Werkstuk: Drugs
Werkstuk drugs.
Werkstuk van:
Manon de Sevren Jacquet
2h.
Drugs.
Wat zijn drugs?
Wanneer is een bepaald middel een drug? Op die vraag bestaan verschillende antwoorden. Soms wordt uitgegaan van de werking van het middel, soms wordt gekeken naar wat er in de wet staat over het middel.
Wat zijn hasj en weed?
Hasj en weed zijn afkomstig van een plant met de Latijnse naam Cannabis Sativa, kortweg cannabis. In het Nederlands noemen we die plant hennep. Als je de vrouwelijke bloemtoppen ervan droogt en verkruimelt, krijg je marihuana. Marihuana is groenbruin van kleur en wordt meestal ‘weed’ of ‘wiet’ genoemd.
Als je de hars van de plant tot blokken of plakjes perst, krijg je hasj. De kleur daarvan varieert van lichtbruin tot zwart. Via een speciale bewerking kan een sterk geconcentreerde stof uit de plant worden gemaakt: hasjolie.
Weed, hasj en hasjolie verspreiden een heel karakteristieke geur. Wie die eens heeft geroken, herkent hem in het vervolg onmiddellijk.
Waar komen drugs vandaan?
Drugsgebruik is geen verschijnsel van de laatste tijd. De oudste bewijzen van drugsgebruik dateren van zevenduizend jaar geleden, maar het vermoeden heerst dat er altijd mensen zijn geweest die drugs gebruiken.
Veel drugs komen rechtstreeks uit de natuur. Hasj en weed komen van de hennepplant. Sterke bewustzijnsveranderende middelen zijn te vinden in de peyote-cactus en sommige paddestoelen.
Coca?ne wordt uit de bladeren van de coca-plant gehaald. Opium, de basis van morfine en hero?ne, is een product van de papaverplant. Sinds het begin van de negentiende eeuw is bij steeds meer van die natuurproducten ontdekt wat precies de werkzame stoffen zijn. Veel van die stoffen kunnen nu in laboratoria worden ‘nagemaakt’. Er bestaan ook drugs die in het laboratorium zijn ‘uitgevonden’. Voorbeelden daarvan zijn LSD, XTC en benzodiazepines, zoals Valium en Seresta.
Soms lijken drugs uit het niets op te duiken. Vaak vindt het gebruik dan al een tijd in beperkte kring plaats. Wanneer het gebruik zich uitbreidt, kan onrust ontstaan, omdat bijna niemand het fijne weet van herkomst en gevaren. Een nieuwe drug kan ook een ‘hype’ worden. Sommige van deze trends waaien snel over, andere blijven. De media spelen hierbij een belangrijke rol.
Ondanks de strenge aanpak van handel en productie is niet volledig tegen te gaan dat illegale drugs bij de gebruikers terechtkomen. Het land is immers niet hermetisch af te sluiten. Bovendien worden drugs ook in Nederland geproduceerd.
Waar komt cannabis vandaan?
Hennep wordt op diverse manieren gebruikt. In het grootste deel van de wereld is het een heel gewone plant. De vezels ervan worden al 12.000 jaar gebruikt voor het maken van touw en kleding. Hennep wordt door boeren wel aangeplant als windscherm. Een kleine 5000 jaar geleden werd in China ontdekt dat de plant ook een geneeskrachtige werking heeft. Ook nu nog wordt THC medisch toegepast, bijvoorbeeld om de bijwerkingen van chemotherapie tegen te gaan. In de dertiger jaren werd cannabis in de VS verboden, andere landen volgden. Vanaf het begin van de jaren ’60 kwam cannabisgebruik in Nederland in opmars, terwijl het toen nog streng verboden was. In de 10 jaar daarna nam het gebruik fors toe. Rond 1980 liep het gebruik weer wat terug, maar daarna heeft de stijging zich voortgezet.
Wat zit er in?
Het bestanddeel waar het om gaat, wordt kortweg ‘THC’ genoemd (voluit: delta-9-tetrahydrocannabinol). Hoe warmer het klimaat waarin de hennep groeit, hoe meer THC er in zit. Ook Nederlandse ‘wiet’ die onder vrijwel ideale omstandigheden in kassen is gekweekt, bevat vaak veel THC. Hasjolie kan zelfs voor meer dan de helft uit THC bestaan.
Hoe wordt het gebruikt?
Hasj en weed worden meestal vermengd met tabak en dan met ??n of meer vloeitjes tot een sjekkie gerold. Dat heet dan een ‘stickie’ of ‘joint’. Het roken heet ‘blowen’. Er zijn ook mensen die het in eten verwerken, meestal een taart of zogenaamde ‘space-cake’. Een stickie of joint werkt al na een paar minuten, 2 tot 4 uur later is het effect weg. Hasj en weed in het eten beginnen vaak pas na een uur te werken (wat risico’s met zich meebrengt).
Wie gebruiken het?
Hasj en weed zijn in Nederland vrij gemakkelijk te krijgen. De prijs die ervoor betaald wordt, varieert van 2 tot 7 euro per gram. Mensen gebruiken het om zich er lekker en ontspannen door te voelen, of om de werkelijkheid te ontvluchten.
De interesse is vooral groot in de puberteit, omdat dan de behoefte om te experimenteren het grootst is. Van de 12/13 jarigen heeft 6% ooit hasj of weed geprobeerd. Dit percentage neemt toe met de leeftijd: bij de 16/17 jarigen is dit 37%. De meeste jongeren gebruiken dit middel maar ??n of een paar keer. Een kleinere groep blijft vaker gebruiken. Het zijn veel vaker jongens dan meisjes die blowen. In de groep scholieren van 12 jaar en ouder heeft 12% van de jongens en 7% van de meisjes kortgeleden nog hasj of weed gebruikt.
Verder komt gebruik van hasj en weed voor onder alle leeftijdsgroepen, rangen en standen. Geschat wordt dat het aantal gebruikers in Nederland 323.000 is.
Wat voelt de gebruiker van hasj of weed?
De werkzame stof in hasj en weed (THC) versterkt de stemming. Wie zich niet zo gelukkig voelt, kan zich er nog rotter door voelen. Bij iemand die zich goed voelt, valt het meestal prettig. Hij wordt er ‘high’ van. Het woord ‘stoned’ wordt gebruikt vanwege het zwaar aanvoelen van met name armen en benen. THC be?nvloedt ook de waarneming. Kleuren worden intenser ervaren, muziek wordt intenser beleefd. Het gevoel voor ruimte en tijd verandert, de fantasie slaat op hol. Sommige mensen krijgen ineens zin om veel te eten (‘vreetkick’), anderen de slappe lach. Vanwege de verdovende werking wordt het ook gebruikt om te ontspannen.
Aan de andere kant kun je door angst overvallen worden. THC verslapt de spieren, maakt de mond droog, de ogen rood, verwijdt de pupillen en versnelt de hartslag.
Wat staat in de wet?
Het kweken van weedplanten en het bezitten van hasj of weed is altijd strafbaar, ook al gaat het om kleine hoeveelheden. In de praktijk bestaat er echter geen actief opsporingsbeleid wanneer iemand voor eigen gebruik tot 5 planten kweekt of maximaal 30 gram hasj of weed in bezit heeft. (NB koffieshops mogen per dag niet meer dan 5 gram tegelijk aan ??n klant verkopen). Het niet actief opsporen en vervolgen wordt ook wel ‘gedogen’ genoemd. Minderjarigen - mensen onder de 18 jaar - bij wie bovengenoemde strafbare feiten worden geconstateerd, krijgen een proces-verbaal.
Politie en justitie geven prioriteit aan het opsporen en vervolgen van de kweek, de handel en het bezit van grotere hoeveelheden. Daarop staan ook aanzienlijk zwaardere straffen. Worden hasj en weed beschouwd als ‘softdrugs’, hasjolie valt onder de ‘harddrugs’. Die worden niet gedoogd. Op bezit van harddrugs staan forse straffen.
Wat doet de overheid?
Handel in hasj en weed is strafbaar. Toch wordt de verkoop in koffieshops niet met voorrang opgespoord en vervolgd. Deze situatie is door de overheid bewust gecre?erd. Men acht hierdoor de kans kleiner, dat gebruikers van softdrugs in aanraking komen met de wereld van de harddrugs. Koffieshops mogen geen harddrugs verkopen, geen reclame maken, niet verkopen aan jongeren onder de 18 jaar en niet meer verkopen dan 5 gram per klant.
In veel andere landen zijn de wetten en de vervolgingspraktijk voor gebruikers aanzienlijk harder. Bezit van een beetje hasj of weed kan jaren gevangenisstraf opleveren. Wie het over de grens meeneemt - al is het voor eigen vakantiegebruik - neemt een groot risico.
Wat is verslaving?
Wanneer het gaat over drugsverslaving, moet er een onderscheid gemaakt worden tussen lichamelijke en geestelijke afhankelijkheid.
Er is sprake van lichamelijke afhankelijkheid als het lichaam van de gebruiker protesteert wanneer hij of zij stopt met het gebruik van de drug. Er treden dan ontwenningsverschijnselen op. Een ander lichamelijk verschijnsel is tolerantie. Dit betekent dat iemand steeds meer van het middel nodig heeft om hetzelfde effect te voelen. Tolerantie en lichamelijke afhankelijkheid worden veroorzaakt door de drug. Er zijn drugs die beide verschijnselen met zich meebrengen, maar er zijn ook drugs waarbij geen van beide optreedt.
Geestelijke afhankelijkheid houdt in dat de gebruiker het idee heeft niet goed te kunnen functioneren zonder de drug. Of geestelijke afhankelijkheid optreedt, ligt meer aan de gebruiker dan aan het middel.
Hoe verslavend zijn drugs?
Hoe gemakkelijk iemand ‘aan de drugs raakt’, hangt af van verschillende factoren. Veel mensen die voor het eerst drugs gebruiken doen dat om te experimenteren, uit nieuwsgierigheid of omdat ze op zoek zijn naar een bepaald gevoel. Of iemand na die eerste keer doorgaat met gebruiken is onder meer afhankelijk van de werking van de drug en de mate waarin iemand gevoelig is voor de effecten. Ook de beweegredenen om de drug te nemen spelen een rol: iemand die gebruikt omdat hij zich rot voelt, loopt een groter risico op problematisch gebruik dan iemand die gebruikt terwijl hij lekker in zijn vel zit.
Geen enkele drug leidt bij eenmalig gebruik tot verslaving. Het is dus ook niet zo dat iemand een persoon moedwillig verslaafd kan maken, door bijvoorbeeld ‘iets’ in zijn of haar drankje te doen.
Hoewel er veel mensen zijn die dat geloven, zullen dealers nooit op die manier proberen klanten te winnen. Het werkt niet en bovendien zouden ze hun kostbare handelswaar nooit op die manier gratis uitdelen.
Het is moeilijk iets te zeggen over het risico van afhankelijkheid van de verschillende drugs. De ene gebruiker kan snel geestelijk afhankelijk zijn van hasj, terwijl de ander daar nooit last van krijgt. Die ander kan op zijn beurt weer snel aan een ander middel verslingerd raken. Toch leidt de ene drug tot minder verslavingsproblematiek dan de andere. Zo is hero?ne sterk verslavend. Coca?ne en amfetamine zijn dat minder en XTC, hasj en weed nog minder.
Het is ook niet zo dat gebruik van softdrugs automatisch overgaat in gebruik van harddrugs. De wereld van de softdrugs is in Nederland goed gescheiden van de wereld van de harddrugs. In coffeeshops mogen geen harddrugs verkocht worden en de politie controleert hier streng op. Er zijn echter ook andere verkoopkanalen voor softdrugs en die vallen soms samen met die voor harddrugs; een enkele hasjdealer heeft ook wel eens coca?ne, speed of XTC in de aanbieding. De wereld van de harddrugs kan wel dichterbij komen als iemand op een ‘harde’ (overmatige) manier softdrugs gebruikt.
In de informatie over de afzonderlijke middelen (zie homepage) staat onder meer het risico van afhankelijkheid van de verschillende middelen beschreven.
Kun je er verslaafd aan raken?
Je kunt onderscheid maken tussen lichamelijke afhankelijkheid en geestelijke afhankelijkheid. We spreken van lichamelijke afhankelijkheid, als het lichaam protesteert wanneer met gebruik van een middel wordt gestopt (ontwenningsverschijnselen). Bij het gebruik van hasj en weed treedt dit niet op.
Ook heeft de gebruiker niet steeds meer nodig om hetzelfde effect te bereiken. Tenslotte leidt het gebruik niet automatisch tot een behoefte aan zwaardere drugs.
Geestelijke afhankelijkheid houdt in dat de gebruiker steeds sterker naar het middel verlangt en zich eigenlijk niet meer prettig kan voelen zonder. Bij een deel van de gebruikers is dit het geval, met name bij degenen die vaak gebruiken (bijvoorbeeld elke dag). Dit geldt nog sterker wanneer gebruikt wordt om de werkelijkheid te ontvluchten, bijvoorbeeld uit verveling of gebrek aan toekomstperspectief. Voor deze gebruikers kan de situatie ontstaan dat alleen hasj of weed nog belangrijk zijn, de rest is niet interessant.
Wat zijn de risico’s
Wie niet lekker in zijn vel zit, kan beter helemaal geen hasj of weed gebruiken: de kans is groot dat het er alleen maar erger van wordt.
Een te hoge dosis kan heftige angstgevoelens of neerslachtigheid veroorzaken. Lichamelijk kan het heel onbehaaglijke gevoelens veroorzaken (duizeligheid, misselijkheid), tot paniek en flauwvallen toe. Dit wordt ‘flippen’ genoemd. Wachten tot het over gaat, is het enige wat diegene dan kan doen. Wel kan een ander proberen te kalmeren. Het ‘flippen’ door een te grote dosis komt vooral voor bij onervaren gebruikers (jongeren, buitenlandse toeristen, e.d.). Dit risico is een stuk groter wanneer hasj gegeten wordt, omdat de gebruiker dan minder goed in de gaten heeft hoeveel hij binnen heeft gekregen.
THC vermindert het concentratievermogen, het reactievermogen en het kortetermijn geheugen. Logisch nadenken wordt moeilijker, de draad van een gesprek wordt uit het oog verloren. THC en werken, huiswerk maken of studeren gaan dan ook niet samen. Deelname aan het verkeer onder invloed van THC is gevaarlijk en daarom verboden.
Mensen die veel en vaak THC gebruiken, kunnen geremd worden in hun ontwikkeling. In plaats van problemen op te lossen en daarvan te leren, ‘blowen’ ze hun problemen en onvrede weg. Ze lopen bovendien het risico in een sociaal isolement terecht te komen.
Mensen die kampen met onderliggende psychische problemen of die aanleg hebben voor psychotische stoornissen vormen een risicogroep. Het gebruik van hasj kan deze problemen verergeren en wordt daarom afgeraden.
De rook van joints en stickies wordt doorgaans diep ge?nhaleerd en lang in de longen vastgehouden. Die rook bevat meer kankerverwekkende stoffen dan die van alleen tabak. Op langere termijn kan hierdoor schade optreden aan de luchtwegen.
THC is aangetoond in moedermelk. Voor hasj en weed geldt hetzelfde als voor alcohol, tabak en andere drugs: gebruik tijdens de zwangerschap en borstvoeding is af te raden. De meeste wetenschappers achten het niet bewezen dat langdurig gebruik leidt tot blijvende invloed op de hersenen en het immuunsysteem.
Kun je probleemgebruik herkennen?
Cannabisgebruik brengt bepaalde symptomen met zich mee, ze worden in deze tekst beschreven. Maar die symptomen hoeven niet perse door het gebruik van hasj en weed te worden veroorzaakt. Het ligt duidelijker wanneer iemand elke dag stoned is. Dat duidt op probleemgebruik en geestelijke afhankelijkheid.
Hoe ga ik om met cannabisgebruik van een ander?
In vrijwel ieders omgeving wordt wel eens hasj of weed gebruikt. Het kan voorkomen dat iemand flipt. Dit is geen reden voor paniek. Probeer de persoon in een rustige omgeving te kalmeren. Meestal lukt dat door hem gerust te stellen en door hem iets zoets te laten drinken of eten. Wanneer iemand verward en angstig blijft, is het verstandig een arts te raadplegen. In het onderwijs, het jongerenwerk en in gezinnen met opgroeiende kinderen zal cannabis zeker ter sprake komen. Botweg verbieden is niet goed. De kans is dan groot dat de ander het eventuele gebruik probeert te verbergen en gesprekken erover vermijdt. Af en toe blowen kan dan ongezien overgaan in probleemgebruik.
Belangrijk zijn:
Goede informatie over hasj en weed. Deze tekst geeft de belangrijkste informatie.
Openhartige gesprekken zonder vooroordelen. Wie zich zorgen maakt over het gebruik van een ander, kan er alleen op die manier achter komen hoeveel en waarom de ander eigenlijk gebruikt. Wanneer iemand moeilijk zonder kan, zijn er waarschijnlijk onderliggende problemen waar iets aan gedaan moet worden. Door de gebruiker zelf en zo nodig met (professionele) hulp van anderen. Vaak zijn er dan ook andere signalen zoals verminderde prestaties op school e.d.
Duidelijkheid over gestelde grenzen. De geloofwaardigheid van een opvoeder of partner is groter wanneer deze zich ook aan afspraken houdt.
Het experimenteren van een jongere zal niet snel ontsporen als deze zich niet verveelt,
zelfstandig is, ‘nee’ kan zeggen en met tegenslagen kan omgaan
Blijf in gesprek; paniek of dreigementen hebben een averechts effect.
Schroom niet om zo nodig advies te vragen en hulp te zoeken.
de werking
Wanneer er wordt gekeken naar de werking, dan is een middel een drug wanneer het de hersenen prikkelt en er daardoor geestelijke en lichamelijke effecten optreden. De effecten kunnen stimulerend zijn, verdovend of bewustzijnsveranderend.
Stimulerend:
Bij deze middelen krijgt de gebruiker het gevoel meer energie te hebben en alerter te zijn. Voorbeelden van stimulerende middelen zijn coca?ne, amfetamine (‘speed’) maar ook tabak en koffie.
Verdovend:
Hierbij komt de gebruiker in een slaperige roes. Door de kalmerende en ontspannende werking worden de scherpe kanten van het leven afgeslepen. Voorbeelden van verdovende middelen zijn hero?ne en andere opiaten, maar ook alcohol en slaapmiddelen.
Bewustzijnsveranderend:
De gebruiker van deze middelen gaat de wereld (heel) anders zien en beleven. Voorbeelden van bewustzijnsveranderende middelen zijn LSD, hasj, weed, paddo en andere tripmiddelen.
Het onderscheid naar werking is niet altijd scherp te maken. Sommige middelen hebben een ‘gemengd’ effect. XTC is bijvoorbeeld oppeppend, maar verandert ook de waarneming en hasj en weed kunnen - afhankelijk van de dosis en de situatie - behalve bewustzijnsveranderend ook versuffend werken.
Wat is het verschil tussen harddrugs en softdrugs?
De middelen van lijst I van de Opiumwet worden wel ‘harddrugs’ genoemd. Hasj en weed staan bekend als ‘softdrugs’. Harddrugs zijn volgens de wet gevaarlijker dan softdrugs en dat uit zich in de strafmaat. In de werkelijkheid is de grens tussen ‘harddrugs’ en ‘softdrugs’ niet zo makkelijk te trekken. Er zijn gebruikers van softdrugs die zoveel gebruiken dat het ‘hard’ gebruik genoemd zou kunnen worden. Het omgekeerde komt ook voor, hoewel ‘soft’ gebruiken van harddrugs voor de meeste mensen moeilijk vol te houden is.
Slaap- en kalmeringsmiddelen vallen over het algemeen buiten de indeling in ‘hard-’ en ‘softdrugs’. Ze nemen een uitzonderingspositie in omdat ze meestal op recept, als geneesmiddel, worden uitgeschreven. Alcohol en tabak doen in schadelijkheid en risico niet onder voor de harddrugs, ze worden echter meestal niet als harddrugs aangemerkt, omdat ze maatschappelijk min of meer geaccepteerd zijn.
XTC.
Wat is XTC?
XTC is een drug. In het Engels uitgesproken geven de letters de woordklank ‘ecstasy’, wat extase betekent. XTC is in de vorm van pillen of capsules te koop. Ze hebben verschillende kleuren en vormen en zijn vaak voorzien van een afbeelding. Vaak hebben de pillen een naam die verband houdt met de vorm of de afbeelding die erop staat: bijvoorbeeld ‘zonnetje’, ‘alien’ en ‘olifantje’.
Waar komt XTC vandaan?
MDMA werd rond 1900 voor het eerst in een laboratorium gemaakt. In de Verenigde Staten is het in de jaren ’70 af en toe experimenteel bij psychotherapie gebruikt, omdat pati?nten er opener en spraakzamer van werden. Het middel kwam daarna op de zwarte markt terecht en werd onder de naam XTC populair in discotheken. In de jaren ’80 dook het op in Europa. Ondanks wettelijke verboden, zoals in de Verenigde Staten in 1985 en in Nederland in 1988, is de verspreiding toegenomen. XTC wordt gemaakt in illegale laboratoria. Via netwerken van dealers en subdealers komt het bij de gebruikers terecht. De prijs per pil of capsule varieert van 3 tot 12 euro.
Wat zit in XTC?
De werkzame stof die in XTC zit, heet MDMA (3,4 methyleendioxymethamfetamine). MDMA heeft een dubbel effect.
Enerzijds is het een stimulerend middel met een oppeppende werking. Anderzijds is er een bewustzijnsveranderend effect: de waarneming wordt intenser en het gevoel van verbondenheid met anderen neemt toe.
Met de vraag ‘Wat zit in XTC?’ is meteen ??n van de problemen rond XTC aangeroerd: vaak worden pillen als ‘XTC’ verkocht, terwijl ze het in werkelijkheid niet zijn. Dan zit er geen MDMA in, maar iets wat er op lijkt of totaal andere stoffen. Stoffen die heel anders en onvoorspelbaar kunnen werken.
Of helemaal niet.
Hoe gevaarlijk is XTC.
Er is onderzoek gedaan naar de schadelijkheid van XTC. Vermoedelijk kan gebruik van XTC leiden tot veranderingen in de hersenen met aantasting van het geheugen, de concentratie en de stemming (depressiviteit). Het gevaar neemt toe naarmate meer en vaker gebruikt wordt. Het is niet uit te sluiten dat ook eenmalig gebruik al tot zo’n effect op de hersenen leidt. Het is nog niet bekend hoe ingrijpend dit is en of het blijvend is. Ook is nog onduidelijk welke invloed XTC heeft in combinatie met andere middelen.
Uit analyses van pillen blijkt dat als XTC verkochte pillen vaak geen XTC-pillen zijn. Ze bevatten dan geen MDMA maar bijvoorbeeld MDEA, speed (amfetamine), MDA of nog andere stoffen, die al dan niet grote risico’s met zich meebrengen bij gebruik. Soms is de samenstelling helemaal niet te achterhalen. Afgezien van de soort stof verschilt de dosering ook nog behoorlijk per pil. En er kunnen meer werkzame stoffen in ??n pil zitten. MDEA en MDA zijn aan MDMA verwante stoffen. Van MDEA is het oppeppende effect sterker dan het bewustzijnsveranderende effect. De werkingsduur is korter: 3 tot 5 uur. Het lijkt daardoor meer op speed, dat alleen oppeppend werkt. Een gebruiker die op zoek is naar het bewustzijnsveranderende effect, kan daardoor gemakkelijk in de verleiding komen om een tweede of zelfs derde MDEA-pil te nemen, met alle risico’s van dien. Bij MDA overheerst de bewustzijnsveranderende werking. En MDA werkt 6 tot 8 uur, dus langer dan echte XTC.
Wie XTC of een ander stimulerend middel gebruikt, voelt geen vermoeidheid en kan uren achter elkaar dansen. Als het dan ook nog warm en vochtig is en er onvoldoende gedronken wordt (fris of water!), Bestaat het risico dat het lichaam oververhit raakt en uitdroogt. Het gevolg kan zijn dat de spieren en sommige organen, zoals de nieren, niet meer werken. Oververhitting is (levens) gevaarlijk en moeilijk te behandelen. Dit risico speelt minder wanneer in de disco of feestruimte voldoende ventilatie en afkoeling is.
In kringen van mensen die gedurende langere perioden of regelmatig XTC gebruiken, wordt melding gemaakt van grotere vatbaarheid voor infecties. Bij langdurig gebruik kunnen zich ook depressies, angsten, paniekreacties en slaapstoornissen voordoen. Niet zelden gaat het dan om bestaande problemen die in verhevigde mate terugkomen.
Mensen met astma, een zwak hart, hoge bloeddruk, suikerziekte of epilepsie moeten zeker geen XTC gebruiken. XTC kan ook depressies, angstaanvallen en psychoses versterken. Tenslotte is XTC tijdens de zwangerschap en bij borstvoeding af te raden.
De combinatie met andere middelen, zoals alcohol en medicijnen, is riskant. Er is meer kans op vervelende en gevaarlijke complicaties. Eens temeer omdat pillen wisselend van samenstelling en dosering zijn. Voor zover bekend be?nvloedt XTC de werking van de anticonceptiepil niet. Wel kunnen gebruikers onder invloed van XTC gemakkelijker tot seksueel contact komen. Als daarbij geen condoom wordt gebruikt, bestaat het risico van aids en andere geslachtsziekten.
XTC maakt overmoedig en kan het co?rdinatievermogen aantasten. XTC in het verkeer is dus gevaarlijk.
Er zijn inmiddels ‘XTC-doden’ gevallen. In enkele gevallen heeft het gebruik van XTC (of wat ervoor doorging) geleid tot zulke beschadigingen van de lever, dat transplantatie noodzakelijk was. Waarschijnlijk moet de oorzaak van deze ernstige gevallen gezocht worden in (de combinatie van) oververhitting, een verkeerd uitgepakte combinatie met andere middelen, een lichamelijke afwijking en/of overgevoeligheid bij de gebruiker. Maar niet ieder geval is op deze manier te verklaren.
Kun je XTC veilig gebruiken?
Nee. Slikken van XTC is riskant, ook als het maar voor ??n keer is.
Bovendien weet een gebruiker nooit precies welke stof in een pil zit en hoeveel. Wie toch overweegt een pil te nemen, kan gebruik maken van de mogelijkheid deze te laten testen. Dit kan voorkomen dat een gebruiker zonder het te weten een andere, mogelijk nog gevaarlijker stof slikt of een veel grotere dosis binnen krijgt dan verwacht. Maar ook als uit de test blijkt dat het om XTC (MDMA) gaat, loopt de gebruiker risico’s. Als iemand geen risico’s wil lopen, moet hij niet gebruiken.
Is XTC verslavend?
Je kunt onderscheid maken tussen geestelijke en lichamelijke afhankelijkheid. We spreken van lichamelijke afhankelijkheid, als het lichaam protesteert wanneer met gebruik van een middel wordt gestopt (ontwenningsverschijnselen).
XTC geeft geen ontwenningverschijnselen, maar er is wel steeds meer nodig om hetzelfde effect nog te voelen. Pas na een periode van niet-slikken treedt het bewustzijnsveranderende effect weer op. Het snel na elkaar slikken van XTC-pillen heeft dus geen enkele zin. Dat versterkt alleen de oppeppende werking en vergroot de kans op complicaties. Geestelijke afhankelijkheid houdt in dat de gebruiker steeds sterker naar het middel verlangt en zich eigenlijk niet meer prettig kan voelen zonder. Bij gebruik van XTC kan dat het geval zijn. Dat komt met name doordat sommige mensen moeilijk zonder ‘kicks’ kunnen. XTC en andere middelen kunnen hierin voorzien.
Kun je zien of iemand XTC gebruikt?
XTC-gebruik brengt wel bepaalde symptomen met zich mee zoals depressiviteit, angsten, slaapstoornissen. Maar die kunnen ook het gevolg van iets anders zijn. Bovendien zijn ze vaak nauwelijks waarneembaar. Eigenlijk kan alleen een open gesprek duidelijk maken of iemand wel of niet gebruikt. Daarbij is het belangrijk om het slikken van XTC niet op voorhand te veroordelen. Want dat maakt de kans op een open gesprek klein.
Wat voelt de XTC-gebruiker?
De gebruiker wordt opgepept. Hij krijgt zowel lichamelijk als geestelijk een energiek gevoel. Vermoeidheid wordt onderdrukt. Dat wil niet zeggen dat deze verdwenen is. Als de pil uitgewerkt is, komt de vermoeidheid in versterkte mate terug. Tegelijkertijd wordt de waarneming intenser.
Onder invloed van XTC worden mensen sneller intiem en vertrouwelijk met anderen.
Een ingenomen pil of capsule begint na 20 tot 60 minuten te werken. Het eerste uur daarna is het effect het sterkst. Na 4 tot 6 uur is het weg. Sommige gebruikers blijven ook de volgende dag een licht na-effect voelen. Dat kan een prettig maar ook een leeg en gedeprimeerd gevoel zijn. Een depressieve of chagrijnige stemming kan dagen blijven hangen.
Daarnaast komen een stijf gevoel in de kaken, hartkloppingen, een droge keel en mond, misselijkheid en benauwdheid voor. Af en toe zijn de bewegingen moeilijk te cošrdineren. Deze onaangename bijeffecten kunnen tot paniek leiden.
De sterkte van de effecten hangt af van de pillen en de ingenomen hoeveelheid. Maar ook van de gevoeligheid, de stemming, de verwachting en de conditie van de gebruiker. Tenslotte is de omgeving waarin gebruikt wordt ook van invloed.
Is XTC verslavend?
Je kunt onderscheid maken tussen geestelijke en lichamelijke afhankelijkheid. We spreken van lichamelijke afhankelijkheid, als het lichaam protesteert wanneer met gebruik van een middel wordt gestopt (ontwenningsverschijnselen).
XTC geeft geen ontwenningverschijnselen, maar er is wel steeds meer nodig om hetzelfde effect nog te voelen. Pas na een periode van niet-slikken treedt het bewustzijnsveranderende effect weer op. Het snel na elkaar slikken van XTC-pillen heeft dus geen enkele zin. Dat versterkt alleen de oppeppende werking en vergroot de kans op complicaties. Geestelijke afhankelijkheid houdt in dat de gebruiker steeds sterker naar het middel verlangt en zich eigenlijk niet meer prettig kan voelen zonder. Bij gebruik van XTC kan dat het geval zijn. Dat komt met name doordat sommige mensen moeilijk zonder ‘kicks’ kunnen. XTC en andere middelen kunnen hierin voorzien.
Kun je zien of iemand XTC gebruikt?
XTC-gebruik brengt wel bepaalde symptomen met zich mee zoals depressiviteit, angsten, slaapstoornissen. Maar die kunnen ook het gevolg van iets anders zijn. Bovendien zijn ze vaak nauwelijks waarneembaar. Eigenlijk kan alleen een open gesprek duidelijk maken of iemand wel of niet gebruikt. Daarbij is het belangrijk om het slikken van XTC niet op voorhand te veroordelen. Want dat maakt de kans op een open gesprek klein.
Hero?ne.
Wat is hero?ne?
Hero?ne is een drug. Het behoort tot de opiaten: stoffen die uit de papaver (Latijn: papaver somniferum) worden gehaald. Door de onrijpe zaadbol in te kerven en het vrijkomende melksap in te drogen, ontstaat ruwe opium. Uit die ruwe opium kan morfine worden gehaald. En uit die morfine kan via een chemische bewerking hero?ne worden gemaakt.
In het laboratorium kan zuivere hero?ne worden gemaakt. Maar in de praktijk is hero?ne nooit in die sterkte te koop. Want als het uiteindelijk de gebruiker bereikt, is het door de opeenvolgende handelaren vermengd met allerlei andere stoffen. Zoals cafe?ne, paracetamol, suikers, zetmelen of stophoest. Ook vermenging met gevaarlijke stoffen komt voor. In Nederland varieert het hero?negehalte van de ‘straathero?ne’ van 20 tot 80%. Het varieert in uiterlijk van grof wit poeder tot geelbruine brokjes. Hero?ne wordt ook wel ‘bruin’ of ‘smack’ genoemd.
Waar komt het vandaan?
Drieduizend jaar voor het begin van onze jaartelling werd in het huidige Zwitserland al papaver geteeld. En in de 3e eeuw voor Chr. maken de Grieken melding van opium. In de 18e eeuw werd het roken van opium in veel Aziatische landen een wijdverbreide gewoonte. De handel in opium vormde een belangrijke inkomstenbron voor de koloniale mogendheden, waaronder ook ons land.
Opium was ook in Europa gemakkelijk te krijgen, maar tot grote problemen leidde dat niet. In het begin van de 19e eeuw werd ontdekt dat morfine de werkzame stof in opium is. Sinds het begin van de 20e eeuw mag morfine uitsluitend voor medische toepassingen als pijnstiller worden gebruikt. Dit vanwege het verslavingsrisico.
Hero?ne werd voor het eerst in 1898 gemaakt. Het werd verkocht als sterke pijnstiller, als medicijn tegen TBC, hoest en morfineverslaving(!).
Toen bleek dat hero?ne nog verslavender is dan morfine, werd het medisch gebruik van hero?ne in de meeste landen geleidelijk stopgezet.
De eerste verboden werden afgekondigd in 1914. Dit maakte hero?ne interessant voor de drugshandel, waar het opium en morfine verdrong. Internationaal werd het verbod pas definitief geregeld in 1961. In 1972 verscheen hero?ne grootschalig op de Europese drugsmarkt.
Hoe wordt hero?ne gebruikt?
Hero?ne wordt meestal ‘gechineesd’ of gespoten. Bij chinezen wordt hero?nepoeder op een stukje aluminiumfolie gelegd en verhit. De vrijkomende dampen worden door een kokertje opgezogen en komen zo rechtstreeks in de longen terecht.
Spuiten: de hero?nepoeder wordt op een lepel of blikje gelegd, opgelost in water en zuur (ascorbinezuur of citroensap) en dan verhit. De oplossing wordt in een injectiespuit getrokken en in een bloedvat gespoten.
In Nederland is chinezen de meest voorkomende manier van gebruik. Het percentage spuiters is sterk gedaald, tot minder dan een kwart van de gebruikers. Dat heeft vrijwel zeker met de risico's van het spuiten te maken. Overdracht van aids door het gebruik van vuile spuiten is daarvan de belangrijkste.
Hero?ne kan ook worden gesnoven of vermengd met tabak worden gerookt.
Wat voelt de hero?negebruiker?
Bij het gebruik van hero?ne worden de ademhaling en de hartslag langzamer.
De lichaamstemperatuur gaat iets omlaag. De pupillen vernauwen zich sterk. Opiaten verminderen de werking van de darmen en kringspieren. Seksuele behoeften kunnen minder worden.
In het begin kan de gebruiker last krijgen van braken, hoofdpijn, duizeligheid, misselijkheid, jeuk en een ‘vreemd’ gevoel in het hoofd. De werkzame stof veroorzaakt op zich g??n beschadigingen aan weefsels en organen. De lichamelijke effecten voor de gebruiker vallen in het niet bij wat hij voelt en ervaart: de sterk verdovende werking, die heel snel komt (de ‘flash’). Deze werking treedt al vanaf de eerste keer op en gaat overheersen wanneer de gebruiker na een aantal malen niet meer zo'n last heeft van de bij-effecten. De hero?ne geeft dan een heel aangenaam effect: pijn, verdriet, angst, honger en kou worden niet meer gevoeld. De gebruiker raakt ontspannen, wordt in zichzelf gekeerd en ook onverschillig: de buitenwereld doet er niet meer zo toe.
Gemiddeld werkt hero?ne 4 tot 6 uur. Het effect hangt af van de gebruiker, de ervaring met het middel, de genomen hoeveelheid en de manier waarop het wordt gebruikt.
Kun je aan hero?ne verslaafd raken?
Je kunt onderscheid maken tussen geestelijke en lichamelijke afhankelijkheid.
We spreken van lichamelijke afhankelijkheid, als het lichaam protesteert wanneer met gebruik van een middel wordt gestopt (ontwenningsverschijnselen). In vergelijking met andere middelen treedt dit bij het gebruik van hero?ne vrij snel op. Dit wil niet zeggen dat iemand er na ??n keer aan vastzit.
Maar wordt het intensiever gebruikt, dan wordt de lichamelijke afhankelijkheid snel groot. Dat intensievere gebruik wordt in de hand gewerkt door een ander lichamelijk verschijnsel: tolerantie. Dit betekent dat het lichaam snel went aan hero?ne. Er is al gauw meer nodig om hetzelfde effect te voelen.
Als hero?ne is uitgewerkt doen zich de volgende ontwenningsverschijnselen voor: de gebruiker voelt zich ziek, transpireert, is klam en koud, heeft kippenvel, een lopende neus, buikkrampen en pijn in armen en benen. Ook kan hij last hebben van braken en diarree.
Deze klachten verdwijnen zodra opnieuw hero?ne wordt gebruikt. Zo komt de gebruiker gemakkelijk in een vicieuze cirkel terecht.
Geestelijke afhankelijkheid houdt in dat de gebruiker steeds sterker naar het middel verlangt en zich eigenlijk niet meer prettig kan voelen zonder. Hero?ne maakt geestelijk afhankelijk. Het verdooft alles, zowel lichamelijke als geestelijke pijn. Dat maakt mensen met ernstige problemen (dakloos, werkloos, mishandeld en dergelijke) ontvankelijk voor hero?ne. Maar ook anderen kunnen snel afhankelijk worden. Daarom is experimenteren met hero?ne riskant.
Werkstuk van:
Manon de Sevren Jacquet
2h.
Drugs.
Wat zijn drugs?
Wanneer is een bepaald middel een drug? Op die vraag bestaan verschillende antwoorden. Soms wordt uitgegaan van de werking van het middel, soms wordt gekeken naar wat er in de wet staat over het middel.
Wat zijn hasj en weed?
Hasj en weed zijn afkomstig van een plant met de Latijnse naam Cannabis Sativa, kortweg cannabis. In het Nederlands noemen we die plant hennep. Als je de vrouwelijke bloemtoppen ervan droogt en verkruimelt, krijg je marihuana. Marihuana is groenbruin van kleur en wordt meestal ‘weed’ of ‘wiet’ genoemd.
Als je de hars van de plant tot blokken of plakjes perst, krijg je hasj. De kleur daarvan varieert van lichtbruin tot zwart. Via een speciale bewerking kan een sterk geconcentreerde stof uit de plant worden gemaakt: hasjolie.
Weed, hasj en hasjolie verspreiden een heel karakteristieke geur. Wie die eens heeft geroken, herkent hem in het vervolg onmiddellijk.
Waar komen drugs vandaan?
Drugsgebruik is geen verschijnsel van de laatste tijd. De oudste bewijzen van drugsgebruik dateren van zevenduizend jaar geleden, maar het vermoeden heerst dat er altijd mensen zijn geweest die drugs gebruiken.
Veel drugs komen rechtstreeks uit de natuur. Hasj en weed komen van de hennepplant. Sterke bewustzijnsveranderende middelen zijn te vinden in de peyote-cactus en sommige paddestoelen.
Coca?ne wordt uit de bladeren van de coca-plant gehaald. Opium, de basis van morfine en hero?ne, is een product van de papaverplant. Sinds het begin van de negentiende eeuw is bij steeds meer van die natuurproducten ontdekt wat precies de werkzame stoffen zijn. Veel van die stoffen kunnen nu in laboratoria worden ‘nagemaakt’. Er bestaan ook drugs die in het laboratorium zijn ‘uitgevonden’. Voorbeelden daarvan zijn LSD, XTC en benzodiazepines, zoals Valium en Seresta.
Soms lijken drugs uit het niets op te duiken. Vaak vindt het gebruik dan al een tijd in beperkte kring plaats. Wanneer het gebruik zich uitbreidt, kan onrust ontstaan, omdat bijna niemand het fijne weet van herkomst en gevaren. Een nieuwe drug kan ook een ‘hype’ worden. Sommige van deze trends waaien snel over, andere blijven. De media spelen hierbij een belangrijke rol.
Ondanks de strenge aanpak van handel en productie is niet volledig tegen te gaan dat illegale drugs bij de gebruikers terechtkomen. Het land is immers niet hermetisch af te sluiten. Bovendien worden drugs ook in Nederland geproduceerd.
Waar komt cannabis vandaan?
Hennep wordt op diverse manieren gebruikt. In het grootste deel van de wereld is het een heel gewone plant. De vezels ervan worden al 12.000 jaar gebruikt voor het maken van touw en kleding. Hennep wordt door boeren wel aangeplant als windscherm. Een kleine 5000 jaar geleden werd in China ontdekt dat de plant ook een geneeskrachtige werking heeft. Ook nu nog wordt THC medisch toegepast, bijvoorbeeld om de bijwerkingen van chemotherapie tegen te gaan. In de dertiger jaren werd cannabis in de VS verboden, andere landen volgden. Vanaf het begin van de jaren ’60 kwam cannabisgebruik in Nederland in opmars, terwijl het toen nog streng verboden was. In de 10 jaar daarna nam het gebruik fors toe. Rond 1980 liep het gebruik weer wat terug, maar daarna heeft de stijging zich voortgezet.
Wat zit er in?
Het bestanddeel waar het om gaat, wordt kortweg ‘THC’ genoemd (voluit: delta-9-tetrahydrocannabinol). Hoe warmer het klimaat waarin de hennep groeit, hoe meer THC er in zit. Ook Nederlandse ‘wiet’ die onder vrijwel ideale omstandigheden in kassen is gekweekt, bevat vaak veel THC. Hasjolie kan zelfs voor meer dan de helft uit THC bestaan.
Hoe wordt het gebruikt?
Hasj en weed worden meestal vermengd met tabak en dan met ??n of meer vloeitjes tot een sjekkie gerold. Dat heet dan een ‘stickie’ of ‘joint’. Het roken heet ‘blowen’. Er zijn ook mensen die het in eten verwerken, meestal een taart of zogenaamde ‘space-cake’. Een stickie of joint werkt al na een paar minuten, 2 tot 4 uur later is het effect weg. Hasj en weed in het eten beginnen vaak pas na een uur te werken (wat risico’s met zich meebrengt).
Wie gebruiken het?
Hasj en weed zijn in Nederland vrij gemakkelijk te krijgen. De prijs die ervoor betaald wordt, varieert van 2 tot 7 euro per gram. Mensen gebruiken het om zich er lekker en ontspannen door te voelen, of om de werkelijkheid te ontvluchten.
De interesse is vooral groot in de puberteit, omdat dan de behoefte om te experimenteren het grootst is. Van de 12/13 jarigen heeft 6% ooit hasj of weed geprobeerd. Dit percentage neemt toe met de leeftijd: bij de 16/17 jarigen is dit 37%. De meeste jongeren gebruiken dit middel maar ??n of een paar keer. Een kleinere groep blijft vaker gebruiken. Het zijn veel vaker jongens dan meisjes die blowen. In de groep scholieren van 12 jaar en ouder heeft 12% van de jongens en 7% van de meisjes kortgeleden nog hasj of weed gebruikt.
Verder komt gebruik van hasj en weed voor onder alle leeftijdsgroepen, rangen en standen. Geschat wordt dat het aantal gebruikers in Nederland 323.000 is.
Wat voelt de gebruiker van hasj of weed?
De werkzame stof in hasj en weed (THC) versterkt de stemming. Wie zich niet zo gelukkig voelt, kan zich er nog rotter door voelen. Bij iemand die zich goed voelt, valt het meestal prettig. Hij wordt er ‘high’ van. Het woord ‘stoned’ wordt gebruikt vanwege het zwaar aanvoelen van met name armen en benen. THC be?nvloedt ook de waarneming. Kleuren worden intenser ervaren, muziek wordt intenser beleefd. Het gevoel voor ruimte en tijd verandert, de fantasie slaat op hol. Sommige mensen krijgen ineens zin om veel te eten (‘vreetkick’), anderen de slappe lach. Vanwege de verdovende werking wordt het ook gebruikt om te ontspannen.
Aan de andere kant kun je door angst overvallen worden. THC verslapt de spieren, maakt de mond droog, de ogen rood, verwijdt de pupillen en versnelt de hartslag.
Wat staat in de wet?
Het kweken van weedplanten en het bezitten van hasj of weed is altijd strafbaar, ook al gaat het om kleine hoeveelheden. In de praktijk bestaat er echter geen actief opsporingsbeleid wanneer iemand voor eigen gebruik tot 5 planten kweekt of maximaal 30 gram hasj of weed in bezit heeft. (NB koffieshops mogen per dag niet meer dan 5 gram tegelijk aan ??n klant verkopen). Het niet actief opsporen en vervolgen wordt ook wel ‘gedogen’ genoemd. Minderjarigen - mensen onder de 18 jaar - bij wie bovengenoemde strafbare feiten worden geconstateerd, krijgen een proces-verbaal.
Politie en justitie geven prioriteit aan het opsporen en vervolgen van de kweek, de handel en het bezit van grotere hoeveelheden. Daarop staan ook aanzienlijk zwaardere straffen. Worden hasj en weed beschouwd als ‘softdrugs’, hasjolie valt onder de ‘harddrugs’. Die worden niet gedoogd. Op bezit van harddrugs staan forse straffen.
Wat doet de overheid?
Handel in hasj en weed is strafbaar. Toch wordt de verkoop in koffieshops niet met voorrang opgespoord en vervolgd. Deze situatie is door de overheid bewust gecre?erd. Men acht hierdoor de kans kleiner, dat gebruikers van softdrugs in aanraking komen met de wereld van de harddrugs. Koffieshops mogen geen harddrugs verkopen, geen reclame maken, niet verkopen aan jongeren onder de 18 jaar en niet meer verkopen dan 5 gram per klant.
In veel andere landen zijn de wetten en de vervolgingspraktijk voor gebruikers aanzienlijk harder. Bezit van een beetje hasj of weed kan jaren gevangenisstraf opleveren. Wie het over de grens meeneemt - al is het voor eigen vakantiegebruik - neemt een groot risico.
Wat is verslaving?
Wanneer het gaat over drugsverslaving, moet er een onderscheid gemaakt worden tussen lichamelijke en geestelijke afhankelijkheid.
Er is sprake van lichamelijke afhankelijkheid als het lichaam van de gebruiker protesteert wanneer hij of zij stopt met het gebruik van de drug. Er treden dan ontwenningsverschijnselen op. Een ander lichamelijk verschijnsel is tolerantie. Dit betekent dat iemand steeds meer van het middel nodig heeft om hetzelfde effect te voelen. Tolerantie en lichamelijke afhankelijkheid worden veroorzaakt door de drug. Er zijn drugs die beide verschijnselen met zich meebrengen, maar er zijn ook drugs waarbij geen van beide optreedt.
Geestelijke afhankelijkheid houdt in dat de gebruiker het idee heeft niet goed te kunnen functioneren zonder de drug. Of geestelijke afhankelijkheid optreedt, ligt meer aan de gebruiker dan aan het middel.
Hoe verslavend zijn drugs?
Hoe gemakkelijk iemand ‘aan de drugs raakt’, hangt af van verschillende factoren. Veel mensen die voor het eerst drugs gebruiken doen dat om te experimenteren, uit nieuwsgierigheid of omdat ze op zoek zijn naar een bepaald gevoel. Of iemand na die eerste keer doorgaat met gebruiken is onder meer afhankelijk van de werking van de drug en de mate waarin iemand gevoelig is voor de effecten. Ook de beweegredenen om de drug te nemen spelen een rol: iemand die gebruikt omdat hij zich rot voelt, loopt een groter risico op problematisch gebruik dan iemand die gebruikt terwijl hij lekker in zijn vel zit.
Geen enkele drug leidt bij eenmalig gebruik tot verslaving. Het is dus ook niet zo dat iemand een persoon moedwillig verslaafd kan maken, door bijvoorbeeld ‘iets’ in zijn of haar drankje te doen.
Hoewel er veel mensen zijn die dat geloven, zullen dealers nooit op die manier proberen klanten te winnen. Het werkt niet en bovendien zouden ze hun kostbare handelswaar nooit op die manier gratis uitdelen.
Het is moeilijk iets te zeggen over het risico van afhankelijkheid van de verschillende drugs. De ene gebruiker kan snel geestelijk afhankelijk zijn van hasj, terwijl de ander daar nooit last van krijgt. Die ander kan op zijn beurt weer snel aan een ander middel verslingerd raken. Toch leidt de ene drug tot minder verslavingsproblematiek dan de andere. Zo is hero?ne sterk verslavend. Coca?ne en amfetamine zijn dat minder en XTC, hasj en weed nog minder.
Het is ook niet zo dat gebruik van softdrugs automatisch overgaat in gebruik van harddrugs. De wereld van de softdrugs is in Nederland goed gescheiden van de wereld van de harddrugs. In coffeeshops mogen geen harddrugs verkocht worden en de politie controleert hier streng op. Er zijn echter ook andere verkoopkanalen voor softdrugs en die vallen soms samen met die voor harddrugs; een enkele hasjdealer heeft ook wel eens coca?ne, speed of XTC in de aanbieding. De wereld van de harddrugs kan wel dichterbij komen als iemand op een ‘harde’ (overmatige) manier softdrugs gebruikt.
In de informatie over de afzonderlijke middelen (zie homepage) staat onder meer het risico van afhankelijkheid van de verschillende middelen beschreven.
Kun je er verslaafd aan raken?
Je kunt onderscheid maken tussen lichamelijke afhankelijkheid en geestelijke afhankelijkheid. We spreken van lichamelijke afhankelijkheid, als het lichaam protesteert wanneer met gebruik van een middel wordt gestopt (ontwenningsverschijnselen). Bij het gebruik van hasj en weed treedt dit niet op.
Ook heeft de gebruiker niet steeds meer nodig om hetzelfde effect te bereiken. Tenslotte leidt het gebruik niet automatisch tot een behoefte aan zwaardere drugs.
Geestelijke afhankelijkheid houdt in dat de gebruiker steeds sterker naar het middel verlangt en zich eigenlijk niet meer prettig kan voelen zonder. Bij een deel van de gebruikers is dit het geval, met name bij degenen die vaak gebruiken (bijvoorbeeld elke dag). Dit geldt nog sterker wanneer gebruikt wordt om de werkelijkheid te ontvluchten, bijvoorbeeld uit verveling of gebrek aan toekomstperspectief. Voor deze gebruikers kan de situatie ontstaan dat alleen hasj of weed nog belangrijk zijn, de rest is niet interessant.
Wat zijn de risico’s
Wie niet lekker in zijn vel zit, kan beter helemaal geen hasj of weed gebruiken: de kans is groot dat het er alleen maar erger van wordt.
Een te hoge dosis kan heftige angstgevoelens of neerslachtigheid veroorzaken. Lichamelijk kan het heel onbehaaglijke gevoelens veroorzaken (duizeligheid, misselijkheid), tot paniek en flauwvallen toe. Dit wordt ‘flippen’ genoemd. Wachten tot het over gaat, is het enige wat diegene dan kan doen. Wel kan een ander proberen te kalmeren. Het ‘flippen’ door een te grote dosis komt vooral voor bij onervaren gebruikers (jongeren, buitenlandse toeristen, e.d.). Dit risico is een stuk groter wanneer hasj gegeten wordt, omdat de gebruiker dan minder goed in de gaten heeft hoeveel hij binnen heeft gekregen.
THC vermindert het concentratievermogen, het reactievermogen en het kortetermijn geheugen. Logisch nadenken wordt moeilijker, de draad van een gesprek wordt uit het oog verloren. THC en werken, huiswerk maken of studeren gaan dan ook niet samen. Deelname aan het verkeer onder invloed van THC is gevaarlijk en daarom verboden.
Mensen die veel en vaak THC gebruiken, kunnen geremd worden in hun ontwikkeling. In plaats van problemen op te lossen en daarvan te leren, ‘blowen’ ze hun problemen en onvrede weg. Ze lopen bovendien het risico in een sociaal isolement terecht te komen.
Mensen die kampen met onderliggende psychische problemen of die aanleg hebben voor psychotische stoornissen vormen een risicogroep. Het gebruik van hasj kan deze problemen verergeren en wordt daarom afgeraden.
De rook van joints en stickies wordt doorgaans diep ge?nhaleerd en lang in de longen vastgehouden. Die rook bevat meer kankerverwekkende stoffen dan die van alleen tabak. Op langere termijn kan hierdoor schade optreden aan de luchtwegen.
THC is aangetoond in moedermelk. Voor hasj en weed geldt hetzelfde als voor alcohol, tabak en andere drugs: gebruik tijdens de zwangerschap en borstvoeding is af te raden. De meeste wetenschappers achten het niet bewezen dat langdurig gebruik leidt tot blijvende invloed op de hersenen en het immuunsysteem.
Kun je probleemgebruik herkennen?
Cannabisgebruik brengt bepaalde symptomen met zich mee, ze worden in deze tekst beschreven. Maar die symptomen hoeven niet perse door het gebruik van hasj en weed te worden veroorzaakt. Het ligt duidelijker wanneer iemand elke dag stoned is. Dat duidt op probleemgebruik en geestelijke afhankelijkheid.
Hoe ga ik om met cannabisgebruik van een ander?
In vrijwel ieders omgeving wordt wel eens hasj of weed gebruikt. Het kan voorkomen dat iemand flipt. Dit is geen reden voor paniek. Probeer de persoon in een rustige omgeving te kalmeren. Meestal lukt dat door hem gerust te stellen en door hem iets zoets te laten drinken of eten. Wanneer iemand verward en angstig blijft, is het verstandig een arts te raadplegen. In het onderwijs, het jongerenwerk en in gezinnen met opgroeiende kinderen zal cannabis zeker ter sprake komen. Botweg verbieden is niet goed. De kans is dan groot dat de ander het eventuele gebruik probeert te verbergen en gesprekken erover vermijdt. Af en toe blowen kan dan ongezien overgaan in probleemgebruik.
Belangrijk zijn:
Goede informatie over hasj en weed. Deze tekst geeft de belangrijkste informatie.
Openhartige gesprekken zonder vooroordelen. Wie zich zorgen maakt over het gebruik van een ander, kan er alleen op die manier achter komen hoeveel en waarom de ander eigenlijk gebruikt. Wanneer iemand moeilijk zonder kan, zijn er waarschijnlijk onderliggende problemen waar iets aan gedaan moet worden. Door de gebruiker zelf en zo nodig met (professionele) hulp van anderen. Vaak zijn er dan ook andere signalen zoals verminderde prestaties op school e.d.
Duidelijkheid over gestelde grenzen. De geloofwaardigheid van een opvoeder of partner is groter wanneer deze zich ook aan afspraken houdt.
Het experimenteren van een jongere zal niet snel ontsporen als deze zich niet verveelt,
zelfstandig is, ‘nee’ kan zeggen en met tegenslagen kan omgaan
Blijf in gesprek; paniek of dreigementen hebben een averechts effect.
Schroom niet om zo nodig advies te vragen en hulp te zoeken.
de werking
Wanneer er wordt gekeken naar de werking, dan is een middel een drug wanneer het de hersenen prikkelt en er daardoor geestelijke en lichamelijke effecten optreden. De effecten kunnen stimulerend zijn, verdovend of bewustzijnsveranderend.
Stimulerend:
Bij deze middelen krijgt de gebruiker het gevoel meer energie te hebben en alerter te zijn. Voorbeelden van stimulerende middelen zijn coca?ne, amfetamine (‘speed’) maar ook tabak en koffie.
Verdovend:
Hierbij komt de gebruiker in een slaperige roes. Door de kalmerende en ontspannende werking worden de scherpe kanten van het leven afgeslepen. Voorbeelden van verdovende middelen zijn hero?ne en andere opiaten, maar ook alcohol en slaapmiddelen.
Bewustzijnsveranderend:
De gebruiker van deze middelen gaat de wereld (heel) anders zien en beleven. Voorbeelden van bewustzijnsveranderende middelen zijn LSD, hasj, weed, paddo en andere tripmiddelen.
Het onderscheid naar werking is niet altijd scherp te maken. Sommige middelen hebben een ‘gemengd’ effect. XTC is bijvoorbeeld oppeppend, maar verandert ook de waarneming en hasj en weed kunnen - afhankelijk van de dosis en de situatie - behalve bewustzijnsveranderend ook versuffend werken.
Wat is het verschil tussen harddrugs en softdrugs?
De middelen van lijst I van de Opiumwet worden wel ‘harddrugs’ genoemd. Hasj en weed staan bekend als ‘softdrugs’. Harddrugs zijn volgens de wet gevaarlijker dan softdrugs en dat uit zich in de strafmaat. In de werkelijkheid is de grens tussen ‘harddrugs’ en ‘softdrugs’ niet zo makkelijk te trekken. Er zijn gebruikers van softdrugs die zoveel gebruiken dat het ‘hard’ gebruik genoemd zou kunnen worden. Het omgekeerde komt ook voor, hoewel ‘soft’ gebruiken van harddrugs voor de meeste mensen moeilijk vol te houden is.
Slaap- en kalmeringsmiddelen vallen over het algemeen buiten de indeling in ‘hard-’ en ‘softdrugs’. Ze nemen een uitzonderingspositie in omdat ze meestal op recept, als geneesmiddel, worden uitgeschreven. Alcohol en tabak doen in schadelijkheid en risico niet onder voor de harddrugs, ze worden echter meestal niet als harddrugs aangemerkt, omdat ze maatschappelijk min of meer geaccepteerd zijn.
XTC.
Wat is XTC?
XTC is een drug. In het Engels uitgesproken geven de letters de woordklank ‘ecstasy’, wat extase betekent. XTC is in de vorm van pillen of capsules te koop. Ze hebben verschillende kleuren en vormen en zijn vaak voorzien van een afbeelding. Vaak hebben de pillen een naam die verband houdt met de vorm of de afbeelding die erop staat: bijvoorbeeld ‘zonnetje’, ‘alien’ en ‘olifantje’.
Waar komt XTC vandaan?
MDMA werd rond 1900 voor het eerst in een laboratorium gemaakt. In de Verenigde Staten is het in de jaren ’70 af en toe experimenteel bij psychotherapie gebruikt, omdat pati?nten er opener en spraakzamer van werden. Het middel kwam daarna op de zwarte markt terecht en werd onder de naam XTC populair in discotheken. In de jaren ’80 dook het op in Europa. Ondanks wettelijke verboden, zoals in de Verenigde Staten in 1985 en in Nederland in 1988, is de verspreiding toegenomen. XTC wordt gemaakt in illegale laboratoria. Via netwerken van dealers en subdealers komt het bij de gebruikers terecht. De prijs per pil of capsule varieert van 3 tot 12 euro.
Wat zit in XTC?
De werkzame stof die in XTC zit, heet MDMA (3,4 methyleendioxymethamfetamine). MDMA heeft een dubbel effect.
Enerzijds is het een stimulerend middel met een oppeppende werking. Anderzijds is er een bewustzijnsveranderend effect: de waarneming wordt intenser en het gevoel van verbondenheid met anderen neemt toe.
Met de vraag ‘Wat zit in XTC?’ is meteen ??n van de problemen rond XTC aangeroerd: vaak worden pillen als ‘XTC’ verkocht, terwijl ze het in werkelijkheid niet zijn. Dan zit er geen MDMA in, maar iets wat er op lijkt of totaal andere stoffen. Stoffen die heel anders en onvoorspelbaar kunnen werken.
Of helemaal niet.
Hoe gevaarlijk is XTC.
Er is onderzoek gedaan naar de schadelijkheid van XTC. Vermoedelijk kan gebruik van XTC leiden tot veranderingen in de hersenen met aantasting van het geheugen, de concentratie en de stemming (depressiviteit). Het gevaar neemt toe naarmate meer en vaker gebruikt wordt. Het is niet uit te sluiten dat ook eenmalig gebruik al tot zo’n effect op de hersenen leidt. Het is nog niet bekend hoe ingrijpend dit is en of het blijvend is. Ook is nog onduidelijk welke invloed XTC heeft in combinatie met andere middelen.
Uit analyses van pillen blijkt dat als XTC verkochte pillen vaak geen XTC-pillen zijn. Ze bevatten dan geen MDMA maar bijvoorbeeld MDEA, speed (amfetamine), MDA of nog andere stoffen, die al dan niet grote risico’s met zich meebrengen bij gebruik. Soms is de samenstelling helemaal niet te achterhalen. Afgezien van de soort stof verschilt de dosering ook nog behoorlijk per pil. En er kunnen meer werkzame stoffen in ??n pil zitten. MDEA en MDA zijn aan MDMA verwante stoffen. Van MDEA is het oppeppende effect sterker dan het bewustzijnsveranderende effect. De werkingsduur is korter: 3 tot 5 uur. Het lijkt daardoor meer op speed, dat alleen oppeppend werkt. Een gebruiker die op zoek is naar het bewustzijnsveranderende effect, kan daardoor gemakkelijk in de verleiding komen om een tweede of zelfs derde MDEA-pil te nemen, met alle risico’s van dien. Bij MDA overheerst de bewustzijnsveranderende werking. En MDA werkt 6 tot 8 uur, dus langer dan echte XTC.
Wie XTC of een ander stimulerend middel gebruikt, voelt geen vermoeidheid en kan uren achter elkaar dansen. Als het dan ook nog warm en vochtig is en er onvoldoende gedronken wordt (fris of water!), Bestaat het risico dat het lichaam oververhit raakt en uitdroogt. Het gevolg kan zijn dat de spieren en sommige organen, zoals de nieren, niet meer werken. Oververhitting is (levens) gevaarlijk en moeilijk te behandelen. Dit risico speelt minder wanneer in de disco of feestruimte voldoende ventilatie en afkoeling is.
In kringen van mensen die gedurende langere perioden of regelmatig XTC gebruiken, wordt melding gemaakt van grotere vatbaarheid voor infecties. Bij langdurig gebruik kunnen zich ook depressies, angsten, paniekreacties en slaapstoornissen voordoen. Niet zelden gaat het dan om bestaande problemen die in verhevigde mate terugkomen.
Mensen met astma, een zwak hart, hoge bloeddruk, suikerziekte of epilepsie moeten zeker geen XTC gebruiken. XTC kan ook depressies, angstaanvallen en psychoses versterken. Tenslotte is XTC tijdens de zwangerschap en bij borstvoeding af te raden.
De combinatie met andere middelen, zoals alcohol en medicijnen, is riskant. Er is meer kans op vervelende en gevaarlijke complicaties. Eens temeer omdat pillen wisselend van samenstelling en dosering zijn. Voor zover bekend be?nvloedt XTC de werking van de anticonceptiepil niet. Wel kunnen gebruikers onder invloed van XTC gemakkelijker tot seksueel contact komen. Als daarbij geen condoom wordt gebruikt, bestaat het risico van aids en andere geslachtsziekten.
XTC maakt overmoedig en kan het co?rdinatievermogen aantasten. XTC in het verkeer is dus gevaarlijk.
Er zijn inmiddels ‘XTC-doden’ gevallen. In enkele gevallen heeft het gebruik van XTC (of wat ervoor doorging) geleid tot zulke beschadigingen van de lever, dat transplantatie noodzakelijk was. Waarschijnlijk moet de oorzaak van deze ernstige gevallen gezocht worden in (de combinatie van) oververhitting, een verkeerd uitgepakte combinatie met andere middelen, een lichamelijke afwijking en/of overgevoeligheid bij de gebruiker. Maar niet ieder geval is op deze manier te verklaren.
Kun je XTC veilig gebruiken?
Nee. Slikken van XTC is riskant, ook als het maar voor ??n keer is.
Bovendien weet een gebruiker nooit precies welke stof in een pil zit en hoeveel. Wie toch overweegt een pil te nemen, kan gebruik maken van de mogelijkheid deze te laten testen. Dit kan voorkomen dat een gebruiker zonder het te weten een andere, mogelijk nog gevaarlijker stof slikt of een veel grotere dosis binnen krijgt dan verwacht. Maar ook als uit de test blijkt dat het om XTC (MDMA) gaat, loopt de gebruiker risico’s. Als iemand geen risico’s wil lopen, moet hij niet gebruiken.
Is XTC verslavend?
Je kunt onderscheid maken tussen geestelijke en lichamelijke afhankelijkheid. We spreken van lichamelijke afhankelijkheid, als het lichaam protesteert wanneer met gebruik van een middel wordt gestopt (ontwenningsverschijnselen).
XTC geeft geen ontwenningverschijnselen, maar er is wel steeds meer nodig om hetzelfde effect nog te voelen. Pas na een periode van niet-slikken treedt het bewustzijnsveranderende effect weer op. Het snel na elkaar slikken van XTC-pillen heeft dus geen enkele zin. Dat versterkt alleen de oppeppende werking en vergroot de kans op complicaties. Geestelijke afhankelijkheid houdt in dat de gebruiker steeds sterker naar het middel verlangt en zich eigenlijk niet meer prettig kan voelen zonder. Bij gebruik van XTC kan dat het geval zijn. Dat komt met name doordat sommige mensen moeilijk zonder ‘kicks’ kunnen. XTC en andere middelen kunnen hierin voorzien.
Kun je zien of iemand XTC gebruikt?
XTC-gebruik brengt wel bepaalde symptomen met zich mee zoals depressiviteit, angsten, slaapstoornissen. Maar die kunnen ook het gevolg van iets anders zijn. Bovendien zijn ze vaak nauwelijks waarneembaar. Eigenlijk kan alleen een open gesprek duidelijk maken of iemand wel of niet gebruikt. Daarbij is het belangrijk om het slikken van XTC niet op voorhand te veroordelen. Want dat maakt de kans op een open gesprek klein.
Wat voelt de XTC-gebruiker?
De gebruiker wordt opgepept. Hij krijgt zowel lichamelijk als geestelijk een energiek gevoel. Vermoeidheid wordt onderdrukt. Dat wil niet zeggen dat deze verdwenen is. Als de pil uitgewerkt is, komt de vermoeidheid in versterkte mate terug. Tegelijkertijd wordt de waarneming intenser.
Onder invloed van XTC worden mensen sneller intiem en vertrouwelijk met anderen.
Een ingenomen pil of capsule begint na 20 tot 60 minuten te werken. Het eerste uur daarna is het effect het sterkst. Na 4 tot 6 uur is het weg. Sommige gebruikers blijven ook de volgende dag een licht na-effect voelen. Dat kan een prettig maar ook een leeg en gedeprimeerd gevoel zijn. Een depressieve of chagrijnige stemming kan dagen blijven hangen.
Daarnaast komen een stijf gevoel in de kaken, hartkloppingen, een droge keel en mond, misselijkheid en benauwdheid voor. Af en toe zijn de bewegingen moeilijk te cošrdineren. Deze onaangename bijeffecten kunnen tot paniek leiden.
De sterkte van de effecten hangt af van de pillen en de ingenomen hoeveelheid. Maar ook van de gevoeligheid, de stemming, de verwachting en de conditie van de gebruiker. Tenslotte is de omgeving waarin gebruikt wordt ook van invloed.
Is XTC verslavend?
Je kunt onderscheid maken tussen geestelijke en lichamelijke afhankelijkheid. We spreken van lichamelijke afhankelijkheid, als het lichaam protesteert wanneer met gebruik van een middel wordt gestopt (ontwenningsverschijnselen).
XTC geeft geen ontwenningverschijnselen, maar er is wel steeds meer nodig om hetzelfde effect nog te voelen. Pas na een periode van niet-slikken treedt het bewustzijnsveranderende effect weer op. Het snel na elkaar slikken van XTC-pillen heeft dus geen enkele zin. Dat versterkt alleen de oppeppende werking en vergroot de kans op complicaties. Geestelijke afhankelijkheid houdt in dat de gebruiker steeds sterker naar het middel verlangt en zich eigenlijk niet meer prettig kan voelen zonder. Bij gebruik van XTC kan dat het geval zijn. Dat komt met name doordat sommige mensen moeilijk zonder ‘kicks’ kunnen. XTC en andere middelen kunnen hierin voorzien.
Kun je zien of iemand XTC gebruikt?
XTC-gebruik brengt wel bepaalde symptomen met zich mee zoals depressiviteit, angsten, slaapstoornissen. Maar die kunnen ook het gevolg van iets anders zijn. Bovendien zijn ze vaak nauwelijks waarneembaar. Eigenlijk kan alleen een open gesprek duidelijk maken of iemand wel of niet gebruikt. Daarbij is het belangrijk om het slikken van XTC niet op voorhand te veroordelen. Want dat maakt de kans op een open gesprek klein.
Hero?ne.
Wat is hero?ne?
Hero?ne is een drug. Het behoort tot de opiaten: stoffen die uit de papaver (Latijn: papaver somniferum) worden gehaald. Door de onrijpe zaadbol in te kerven en het vrijkomende melksap in te drogen, ontstaat ruwe opium. Uit die ruwe opium kan morfine worden gehaald. En uit die morfine kan via een chemische bewerking hero?ne worden gemaakt.
In het laboratorium kan zuivere hero?ne worden gemaakt. Maar in de praktijk is hero?ne nooit in die sterkte te koop. Want als het uiteindelijk de gebruiker bereikt, is het door de opeenvolgende handelaren vermengd met allerlei andere stoffen. Zoals cafe?ne, paracetamol, suikers, zetmelen of stophoest. Ook vermenging met gevaarlijke stoffen komt voor. In Nederland varieert het hero?negehalte van de ‘straathero?ne’ van 20 tot 80%. Het varieert in uiterlijk van grof wit poeder tot geelbruine brokjes. Hero?ne wordt ook wel ‘bruin’ of ‘smack’ genoemd.
Waar komt het vandaan?
Drieduizend jaar voor het begin van onze jaartelling werd in het huidige Zwitserland al papaver geteeld. En in de 3e eeuw voor Chr. maken de Grieken melding van opium. In de 18e eeuw werd het roken van opium in veel Aziatische landen een wijdverbreide gewoonte. De handel in opium vormde een belangrijke inkomstenbron voor de koloniale mogendheden, waaronder ook ons land.
Opium was ook in Europa gemakkelijk te krijgen, maar tot grote problemen leidde dat niet. In het begin van de 19e eeuw werd ontdekt dat morfine de werkzame stof in opium is. Sinds het begin van de 20e eeuw mag morfine uitsluitend voor medische toepassingen als pijnstiller worden gebruikt. Dit vanwege het verslavingsrisico.
Hero?ne werd voor het eerst in 1898 gemaakt. Het werd verkocht als sterke pijnstiller, als medicijn tegen TBC, hoest en morfineverslaving(!).
Toen bleek dat hero?ne nog verslavender is dan morfine, werd het medisch gebruik van hero?ne in de meeste landen geleidelijk stopgezet.
De eerste verboden werden afgekondigd in 1914. Dit maakte hero?ne interessant voor de drugshandel, waar het opium en morfine verdrong. Internationaal werd het verbod pas definitief geregeld in 1961. In 1972 verscheen hero?ne grootschalig op de Europese drugsmarkt.
Hoe wordt hero?ne gebruikt?
Hero?ne wordt meestal ‘gechineesd’ of gespoten. Bij chinezen wordt hero?nepoeder op een stukje aluminiumfolie gelegd en verhit. De vrijkomende dampen worden door een kokertje opgezogen en komen zo rechtstreeks in de longen terecht.
Spuiten: de hero?nepoeder wordt op een lepel of blikje gelegd, opgelost in water en zuur (ascorbinezuur of citroensap) en dan verhit. De oplossing wordt in een injectiespuit getrokken en in een bloedvat gespoten.
In Nederland is chinezen de meest voorkomende manier van gebruik. Het percentage spuiters is sterk gedaald, tot minder dan een kwart van de gebruikers. Dat heeft vrijwel zeker met de risico's van het spuiten te maken. Overdracht van aids door het gebruik van vuile spuiten is daarvan de belangrijkste.
Hero?ne kan ook worden gesnoven of vermengd met tabak worden gerookt.
Wat voelt de hero?negebruiker?
Bij het gebruik van hero?ne worden de ademhaling en de hartslag langzamer.
De lichaamstemperatuur gaat iets omlaag. De pupillen vernauwen zich sterk. Opiaten verminderen de werking van de darmen en kringspieren. Seksuele behoeften kunnen minder worden.
In het begin kan de gebruiker last krijgen van braken, hoofdpijn, duizeligheid, misselijkheid, jeuk en een ‘vreemd’ gevoel in het hoofd. De werkzame stof veroorzaakt op zich g??n beschadigingen aan weefsels en organen. De lichamelijke effecten voor de gebruiker vallen in het niet bij wat hij voelt en ervaart: de sterk verdovende werking, die heel snel komt (de ‘flash’). Deze werking treedt al vanaf de eerste keer op en gaat overheersen wanneer de gebruiker na een aantal malen niet meer zo'n last heeft van de bij-effecten. De hero?ne geeft dan een heel aangenaam effect: pijn, verdriet, angst, honger en kou worden niet meer gevoeld. De gebruiker raakt ontspannen, wordt in zichzelf gekeerd en ook onverschillig: de buitenwereld doet er niet meer zo toe.
Gemiddeld werkt hero?ne 4 tot 6 uur. Het effect hangt af van de gebruiker, de ervaring met het middel, de genomen hoeveelheid en de manier waarop het wordt gebruikt.
Kun je aan hero?ne verslaafd raken?
Je kunt onderscheid maken tussen geestelijke en lichamelijke afhankelijkheid.
We spreken van lichamelijke afhankelijkheid, als het lichaam protesteert wanneer met gebruik van een middel wordt gestopt (ontwenningsverschijnselen). In vergelijking met andere middelen treedt dit bij het gebruik van hero?ne vrij snel op. Dit wil niet zeggen dat iemand er na ??n keer aan vastzit.
Maar wordt het intensiever gebruikt, dan wordt de lichamelijke afhankelijkheid snel groot. Dat intensievere gebruik wordt in de hand gewerkt door een ander lichamelijk verschijnsel: tolerantie. Dit betekent dat het lichaam snel went aan hero?ne. Er is al gauw meer nodig om hetzelfde effect te voelen.
Als hero?ne is uitgewerkt doen zich de volgende ontwenningsverschijnselen voor: de gebruiker voelt zich ziek, transpireert, is klam en koud, heeft kippenvel, een lopende neus, buikkrampen en pijn in armen en benen. Ook kan hij last hebben van braken en diarree.
Deze klachten verdwijnen zodra opnieuw hero?ne wordt gebruikt. Zo komt de gebruiker gemakkelijk in een vicieuze cirkel terecht.
Geestelijke afhankelijkheid houdt in dat de gebruiker steeds sterker naar het middel verlangt en zich eigenlijk niet meer prettig kan voelen zonder. Hero?ne maakt geestelijk afhankelijk. Het verdooft alles, zowel lichamelijke als geestelijke pijn. Dat maakt mensen met ernstige problemen (dakloos, werkloos, mishandeld en dergelijke) ontvankelijk voor hero?ne. Maar ook anderen kunnen snel afhankelijk worden. Daarom is experimenteren met hero?ne riskant.