Werkstuk: Dierproeven
In Nederland worden er heel veel proefdieren gebruikt. Meer dan ??n miljoen dieren per jaar. Als je dat omrekent, dan kom je op 3300 dieren der dag. Dat zijn er wel heel erg veel, als je het zo hoort lijkt het wel alsof ze op de lopende band klaarstaan.
Er zijn ook nog andere landen waar proefdieren worden gebruikt en in sommige landen worden er zelfs nog meer proefdieren gebruikt dan hier in Nederland .
Zijn er echt zo heel erg veel proefdieren nodig? Onderzoekers denken van wel. De meeste proeven zijn erg ingewikkeld en voor een proef zijn vaak heel veel dieren nodig. Want doe je de proef met een dier dan overleeft die ene hond of cavia de proef misschien wel omdat het toevallig een heel sterke hond of cavia was. Om te zorgen dat dit soort toevalligheden geen rol spelen wordt een dierproef met meerdere proefdieren gedaan.
Allerlei soorten dieren worden voor proeven gebruikt .Het meest worden ratten en muizen gekozen als proefdier. Maar ook vogels, vissen, paarden, apen, varkens, honden en katten worden geschikt gevonden om proeven mee te doen, omdat er zo veel van zijn.
De meeste proefdieren worden al in gevangenschap geboren. Meestal worden ze door de onderzoekers zelf gefokt.
Honden en katten worden niet altijd zelf gefokt. Zij worden ook wel gekocht bij handelaren die hiervoor een vergunning moeten hebben. Soms hebben de handelaren die niet. Dan worden er gestolen dieren aan een laboratorium verkocht. De politie kan hier vaak weinig tegen doen. Ook gebeurt het dat er dieren afgehaald worden die in de krant staan ("gratis af te halen?). Dat worden proefdieren..
Andere proefdieren zoals kippen, paarden, varkens schapen en geiten worden vaak door boerderijen geleverd. Ook worden sommige soorten dieren nog in het wild gevangen.
De proefdieren wonen in een laboratorium, per soort bij elkaar. Soms zitten ze helemaal alleen in een kooi.
In een laboratorium is het erg schoon. De verzorger van de dieren draagt zelfs een speciaal pak. Zo wordt er voor gezorgd dat zo weinig mogelijk dieren ziek worden.
Als de dieren ziek zijn dan kunnen ze vaak niet meer voor proeven gebruikt worden. Als het laboratorium schoon, gezellig is het er niet. De proefdieren krijgen weinig aandacht. In hun kleine kooitje kunnen ze niet goed bewegen. Vaak zien de dieren het daglicht niet eens.
Mensen en dieren lijken een beetje op elkaar. Mensen kunnen zich bewegen, dieren ook. Onderzoekers denken dat ze, als ze veel van dieren weten, ook veel van mensen weten. En ook al hebben dokters en artsen veel gestudeerd, ze weten nog lang niet alles. Daarom gebruiken ze dieren om van te leren. Helaas kost dit leren het proefdier vaak zijn leven.
Er zijn verschillende soorten proeven waarvoor vele dieren gebruikt worden
De belangrijkst zijn:
? Geneesmiddelen
Onderzoekers gebruiken dieren om onderzoek naar geneesmiddelen te doen. Bij zo'n onderzoek worden dieren eerst ziek gemaakt. Daarna geven de onderzoekers de dieren medicijnen. Ze kijken of de dieren daarvan beter worden. Als het middel bij dieren goed werkt, dan denken de onderzoekers dat het bij mensen ook goed werkt. Dat is echter lang niet altijd zo.
? Giftigheid
Er worden veel dieren gebruikt om te onderzoeken of sommige stoffen giftig zijn. De proefdieren worden dan gedwongen om bijvoorbeeld waspoeder te eten. Ze moeten blijven eten tot ze er ziek van worden of er zelfs dood aan gaan. Dan kunnen de onderzoekers uitrekenen hoeveel waspoeder mensen kunnen eten (wie doet nu zoiets?) voordat ze er ziek van worden. Ook nieuwe lippenstiften, borrelnootjes, kleurstoffen en tabak worden zo onderzocht. Erger nog, bijna alle nieuwe middelen worden op dieren getest.
? Onderwijs
Ook op scholen (vooral universiteiten) worden dierproeven gedaan. Studenten die bijvoorbeeld voor dokter of dierenarts studeren moeten weten hoe het lichaam van een mens of dier In elkaar zit. Dit leren ze uit boeken met plaatjes, van films en video's. Vaak worden deze leermiddelen niet genoeg gevonden. Dan moeten de studenten hun operaties eerst oefenen op dieren. Ze opereren dan gezonde, levende dieren om te leren snijden.
? Onderzoek
Proefdieren worden gebruikt voor heel veel soorten onderzoek. Bijvoorbeeld onderzoek naar kanker, brandwonden of de ruimtevaart. Soms zijn deze onderzoeken nuttig. Vaak ook niet. Dan onderzoeken wetenschappers of de kop van een aap ook overgezet kan worden op een andere aap. Of ze brengen een zendertje in de kop van een kat. Met een druk op de knop kunnen ze het dier dan laten slapen en bewegen .
Het zendertje is voor de kat net zo zwaar als een baksteen op het hoofd van een mens.
Dit soort onderzoeken is nergens goed voor. Ze zorgen wel voor heel veel dierenleed.
Vivisectie is het meest omstreden punt in de discussie over dierenrechten. Vivisectie betekent: 'snijden in levend materiaal?, maar het woord wordt algemeen gebruikt voor elke proef met een levend dier voor wetenschappelijk onderzoek.
Miljoenen dieren worden gebruikt voor onderzoek op het gebied van hart- en vaatziekten, kanker en transplantatietechnieken.
Alleen in Groot-Brittanni? worden al zo'n drie miljoen dieren gebruikt.
De meeste proeven worden uitgevoerd op ratten en muizen. Onderzoek waar grotere dieren zoals honden en apen aan te pas komen, is meer aanvechtbaar. Inmiddels wordt algemeen aangenomen dat deze dieren pijn kunnen lijden en in de meeste landen gelden tegenwoordig dan ook wetten die het gebruik van deze dieren in laboratoria beperken.
In sommige landen zijn wetenschappers wettelijk verplicht de pijn die het dier wordt aangedaan, af te wegen tegen het nut voor de mensheld. Maar is dit altijd wel mogelijk?
Wetenschappers zeggen vaak dat het moeilijk is om te bepalen of een experiment nu inderdaad wel of geen nut zal hebben, terwijl dierenbevrijders menen dat geen enkel experiment met dieren te rechtvaardigen is.
Doordat mensen experimenteel op honden hebben geopereerd, is er nu een grote verbetering in de hartchirurgie (wat een van de voornaamste doodsoorzaken was in de Westerse wereld). Dit is een voorbeeld van dierproeven die geleid hebben tot een beter menselijk bestaan.
De ontwikkeling van de medische en diergeneeskundige producten bedraagt ongeveer 54,8% van proef die op dieren worden uitgevoerd, dan nog 23,6% voor hun lichaamssystemen en lichaamsfuncties, en maar 0,5% wordt gebruikt voor transplantaties.
Zo is nog niet zo lang geleden bij een mens een varkenshart getransplanteerd, met succes.
Proefdieren vari?ren van chimpansees tot ratten en muizen die speciaal voor laboratoriumonderzoek gefokt worden.
Tamme ratten en muizen zijn vrij makkelijk te houden, zelfs in laboratoria. Maar voor een aap ligt het moeilijker. Aangezien de primaten (apen en halfapen) het dichtst bij de mensen staan, worden juist zij voor tal van onderzoeken en proeven gebruikt .
Dierproeven zijn zo erg omdat de proefdieren geen fijn leven hebben. Bovendien zijn lang niet alle proeven die onderzoekers met dieren doen pijnloos. Het is heus niet fijn om langzaam vergiftigd te worden. En in plaats van dat de onderzoekers je dan zouden helpen zodat je je een beetje beter zou voelen, kijken ze alleen naar je.
Een mens kan zich natuurlijk wel afvragen of we voor al die nare proeven wel dieren mogen gebruiken. Is het juist dat mensen hun sigaretten, hun waspoeders en hun nieuwe snoepgoed op dieren uittesten? En denk ook eens aan make-up en zelfs wapens die op proefdieren worden onderzocht. Met dat soort zaken hebben dieren toch niets te maken?
De proeven zijn niet alleen voor de dieren gevaarlijk, maar ze zijn ook voor de mensen gevaarlijk. Dat komt doordat dieren nu eenmaal anders zijn dan mensen. Soms is een middel voor katten giftig, terwijl het mensen beter maakt. Penicilline is hier een voorbeeld van. Als de mensen destijds, toen ze penicilline ontdekten, het middel op een kat hadden onderzocht, dan was het misschien nooit ontdekt. Want dan hadden de onderzoekers gedacht dat het middel giftig was.
Andersom kan een middel dat voor dieren ongevaarlijk is, voor mensen wel degelijk gevaarlijk zijn. Een pilletje dat bij dieren goed werkt, hoeft bij mensen helemaal niet goed te werken. Soms worden er geneesmiddelen verkocht die op dieren onderzocht zijn en daar prima werkten. Bij mensen kan het dan nog helemaal fout gaan. Een paar voorbeelden van zulke geneesmiddelen zijn Softenon en D.E.S..
Deze middelen bleken bij mensen misvormde kinderen of kanker bij de kinderen van de gebruikster te veroorzaken.
Alternatieven voor dierproeven zijn duur, maar wat heb je nou liever: 50% winst met diervriendelijke proeven of 90% winst ten koste van onschuldige dieren?
Die keuze moet je maken.
Meer winst klinkt erg aantrekkelijker, maar wil je dat wel op je geweten hebben? Veel laboranten hebben daar geen last van. Gelukkig zijn er ook laboranten die daar wel last van hebben en ook voor de eerste mogelijkheid kiezen. De mensen die voor de tweede mogelijkheid kiezen, kiezen ook voor het gemak, want eigenlijk valt het wel mee met de kosten van de alternatieven voor dierproeven.
Want als er zoveel geld (vijfhonderd miljoen gulden) aan dierproeven kan worden uitgegeven, dan kan dat toch ook voor alternatieven voor dierproeven? Dat is nog veel diervriendelijker ook.
Je kunt bijvoorbeeld keuzen maken, tussen
1. Recht op een menswaardig leven voor de dieren
2. Welzijn voor de mensen.
De dieren zullen waarschijnlijk als ze konden kiezen, kiezen voor de eerste keuze.
Maar mensen die bijvoorbeeld AIDS hebben, zullen kiezen voor de tweede, omdat ze genezen willen worden en zullen daarom voor dierproeven zijn.
Maar wat is nu werkelijk de beste keuze. Als men dierproeven gaat verbieden, zullen vele geneesmiddelen niet gevonden worden. En als het niet verboden wordt, lijden dieren omdat wij zonodig geneesmiddelen nodig hebben. Dus moet men kiezen voor zoveel mogelijk geluk voor zoveel mogelijk mensen of dieren.
Er zijn natuurlijk ook mensen die voor dierproeven zijn, anders zouden we dit dilemma niet hebben. De mensen die voor dierproeven zijn, zijn laboranten die uit gemak of uit niet beter weten dieren gebruiken voor hun proeven. Ze vinden dat het makkelijker werkt met dieren en vinden het te duur om alternatieven te gebruiken.
Ze zijn uit op zoveel mogelijk winst, maar daarbij denken ze niet aan al het leed dat de dieren lijden.
Ook mensen met ongeneeslijke ziektes zullen ervoor zijn. Omdat ze vaak nog maar kort te leven hebben en ze willen toch nog dat er een medicijn gevonden wordt voor al die mensen met dezelfde ziekte die misschien toch nog wel een paar jaar langer te leven hebben. En desnoods met behulp van dierproeven.
Ook mensen die er werken, zullen ervoor zijn, omdat ze anders werkloos zijn
Er zijn veel mensen die tegen dierproeven zijn, dat is ook niet zo gek want er zijn veel dierenliefhebbers in onze wereld. Er zijn organisaties genoeg. Die organisaties vinden dat de dieren niet menswaardig behandeld worden.
Bijvoorbeeld wordt er een proef met konijnen gedaan om te kijken of shampoo in de ogen prikt. Daarbij wordt het konijn in een klein kooitje gezet, zodat het konijn de shampoo niet uit de ogen kan wrijven.
Maar gelukkig hoeft dit tegenwoordig niet meer, omdat wetenschappers hebben ontdekt dat de proef net zo goed gedaan kon worden met de ogen van overleden konijnen, zodat ze geen levende konijnen pijn hoeven te doen.
Verder blijkt uit onderzoek dat een meerderheid van de Nederlanders tegen dierproeven is. Dit is hoopgevend, maar het is en blijft niet meer dan een mening.
We hebben de drie hoofdvragen beantwoord.
Hoofdvraag 1: Welke doelen worden voor dierproeven gebruikt?
Er zijn 4 doelen waarvoor dierproeven worden gedaan;
- Geneesmiddelen <46 %>
- Giftigheid < 11 % >
- Onderwijs <1 %>
- onderzoek <46 %>
Hoofdvraag 2: Op welke dieren worden dierproeven getest?
Het meest word er getest op ratten en muizen. Maar er word ook veel getest op vogels, vissen, paarden, apen, varkens, konijnen, honden en katten. De reden voor deze dieren is, is omdat er zoveel van zijn.
Hoofdvraag 3: Zijn dierproeven noodzakelijk?
Dierproeven zijn voor sommige doelen wel noodzakelijk, vooral om een medicijn te vinden voor bijvoorbeeld kanker. Maar bij sommige doelen is het helemaal niet noodzakelijk.
Bij cosmetica en bij het onderwijs is het niet noodzakelijk.
Voordat we met het werkstuk begonnen waren we natuurlijk al wel tegen, maar nu, na het werkstuk, zijn we er nog meer tegen. Eerst vonden we het wel goed dat ze voor bepaalde doelen proefdieren gebruikten (als het de dieren maar wel verdoofd werden), maar nu we weten dat er best veel alternatieve zijn, vinden we dat niet zo goed meer.
Dierproeven helemaal afschaffen gaat ook niet, want dan blijven er toch nog wel illegale laboratoria die niet op te sporen zijn.
Maar dierproeven helemaal afschaffen hoeft van ons ook niet. We vinden allemaal dat dierproeven goed zijn, als het maar voor een goed doel is. Voor bijvoorbeeld een geneesmiddel tegen AIDS of een of andere gevaarlijke ziekte waar nog geen medicijn voor is gevonden. De dieren moeten dan wel goed behandeld worden.
Maar om dieren te gebruiken om cosmetica op te testen vinden we maar onzin.
Voor zulke onzinnige dingen zouden er zware straffen moeten zijn.
Onze 3 hoofdvragen zijn: