris de broer van Anubis.
Ra:
Ra was de God met de kop van een havik. Hij was de Zonnegod. Hij was een van de belangrijkste Goden in Egypte. De Egyptenaren dachten dat Ra elke dag werd ingeslikt door Godin Noet (Nut), en de volgende morgen weer werd geboren. Tijdens de nacht reisde hij door de onderwereld, dan werd hij afgebeeld met het hoofd van een ram.
Geb:
Geb heeft een gans op zijn hoofd. Hij was de God van aarde. Hij was de man en broer van Nut en de vader van Osiris, Isis, Seth en Nephthys.
Hapy:
Hapy was de Nijlgod. Hij zorgde voor de overstromingen van de Nijl. Hier waren de Egyptenaren heel erg blij mee, want deze zorgde voor vruchtbare grond. Hapy had een pot met waterplantjes op z’n hoofd.
Eigenlijk zijn de Goden en Godinnen van Egypte 1 grote familie. In Egypte was het ook heel normaal als je bijvoorbeeld met je broer of zus trouwde.
Het Schrift:
De Egyptenaren gebruikten schrifttekens die hi?rogliefen worden genoemd. Dit schrift bestaat uit ongeveer 750 tekens, waaronder afbeeldingen van mensen, dieren, planten en voorwerpen. De laatste priesters die zo schreven stierven rond 400 jaar na Christus. Na hun dood was er niemand meer die hi?rogliefen kon lezen.
Onderzoekers hebben lang gedacht dat elk teken ook betekende wat het afbeeldde, maar nu weten ze dat dat niet zo is, want de uil staat eigenlijk voor de letter ’M’. Toen het schrift in Egypte ontstond betekende elk teken wel wat het uitbeeldde, want eerst werd het alleen gebruikt voor lijsten: een afbeelding van een voorwerp en dan een getal. De Egyptenaren kwamen er al snel genoeg achter dat dat niet genoeg was. Daarom werden er 24 klanktekens verzonnen. Maar als elke klank een eigen teken krijgt, wordt de zin wel erg lang, dus klanken die vaak samen voorkwamen kregen een apart teken. Zo ontstonden er honderden schrifttekens. Veel woorden konden meer dan 1 betekenis hebben, dus zetten ze een tekening van wat ze bedoelden achter de rij schrifttekens, zodat niemand zich kon vergissen.
De steen van Rosetta is een stuk steen met dezelfde tekst in 3 soorten schrift: Grieks, Demotisch en hi?rogliefen. De laatste 2 waren de 2 soorten schrift waarin het oude Egyptisch werd geschreven. Pas in 1822 kreeg Champollion, een Fransman, in de gaten dat met sommige tekens een geluid werd aangegeven. Hij begon met het vertalen van de hi?rogliefen op de steen van Rosetta, die in 1799 was gevonden. Toen werden de geheimen van de hi?rogliefen eindelijk ontmaskerd. Maar ook al kunnen sommige mensen nu hi?rogliefen lezen, ze weten niet hoe de klinkers werden uitgesproken, want hi?rogliefen geven alle medeklinkers aan.
Hi?rogliefen kunnen van links naar rechts, van rechts naar links en van boven naar benden worden geschreven. Het begin is altijd waar de afbeeldingen naar toe wijzen. Een andere schrijfmethode was het Hi?ratisch schrift, een makkelijkere, snellere manier van hi?rogliefen. Schrijvers lieten hun hand niet op het papier rusten, maar hielden hun rietpen rechtop.
Er waren maar 7 cijfertekens, dus om 999 te schrijven was je wel even bezig. De 0, vermenigvuldigen en delen kenden de Egyptenaren niet. Om te vermenigvuldigen schreven de Egyptenaren het getal net zo vaak op als ze nodig hadden en telden het dan bij elkaar op. Ze gebruikten wel breuken, maar boven de streep stond alleen een 1, dus ? werd ? + ? + ?.
Een jaar had 12 maanden. Elke maand had 3 weken van 10 dagen. De laatste 5 dagen van het jaar waren grote feestdagen. Dit was de burgerlijke kalender. Een schrikkeljaar was er niet, dus het verschil met de kalender die de boeren gebruikten werden steeds groter. De boerenkalender was er omdat er elk jaar om dezelfde tijd de ster Sothis (Sirius) verscheen. Deze *ster* (Sothis) ging na 70 dagen weer weg, hij bleek verduisterd te zijn. Dan begon de overstroming van de Nijl. De 2 kalenders liepen maar eens in de 1460 jaar gelijk.
Hoe lang 1 uur duurde in het oude Egypte was afhankelijk van de tijd van het jaar. De Egyptenaren verdeelden dag en nacht in 12 gelijke delen, gemeten van zonsopgang tot zonsondergang en van zonsondergang tot zonsopgang. Hierdoor was in de zomer de dag 1 uur langer en de nacht 1 uur korter. De winter was hierdoor dus precies het omgekeerde. De tijd werd gemeten door een pot, een waterklok, te vullen met water. Dat water zakte dan uit een gat onderin de klok naar de pot. Ze weten niet zeker of de Egyptenaren deze waterklok hebben uitgevonden, maar deze manier werd in ieder geval gebruikt tot in het middeleeuwse Europa de mechanische klok werd uitgevonden.
Het Paleis:
Rond 1349 voor Christus schafte Farao Achnaton alle Egyptische Goden af behalve Aton, de zonneschijf. Alleen hij en Aton werden toen nog vereerd. Hij stichtte een nieuwe stad, Achet-Aton (de horizon van Aton) om in te wonen en zijn God te vereren. Deze nieuwe stad had brede straten en ruime huizen met maar 1 verdieping, elk omringd door een tuin. Dit was anders als bij andere steden, daar waren de huizen dicht op elkaar gebouwd aan smalle kronkelige steegjes.
Vlakbij de tempel bouwde Achnaton 2 paleizen, verbonden door een brug. Het echte paleis was van steen, daar waren de voorraadkamers en de enorme ontvangstruimten voor zijn dagelijkse werkzaamheden. De pilaren in de hallen waren ingelegd met groen, blauw en rood glazuur en goud. Langs de beschilderde muren stonden stenen beelden in allerlei kleuren. De vloeren waren bedekt met geschilderde dieren en planten. Aan de andere kant van de brug lag het priv? paleis van de Farao (Achnaton), dit was een beetje te vergelijken met de rijke mensen in de stad. Het was van kleisteen en stond op een heuvel, zodat het gezin ’s avonds op het platte dak kon zitten om over de stad uit te kijken en de zon te zien zakken. Door een poort in de hoge muur kwam je in een mooie, grote tuin!
Geld of banken bestonden toen nog niet, iedereen moest dus zijn rijkdom thuis ergens opslaan. Deze spullen hadden ze nodig als ze bijvoorbeeld moesten ruilen. Achnatons voorraadkamers stonden vol wijnkruiken, graan en gedroogd vlees, staven edelmetaal en albasten kannen.
De priv?-vertrekken van Farao’s bestonden uit een entree, een woonkamer, een huisaltaar, een kleedkamer en een badkamer. Aan de andere kant van de kleine binnenplaats lagen de slaapkamers van de 6 prinsesjes. Archeologen denken dat de grootste kamer een soort speelkamer geweest moet zijn, want er zaten verfstrepen op de muur en bij de opgravingen vonden ze verfkwasten en verfdozen. De muren van de priv? vertrekken waren versierd met allerlei verschillende afbeeldingen van mensen maar ook van dieren in het moeras of van dieren die daar leefden.
De Egyptenaren hielden van lekker eten en gezelschap. Bij elk groot huis of paleis hadden ze bij de deuren dienstmeisjes met bloemenkransen voor de visite. Ook hadden de Egyptenaren het hele huis vol hangen met geurbloemen en alles wat maar een lekker geurtje had.
Kinderen in Egypte:
De oude Egyptenaren hielden heel erg van kinderen. Als er een kind werd geboren, was dat een heel groot feest. Speciaal voor de bevalling bouwden ze een rieten paviljoen in de tuin en als ze geen tuin hadden werd het kind in huis geboren met allerlei bloemen en muurschilderingen van huisgoden zoals Bes (om demonen te verjagen) en Thoueris. Deze huisgod stond de moeder bij in het kraambed. Vrouwelijke familieleden of soms een voedvrouw hielpen bij de bevalling. Bij elke fase van de geboorte werden speciale gebeden opgezegd.
Baby’s moesten zoveel mogelijk beschermd worden, want veel kinderen stierven jong. Door de horoscoop van de baby te trekken konden de ouders zien welke dagen gunstig of ongunstig waren en waar het kind vooral voor moest oppassen. Om het kind te beschermen kreeg het een amulet om zijn/haar hals, bijvoorbeeld een klein oog van Horus of een gebed in een klein rolletje. Dit zou het kind beschermen tegen ziektes of zwarte magie.
Op de muren van graftombes stonden kinderen altijd naakt afgebeeld, maar er zijn wel kinderkleren uitgevonden. Mouwloze hemdjes, met aparte mouwen die er als het koud was weer aangenaaid konden worden. Door de gevonden mummies van kinderen weten ze dat kinderen hun haar in een lange lok langs hun hoofd droegen. Ze hadden de rest kaalgeschoren of kortgeknipt. Op veel grafschilderingen staan kinderen afgebeeld met hun ouders, aan deze schilderijen te zien hielden ouders evenveel van meisjes als van jongens. Er zijn ook schilderijen van kinderen met hun huisdieren: apen, honden, duiven, katten en vogels. Ze hadden eenvoudig speelgoed zoals ballen, zweeptollen, diertjes van hout of klei, stokken om mee te kegelen en houten poppen met poppenkleertjes en pruiken van touw. Pinkelen was erg populair, de speler sloeg een puntig houtje, de pinkel, de lucht in en probeerde die over een grote cirkel op de grond heen te krijgen. In het oude Egypte speelden de kinderen dus graag buiten. Ze hielden van allerlei verschillende spelletjes, maar meestal speelden de jongens en de meisjes apart. Meisjes moesten waarschijnlijk ook meer op de jongere kinderen passen. Het enige bewijs dat ze voor kinderspelletjes hebben, zijn de schilderijen op de muren van de graven.
Sommige jongens, meestal de zonen van ambtenaren, gingen naar school in de tempel. De school duurde 10 jaar en al was het onderwijs gratis, zolang een jongen op school zat kon hij niet verdienen. Als je spijbelde, kreeg je houten blokken om je enkels, maar zelfs dan wisten sommige kinderen nog over de muur te klimmen. Als ze hun school hadden afgemaakt konden ze gaan werken. Sommige jongens stopten eerder met school en werden schrijvers. Maar de meeste mensen hadden geen opleiding. Ze weten niet precies hoeveel meisjes konden schrijven, maar dat sommige het konden blijkt uit brieven. In het graf van Kenamoen staat een afbeelding van een vrouw met een schrijftafeltje onder haar stoel in plaats van de gebruikelijke cosmetica.
Er was altijd wel iets te doen op het platteland, waar de meeste mensen woonden. Vanaf een jaar op vijf moesten de meeste kinderen hun ouders helpen. Ze voerden de dieren, verzamelden brandstof, deden klusjes en pasten op de jongere kinderen. Als ze wat ouder waren hielpen de jongens hun vaders in de werkplaats of op de boerderij om zijn vak te leren of ze gingen in de leer bij een andere werkplaats in het dorp.
Vrouwen in Egypte:
Veel mensen denken dat de vrouwen in Egypte een heel erg moeilijk leven hadden maar dat is niet zo. Als de vrouwen in het oude Egypte konden kiezen dan zouden ze het liefst in het oosten geboren willen worden. Hier hadden vrouwen een vrijer leven dan waar dan ook. Als Grieken Egypte bezochten vonden ze het gek dat de Egyptische ouders net zo blij waren met een dochter als met een zoon. Op veel schilderijen zie je meisjes met hun ouders op de boerderij, in de tuin bij hun huis of aan het vissen in het moeras.
Natuurlijk moesten vrouwen uit arme gezinnen overal meehelpen op het platteland maar ze mochten bijvoorbeeld wel uit eten of winkelen in kleine dorpjes. Veel Farao’s zeiden trots dat dankzij hen het land zo gezellig was en dat de vrouwen gewoon veilig over straat konden.
Vrouwen hadden recht op eigen bezit en mochten dus zelf geld verdienen. Ze konden werk zoeken als voedvrouw, zangeres, muzikant, priesteres of als marktkoopvrouw. Als haar man haar sloeg kon ze hem voor de rechter slepen en als hij van haar scheidde moest hij haar blijven onderhouden. Als een echtpaar stierf, werden ze vaak in hetzelfde graf begraven.
De godin Isis werd beschouwd als de ideale echtgenote. Hathor, Godin van de geboorte en de dood, werd vaak verwant met Isis. Maar ook Hathor wordt gezien als de ideale echtgenote, dit komt waarschijnlijk ook omdat ze gewoon veel lijkt op Isis. Farao’s konden meerdere vrouwen en kinderen hebben (Ramses II had 162 kinderen), maar de zoon van de “Grote Vrouw” werd de Kroonprins. Als ze geen zoon had, werd haar dochter de Kroonprinses, en degene met wie die dochter dan trouwde werd de Farao.
Dit is het verhaal van Hatsjepsoet, die over Egypte regeerde van 1473 tot 1458 voor Christus:
Haar moeder, Koningin Ahmoses, de Grote Vrouw, had geen zonen. Hatsjepsoet trouwde met een zoon van haar vader van een andere vrouw. Haar man, Thoetmozes II, stierf jong en liet haar alleen achter met een kind. Hij had wel een zoon van 10 bij een andere vrouw en Hatsjepsoet regeerde samen met die jongen. Eigenlijk had ze het gezag aan hem moeten overdragen als hij oud genoeg was, maar ze vond de macht wel prettig en liet zichzelf tot Farao kronen. 20 jaar lang regeerde zij Egypte helemaal alleen. Zij organiseerde een expeditie naar het noordoosten van Afrika om wierookbomen en andere schatten te halen voor haar ‘vader’, de God Amon.
Nawoord:
Ik vond het best wel moeilijk om te maken maar ik heb er wel veel van geleerd. Ik snap nu ook hoe dat met die farao’s zit en weet nu ook waar die piramiden voor zijn.
Boekenlijst:
‘Het oude Egypte’ door Judith Crosher
‘De vroegere Egyptenaren’ door C. M. Dixon
En ik heb ook nog informatie van het internet gehaald.
April 2002
Groep 8.