Werkstuk: De euro
1. Inleiding
De euro is de nieuwe munt van de Europese Unie en zal vanaf 1 januari 2002 in omloop genomen worden. Wij gaan hierover vertellen om zo onze medeleerlingen beter te informeren over onze nieuwe munt, maar vooral om ze in te lichten over de grenzen die overschreden worden door deze eenheidsmunt en ze erover na te laten denken.
Zoals hierboven vermeld heeft dit alles met ons te maken: wij gaan vanaf volgend jaar namelijk allemaal gebruik maken van deze nieuwe munt om onze Cd’s te kopen, we krijgen ons zakgeld in euro en nog zoveel meer.
Natuurlijk wisten we zelf al veel over de euro door de vele informatiefolders, waar we te pas en te onpas mee om de oren geslagen worden. We wisten al hoeveel een euro juist waard is in Belgische frank, waar ongeveer de euro gebruikt zou worden, hoeveel munten en biljetten er waren, vanaf wanneer we in Belgi? met euro’s kunnen betalen en we kenden de symbolische betekenis van de meeste afbeeldingen op de euromunten en -biljetten. Vele dingen wisten we natuurlijk nog niet: die worden later nog wel uiteengezet, tegelijkertijd met de specifieke uitleg over wat we al wisten.
Wij willen dus duidelijk maken waarom de euro zo belangrijk is en wat zijn symbolische betekenis is, maar ook duidelijk stellen dat deze omschakeling niet voor iedereen even gemakkelijk zal zijn en uitleggen waarom sommigen zich verzetten tegen een Europese eenheidsmunt.
Onze hoofddoelstelling is een antwoord zoeken op de vragen: “Waar is de euro allemaal goed voor?” “Wat heeft hij te maken met grenzen?”
2. Programma van de mondelinge presentatie
Wij gaan proberen zoveel mogelijk werkvormen te gebruiken om zo ons publiek meer te betrekken bij de voorstelling van ons groepswerk en het niet saai te laten worden. Toch zullen we proberen niet van het goede te veel te doen zodat het niet te chaotisch wordt. Als vanzelfsprekend moeten we veel vertellen, maar we zullen daarbij genoeg afbeeldingen laten zien van euromunten en -biljetten. Ook hadden we gedacht (op voorhand) een soort mini-enqu?te te doen om zo onze mondelinge presentatie beter aan te kunnen passen aan ons publiek. Bovendien gaan we tijdens de les mensen naar voor roepen om met zo weinig mogelijk euromunten en -biljetten iets te betalen.Hieronder volgt een lijstje van wie wat zegt .
Beknopte inleiding: Frederik, Verbetering klasenqu?te: David, Statistiek klasenqu?te: Pieter Geschiedenis EU: Frederik, Gebied euro: Pieter, Symbolen op euro: Pieter, Schema invoering: Frederik, Psychologie: David, Stellingen+argumenten: alle drie, Eurospel: Pieter+Frederik, Slot: David
3.Inhoud
1.Theorie
Verbetering klasenqu?te
Beknopte geschiedenis van de EU en daaraan gekoppeld het ontstaan van de euro
Robert Schuman, Franse minister van Buitenlandse Zaken, stelde op 9 mei 1950 voor om de Franse en Duitse kolen- en staalindustrie onder ??n gezag te brengen dat supranationaal was, zo ontstond in 1951 de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal, bestaande uit Belgi?, Luxemburg, Nederland, Itali?, West-Duitsland en Frankrijk. Door deze belangrijke economische sectoren onder ??n gezag te brengen, kon gecontroleerd worden of Duitsland niet een nieuw aanvalsleger zou bouwen, maar kon Duitsland tegelijkertijd zijn industrie terug opbouwen zonder onmiddellijk verdacht te worden van nieuwe veroveringsplannen.
De economische samenwerking tussen deze landen wordt uitgebreid na het historische Verdrag van Rome, dat op 25 maart 1957 werd ondertekend door de zes lidstaten van wat vanaf dan de Europese Economische Gemeenschap zou heten.
In 1967 wordt de EEG omgedoopt tot EG, Europese Gemeenschap, de zes leden gaan ook op niet-economisch vlak samenwerken. In 1973 sluiten Denemarken, het Verenigd Koninkrijk en Ierland zich aan bij de zes oorspronkelijke lidstaten. In1980 komt Griekenland ook aansluiten en vijf jaar later treden ook Portugal en Spanje toe.
1992: het verdrag van Maastricht wordt goedgekeurd. De naam verandert in Europese Unie en de basis voor een monetaire unie wordt gelegd. Drie jaar later, 1995, treden ook Zweden, Finland en Oostenrijk te tot de EU.
Datzelfde jaar wordt ook op een Europese top in Madrid definitief beslist een eenheidsmunt aan te nemen en het scenario hiervoor wordt bepaald. De Europese leiders beslissen ook dat de nieuwe munt “euro” zal heten.
Op 1 januari 1999 is de Euro officieel de munt geworden van de elf leden van de Europese Monetaire Unie: de wisselkoersen van hun nationale munten worden aan elkaar gekoppeld. Om lid te worden van de EMU moesten de EU-landen voldoen aan vijf voorwaarden, vastgelegd in het Verdrag van Maastricht, de Normen van Maastricht. Waarvoor vele landen zich hard moeten inspannen. Drie EU-leden besluiten niet deel te nemen aan de EMU, Denemarken, Zweden en het Verenigd Koninkrijk. Griekenland voldoet niet en kan dus geen deel nemen aan de invoering van de euro. Op 1 januari 2001 wordt Griekenland echter toegelaten. Zo zal de euro vanaf 2002 de munt zijn van minstens 374,7 miljoen Europeanen.
Waar zal de euro gebruikt worden?
In de 12 EMU-landen:
Belgi? Nederland
Duitsland Oostenrijk
Finland Portugal
Frankrijk Spanje
Ierland Griekenland
Luxemburg
Ook in:
de Franse departementen Frans-Guyana, Guadeloupe, Martinique en R?union, de Franse overzeese gebieden Saint-Pierre et Miquelon en Mayotte, de Spaanse Canarische eilanden en de Portugese eilanden Madeira en de Azoren
Maar ook in landen waar nu al Europese munten worden gebruikt:
Vaticaanstad, San Marino, Monaco, Andorra, Montenegro en Kosovo.
Maar niet in:
de Nederlandse Antillen en Aruba die hun eigen munten houden, gekoppeld aan de Usdollar, de Franse overzeese gebieden Nieuw-Caledoni?, Frans-Polynesi?, Wallis en Futuna, waar de Cour de France Pacifique in gebruik blijft, gekoppeld aan de euro.
De symbolische betekenis van de afbeeldingen op de euro’s
Op de munten van 1, 2 en 5 euocent staat Europa afgebeeld op de wereldbol, Europa als deel van de wereld. Op die van 10, 20 en 50 eurocent staan de landen van de EU zien als afzonderlijke staten (iedere staat heeft zijn eigenheid), maar op de munten van 1 en 2 euro worden deze ??n geheel. Dit benadrukt de eenheid van de lidstaten en het grensoverschrijdende karakter van de euro.
Omdat iedere lidstaat dus (zoals hierboven aangegeven) zijn eigen karakter heeft, hebben de EU-leden besloten de achterkant van de munten te gebruiken voor nationale thema’s.
Aanvankelijk dacht men ook op de biljetten een nationaal symbool te plaatsen, maar om de eenvormigheid te bewaren, is men van dat idee afgestapt. Je kan dit nog wel merken op afbeeldingen van eurobiljetten: Het grijze vlagje van de EU. Hier komt een beveiliging tegen vervalsing die nog niet bekendgemaakt wordt uit veiligheidsoverwegingen.
Ook op de biljetten worden vele symbolen gebruikt. Ieder biljet heeft afbeeldingen van Europese bouwstijlen door de eeuwen heen. Dit symboliseert de gezamenlijke culturele geschiedenis van de EU. Op de voorkant worden ramen en deuren (in die bepaalde bouwstijl) gebruikt om het idee van openheid en samenwerking weer te geven. De keerzijde werd dan weer gebruikt om brug af te beelden die staat voor de verbondenheid, de nauwe samenwerking, de communicatie en het vervagen van grenzen tussen de EU-lidstaten.
De invoering van de euro
De invoering van de euro loopt niet in elke lidstaat gelijk, dit omdat ieder land zijn eigen specifieke problemen en oplossingen heeft.
Wij zullen het verloop van de invoering in ons land kort weergeven.
15 december 2001: eurominikits verkrijgbaar
1 januari 2002: de euro als wettig betaalmiddel
1 maart 2002: de Belgische frank is geen wettig betaalmiddel meer
31 december 2004: munten van de Belgische frank kunnen niet meer omgewisseld worden bij de Nationale Bank
Een psychologische kijk op de invoering van de euro
Fase 1
In de eerste fase na de invoering van de euro raken de mensen in zekere mate gedesori?nteerd. De normale geldstandaard gaat verloren, er is geen referentiekader meer, want we zijn niet vertrouwd met het nieuwe rekensysteem. Anderzijds is er niets veranderd aan de producten die we kunnen kopen. De mensen zullen zich dus conservatiever gedragen: ze kopen producten die ze al kennen, bij winkels waar ze al positieve ervaringen hebben. De eerste maanden van 2002 is het dus niet aangeraden een nieuwe winkel te openen of een nieuw product te lanceren.
Fase 2
Daarna houdt het conservatieve gedrag nog een tijdje stand hoewel de mensen al een redelijk referentiekader opgebouwd hebben. Dit komt doordat ze nog niet zeker zijn van zichzelf en nog geen vertrouwen hebben in winkels doordat ze merken dat zelfs in hun eigen vertrouwde winkels de prijzen lichtjes (naar boven) aangepast werden.
Deze fase zal hoogstwaarschijnlijk niet lang aanhouden.
Fase 3
Het wantrouwen verdwijnt en de consument neemt geleidelijk aan zijn oude koopgedrag terug op, alsof er niets veranderd is.
Bemerkingen:
1. Het is mogelijk dat oude mensen niet meer gewend kunnen raken aan de euro
doordat zij al zo lang met andere munten te maken gehad hebben. Zij blijven dus
steken in de eerste fase doordat hun referentiekader niet meer kan veranderen.
2. Jonge kinderen die nog geen referentiekader hebben opgebouwd zijn echter direct in
staat om in fase 3 te belanden.
3. Het is echter moeilijk om deze fases met zekerheid te defini?ren, want zoals een
populaire psychologische theorie zegt: “Emotie kan teruggebracht worden tot een
staat van quasi-lichamelijke opwinding, die later ge?nterpreteerd kan worden.” De
grote omwisseloperatie zal waarschijnlijk veel emoties met zich meebrengen. Welke
emotie de nieuwe munt meebrengt, hangt af van de interpretatie die eraan gegeven
wordt. Dit kan positief of negatief zijn.
Waarom voor of tegen de euro zijn?
Deze laatste bemerking brengt ons bij de argumenten voor of tegen de euro. We zullen eerste de positieve argumenten aan brengen:
* Ten eerste is er de symbolische betekenis van de euro als grensoverschrijdend hoogtepunt van de Europese eenmaking.
* Het zal vooral heel erg praktisch zijn om in al die landen eenzelfde munt te gebruiken. Men moet geen geld meer omwisselen waardoor reizen binnen de EU goedkoper wordt. Ook kan men beter prijzen vergelijken tussen de verschillende landen. De euro is dus heel consumentvriendelijk.
* De euro zal het eenheidsgevoel tussen de verschillende bevolkingsgroepen binnen de Europese Unie versterken, wat lijdt tot een verdraagzamere samenleving.
* Door de invoering van de euro kan de EU naar voren komen als een economische eenheid en grootmacht om zo te kunnen concurreren met de USA.
* De economische eenheid be?nvloed de handel en economie binnen de EU positief.
Nu enkele argumenten die tegen de euro gericht zijn.
* Wanneer ??n EMU-land dreigt in een inflatiebevorderlijke economische situatie terecht te komen kan de EU nog ingrijpen maar wanneer er in ??n of meerdere lidstaten een zware economische crisis heerst, heeft dit rechtstreekse en onherroepelijke gevolgen voor de hele monetaire unie.
* Sommigen vrezen dat door het verdwijnen van hun nationale munt hun eigenheid wordt aangetast: denk bijvoorbeeld aan de referenda in Denemarken, het Verenigd Koninkrijk en Zweden waar velen tegen stemden omdat ze de euro zagen als een verloochening en schending van hun nationale geschiedenis en gevoelens.
* De euro zal in de overgangsperiode voor heel wat verwarring zorgen en kwade geesten zullen daar gebruik van proberen te maken door goedgelovige mensen op te lichten, door bijvoorbeeld in het begin de biljetten na te maken of om te wisselen tegen een verkeerde wisselkoers.
2.Stellingen voor de klasdiscussie(voor mogelijke argumenten zie hierboven)
1. De euro is (g)een goed idee
2. De euro schendt nationale gevoelens
3. De euro is een grensverleggend project (letterlijk/figuurlijk)
4. De euro maakt het leven duurder (niet waar: onderzoek onafhankelijke instantie:
60% van de prijzen veranderde niet, 20% steeg, maar 20% daalde/ waar? misschien
stijgen de prijzen later)
3.Verhalen over de euro.
Een krantenartikel: De Standaard 31 oktober 2001 Europabijlage: Portugal
“ In 1992 sloot Portugal zich aan bij het Europese wisselkoersmechanisme aan. Zijn munt, de escudo, werd de facto aan de Duitse mark gekoppeld. Dat gebeurde met vallen en opstaan: er kwam bijvoorbeeld nog een devaluatie in1992 en 1993. Maar het vertrouwen groeide, omdat van bij het begin duidelijk was dat Lissabon op aansluiting bij de Europese eenheidsmunt, de euro, aanstuurde. Na pijnlijke besparingen die tot stakingen leidden en na massale privatisering van overheidsbedrijven om geld voor de schuldvermindering te vinden, had het land in 1998 ten slotte voldaan aan de voorwaarden om mee te doen met de euro.
Net als elf andere EU-landen voert Portugal vanaf januari de euro in. Voor veel Portugezen is de eenheidsmunt het symbool van hun volwaardige Europese identiteit.
Het beeld van hun land als achtergebleven uithoek willen ze zo gauw mogelijk in het museum plaatsen.”
Een eigen verhaal
Volgend jaar gaan wij met onze klas naar Griekenland. Het omrekenen van Belgische frank naar drachme en omgekeerd is niet zo gemakkelijk uit het hoofd te doen (1BEF=8,45GRD). Voor ons is de euro dus een zegen: we moeten die moeilijke berekeningen niet meer doen, we zien direct hoe duur of goedkoop iets is en we moeten niet voor en na de reis naar de bank om met verlies ons geld te gaan wisselen.
4.Een klein eurospel
-Betaal een brood van 1,51€ gepast met zo weinig mogelijk muntstukken. (nl. 3)
-Je staat in het boekenwinkeltje van onze school en iemand betaalt ??n blok dubbel gelijnd collegepapier(0,62€) met een briefje van 20€. Geef met zo weinig mogelijk munten en biljetten het wisselgeld terug. (nl. 9)
-Je koopt een CD van 19,83€. Betaal gepast met zoweinig mogelijk munten en briefjes. (nl.9)
5.Eigen mening
Zie volgende bladzijdes.
6.Bronnen
Folders
Federale Belgische Overheid:
1. Straks vervangt de euro de frank
2. De euro
3. Eurolabel=vertrouwen
4. Neen, dank u
Al deze folders bevatten enkel en alleen feiten. Zij zijn dus allemaal objectieve bronnen.
Belgische Nationale Bank
1. Operatie Spaarpot
2. ons geld van morgen
3. de EURO.ONS geld
Ook deze folders bevatten geen meningen, maar feiten en zijn dus objectief. Er staan ook raadgevingen in, die subjectief zijn, maar geen afbreuk doen aan de waarachtigheid van de boodschap en het ons ook niet kwalijk nemen als we die raadgevingen niet opvolgen.
Europese Overheid en Europese Centrale Bank
1. Euro-info
2. Over de euro gesproken
Deze folders zijn ook objectief: ze beantwoorden vragen over het wat en hoe van de euro en ze antwoorden met feiten.
*Opmerking:
Het valt op dat de overheid, hoewel ze de euro moet aanprijzen, in haar folders de euro niet ophemelt, maar door gewoon de burger goed te informeren met feiten de euro promoot.
Folders van banken
1. Zeg dag tegen de Frank (Fortis Bank)
2. Economische Financi?le Berichten/jaargang 56 nr. 7 (KBC)
Deze folders bevatten feiten, in 2. zelfs gestaafd met cijfers, ze geven geen mening over de feiten en zijn dus objectief.
Kranten en tijdschriften
Kranten
1. De Standaard 29 oktober 2001 bijvoegsel: DE EURO
Deze bijlage is tweeledig: sommige artikels bevatten enkel feiten over de euro en zijn dus objectief. In andere geven mensen hun mening over de euro; wat zij denken dat de gevolgen zullen zijn en zo meer. Deze zijn dus subjectief.
Tijdschriften
1. Reflector oktober 2001 Blz. 26-31
In dit artikel wordt de geschiedenis van de EU, de EMU en de Euro gegeven zonder dat er commentaar bij gegeven wordt. Alles is dus objectief.
Websites
www.euro.fgov.be
www.euro.be
Deze websites bevatten alleen feiten, geen meningen. Ze zijn ook betrouwbaar, want ze zijn gemaakt door de overheid, wat ook duidelijk vermeld staat. Objectieve sites dus.
VRT Teletekst
Pagina’s 680 en volgende.
Ook hier staan weer alleen feiten. Ook een objectieve bron.
De bronnen zelf in plaats van kopie?n zijn meegegeven in een apart mapje.
4.Slot
Het verband tussen de euro en terein1: omgaan met grenzen
De euro is in de eerste plaats een munt die in meerdere landen gebruikt gaat worden: dit is letterlijk grensoverschrijdend. Bovendien gaan de mensen in de EU zich meer ??n voelen, alsof er geen grenzen meer zijn tussen de verschillende Europese volkeren.
Maar om deze grenzen te verleggen zijn de deelnemende landen verplicht geweest te voldoen aan een aantal voorwaarden waarvoor ze veel inspanningen hebben moeten leveren op politiek en economisch vlak. Om de euro waar te maken, hebben de EMU-landen dus ook hun beperkingen moeten proberen overstijgen.
Niet alleen de overheid moet een inspanning leveren, ook van ons wordt er verwacht dat we leren omgaan met de euro. Ons referentiekader en ons waardebesef moeten zich aanpassen. Ook wij verplaatsen onze grenzen. Natuurlijk moeten oude mensen geholpen worden, voor hen is het niet zo gemakkelijk meer om zich aan te passen aan iets nieuws, om hun mogelijkheden en grenzen te veranderen.
Natuurlijk is er dan ook de kwestie van de mensen die vinden dat de euro de eigenheid van hun land aantast en dus een grens te veel overschrijdt.
De euro heeft dus alles met grenzen te maken.
Overzichtsblad voor de leerlingen
Waar zal de euro gebruikt worden?
In de 12 EMU-landen:
Belgi?, Nederland, Duitsland, Oostenrijk, Finland, Portugal, Frankrijk, Spanje, Ierland, Griekenland, Luxemburg
Ook in:
de Franse departementen Frans-Guyana, Guadeloupe, Martinique en R?union, de Franse overzeese gebieden Saint-Pierre et Miquelon en Mayotte, de Spaanse Canarische eilanden en de Portugese eilanden Madeira en de Azoren
Maar ook in landen waar nu al Europese munten worden gebruikt:
Vaticaanstad, San Marino, Monaco, Andorra, Montenegro en Kosovo
De invoering van de euro
15 december 2001: eurominikits verkrijgbaar
1 januari 2002: de euro als wettig betaalmiddel
1 maart 2002: de Belgische frank is geen wettig betaalmiddel meer
31 december 2004: munten van de Belgische frank kunnen niet meer omgewisseld worden bij de Nationale Bank
Een psychologische kijk op de invoering van de euro
Fase 1
In de eerste fase na de invoering van de euro raken de mensen in zekere mate gedesori?nteerd. De normale geldstandaard gaat verloren, er is geen referentiekader meer, want we zijn niet vertrouwd met het nieuwe rekensysteem. Anderzijds is er niets veranderd aan de producten die we kunnen kopen. De mensen zullen zich dus conservatiever gedragen: ze kopen producten die ze al kennen, bij winkels waar ze al positieve ervaringen hebben. De eerste maanden van 2002 is het dus niet aangeraden een nieuwe winkel te openen of een nieuw product te lanceren.
Fase 2
Daarna houdt het conservatieve gedrag nog een tijdje stand hoewel de mensen al een redelijk referentiekader opgebouwd hebben. Dit komt doordat ze nog niet zeker zijn van zichzelf en nog geen vertrouwen hebben in winkels doordat ze merken dat zelfs in hun eigen vertrouwde winkels de prijzen lichtjes (naar boven) aangepast werden.
Deze fase zal hoogstwaarschijnlijk niet lang aanhouden.
Fase 3
Het wantrouwen verdwijnt en de consument neemt geleidelijk aan zijn oude koopgedrag terug op, alsof er niets veranderd is.
Bemerkingen:
1. Het is mogelijk dat oude mensen niet meer gewend kunnen raken aan de euro
doordat zij al zo lang met andere munten te maken gehad hebben. Zij blijven dus
steken in de eerste fase doordat hun referentiekader niet meer kan veranderen.
2. Jonge kinderen die nog geen referentiekader hebben opgebouwd zijn echter direct in
staat om in fase 3 te belanden.
3. Het is echter moeilijk om deze fases met zekerheid te defini?ren, want zoals een
populaire psychologische theorie zegt: “Emotie kan teruggebracht worden tot een
staat van quasi-lichamelijke opwinding, die later ge?nterpreteerd kan worden.” De
grote omwisseloperatie zal waarschijnlijk veel emoties met zich meebrengen. Welke
emotie de nieuwe munt meebrengt, hangt af van de interpretatie die eraan gegeven
wordt. Dit kan positief of negatief zijn.
De euro is de nieuwe munt van de Europese Unie en zal vanaf 1 januari 2002 in omloop genomen worden. Wij gaan hierover vertellen om zo onze medeleerlingen beter te informeren over onze nieuwe munt, maar vooral om ze in te lichten over de grenzen die overschreden worden door deze eenheidsmunt en ze erover na te laten denken.
Zoals hierboven vermeld heeft dit alles met ons te maken: wij gaan vanaf volgend jaar namelijk allemaal gebruik maken van deze nieuwe munt om onze Cd’s te kopen, we krijgen ons zakgeld in euro en nog zoveel meer.
Natuurlijk wisten we zelf al veel over de euro door de vele informatiefolders, waar we te pas en te onpas mee om de oren geslagen worden. We wisten al hoeveel een euro juist waard is in Belgische frank, waar ongeveer de euro gebruikt zou worden, hoeveel munten en biljetten er waren, vanaf wanneer we in Belgi? met euro’s kunnen betalen en we kenden de symbolische betekenis van de meeste afbeeldingen op de euromunten en -biljetten. Vele dingen wisten we natuurlijk nog niet: die worden later nog wel uiteengezet, tegelijkertijd met de specifieke uitleg over wat we al wisten.
Wij willen dus duidelijk maken waarom de euro zo belangrijk is en wat zijn symbolische betekenis is, maar ook duidelijk stellen dat deze omschakeling niet voor iedereen even gemakkelijk zal zijn en uitleggen waarom sommigen zich verzetten tegen een Europese eenheidsmunt.
Onze hoofddoelstelling is een antwoord zoeken op de vragen: “Waar is de euro allemaal goed voor?” “Wat heeft hij te maken met grenzen?”
2. Programma van de mondelinge presentatie
Wij gaan proberen zoveel mogelijk werkvormen te gebruiken om zo ons publiek meer te betrekken bij de voorstelling van ons groepswerk en het niet saai te laten worden. Toch zullen we proberen niet van het goede te veel te doen zodat het niet te chaotisch wordt. Als vanzelfsprekend moeten we veel vertellen, maar we zullen daarbij genoeg afbeeldingen laten zien van euromunten en -biljetten. Ook hadden we gedacht (op voorhand) een soort mini-enqu?te te doen om zo onze mondelinge presentatie beter aan te kunnen passen aan ons publiek. Bovendien gaan we tijdens de les mensen naar voor roepen om met zo weinig mogelijk euromunten en -biljetten iets te betalen.Hieronder volgt een lijstje van wie wat zegt .
Beknopte inleiding: Frederik, Verbetering klasenqu?te: David, Statistiek klasenqu?te: Pieter Geschiedenis EU: Frederik, Gebied euro: Pieter, Symbolen op euro: Pieter, Schema invoering: Frederik, Psychologie: David, Stellingen+argumenten: alle drie, Eurospel: Pieter+Frederik, Slot: David
3.Inhoud
1.Theorie
Verbetering klasenqu?te
Beknopte geschiedenis van de EU en daaraan gekoppeld het ontstaan van de euro
Robert Schuman, Franse minister van Buitenlandse Zaken, stelde op 9 mei 1950 voor om de Franse en Duitse kolen- en staalindustrie onder ??n gezag te brengen dat supranationaal was, zo ontstond in 1951 de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal, bestaande uit Belgi?, Luxemburg, Nederland, Itali?, West-Duitsland en Frankrijk. Door deze belangrijke economische sectoren onder ??n gezag te brengen, kon gecontroleerd worden of Duitsland niet een nieuw aanvalsleger zou bouwen, maar kon Duitsland tegelijkertijd zijn industrie terug opbouwen zonder onmiddellijk verdacht te worden van nieuwe veroveringsplannen.
De economische samenwerking tussen deze landen wordt uitgebreid na het historische Verdrag van Rome, dat op 25 maart 1957 werd ondertekend door de zes lidstaten van wat vanaf dan de Europese Economische Gemeenschap zou heten.
In 1967 wordt de EEG omgedoopt tot EG, Europese Gemeenschap, de zes leden gaan ook op niet-economisch vlak samenwerken. In 1973 sluiten Denemarken, het Verenigd Koninkrijk en Ierland zich aan bij de zes oorspronkelijke lidstaten. In1980 komt Griekenland ook aansluiten en vijf jaar later treden ook Portugal en Spanje toe.
1992: het verdrag van Maastricht wordt goedgekeurd. De naam verandert in Europese Unie en de basis voor een monetaire unie wordt gelegd. Drie jaar later, 1995, treden ook Zweden, Finland en Oostenrijk te tot de EU.
Datzelfde jaar wordt ook op een Europese top in Madrid definitief beslist een eenheidsmunt aan te nemen en het scenario hiervoor wordt bepaald. De Europese leiders beslissen ook dat de nieuwe munt “euro” zal heten.
Op 1 januari 1999 is de Euro officieel de munt geworden van de elf leden van de Europese Monetaire Unie: de wisselkoersen van hun nationale munten worden aan elkaar gekoppeld. Om lid te worden van de EMU moesten de EU-landen voldoen aan vijf voorwaarden, vastgelegd in het Verdrag van Maastricht, de Normen van Maastricht. Waarvoor vele landen zich hard moeten inspannen. Drie EU-leden besluiten niet deel te nemen aan de EMU, Denemarken, Zweden en het Verenigd Koninkrijk. Griekenland voldoet niet en kan dus geen deel nemen aan de invoering van de euro. Op 1 januari 2001 wordt Griekenland echter toegelaten. Zo zal de euro vanaf 2002 de munt zijn van minstens 374,7 miljoen Europeanen.
Waar zal de euro gebruikt worden?
In de 12 EMU-landen:
Belgi? Nederland
Duitsland Oostenrijk
Finland Portugal
Frankrijk Spanje
Ierland Griekenland
Luxemburg
Ook in:
de Franse departementen Frans-Guyana, Guadeloupe, Martinique en R?union, de Franse overzeese gebieden Saint-Pierre et Miquelon en Mayotte, de Spaanse Canarische eilanden en de Portugese eilanden Madeira en de Azoren
Maar ook in landen waar nu al Europese munten worden gebruikt:
Vaticaanstad, San Marino, Monaco, Andorra, Montenegro en Kosovo.
Maar niet in:
de Nederlandse Antillen en Aruba die hun eigen munten houden, gekoppeld aan de Usdollar, de Franse overzeese gebieden Nieuw-Caledoni?, Frans-Polynesi?, Wallis en Futuna, waar de Cour de France Pacifique in gebruik blijft, gekoppeld aan de euro.
De symbolische betekenis van de afbeeldingen op de euro’s
Op de munten van 1, 2 en 5 euocent staat Europa afgebeeld op de wereldbol, Europa als deel van de wereld. Op die van 10, 20 en 50 eurocent staan de landen van de EU zien als afzonderlijke staten (iedere staat heeft zijn eigenheid), maar op de munten van 1 en 2 euro worden deze ??n geheel. Dit benadrukt de eenheid van de lidstaten en het grensoverschrijdende karakter van de euro.
Omdat iedere lidstaat dus (zoals hierboven aangegeven) zijn eigen karakter heeft, hebben de EU-leden besloten de achterkant van de munten te gebruiken voor nationale thema’s.
Aanvankelijk dacht men ook op de biljetten een nationaal symbool te plaatsen, maar om de eenvormigheid te bewaren, is men van dat idee afgestapt. Je kan dit nog wel merken op afbeeldingen van eurobiljetten: Het grijze vlagje van de EU. Hier komt een beveiliging tegen vervalsing die nog niet bekendgemaakt wordt uit veiligheidsoverwegingen.
Ook op de biljetten worden vele symbolen gebruikt. Ieder biljet heeft afbeeldingen van Europese bouwstijlen door de eeuwen heen. Dit symboliseert de gezamenlijke culturele geschiedenis van de EU. Op de voorkant worden ramen en deuren (in die bepaalde bouwstijl) gebruikt om het idee van openheid en samenwerking weer te geven. De keerzijde werd dan weer gebruikt om brug af te beelden die staat voor de verbondenheid, de nauwe samenwerking, de communicatie en het vervagen van grenzen tussen de EU-lidstaten.
De invoering van de euro
De invoering van de euro loopt niet in elke lidstaat gelijk, dit omdat ieder land zijn eigen specifieke problemen en oplossingen heeft.
Wij zullen het verloop van de invoering in ons land kort weergeven.
15 december 2001: eurominikits verkrijgbaar
1 januari 2002: de euro als wettig betaalmiddel
1 maart 2002: de Belgische frank is geen wettig betaalmiddel meer
31 december 2004: munten van de Belgische frank kunnen niet meer omgewisseld worden bij de Nationale Bank
Een psychologische kijk op de invoering van de euro
Fase 1
In de eerste fase na de invoering van de euro raken de mensen in zekere mate gedesori?nteerd. De normale geldstandaard gaat verloren, er is geen referentiekader meer, want we zijn niet vertrouwd met het nieuwe rekensysteem. Anderzijds is er niets veranderd aan de producten die we kunnen kopen. De mensen zullen zich dus conservatiever gedragen: ze kopen producten die ze al kennen, bij winkels waar ze al positieve ervaringen hebben. De eerste maanden van 2002 is het dus niet aangeraden een nieuwe winkel te openen of een nieuw product te lanceren.
Fase 2
Daarna houdt het conservatieve gedrag nog een tijdje stand hoewel de mensen al een redelijk referentiekader opgebouwd hebben. Dit komt doordat ze nog niet zeker zijn van zichzelf en nog geen vertrouwen hebben in winkels doordat ze merken dat zelfs in hun eigen vertrouwde winkels de prijzen lichtjes (naar boven) aangepast werden.
Deze fase zal hoogstwaarschijnlijk niet lang aanhouden.
Fase 3
Het wantrouwen verdwijnt en de consument neemt geleidelijk aan zijn oude koopgedrag terug op, alsof er niets veranderd is.
Bemerkingen:
1. Het is mogelijk dat oude mensen niet meer gewend kunnen raken aan de euro
doordat zij al zo lang met andere munten te maken gehad hebben. Zij blijven dus
steken in de eerste fase doordat hun referentiekader niet meer kan veranderen.
2. Jonge kinderen die nog geen referentiekader hebben opgebouwd zijn echter direct in
staat om in fase 3 te belanden.
3. Het is echter moeilijk om deze fases met zekerheid te defini?ren, want zoals een
populaire psychologische theorie zegt: “Emotie kan teruggebracht worden tot een
staat van quasi-lichamelijke opwinding, die later ge?nterpreteerd kan worden.” De
grote omwisseloperatie zal waarschijnlijk veel emoties met zich meebrengen. Welke
emotie de nieuwe munt meebrengt, hangt af van de interpretatie die eraan gegeven
wordt. Dit kan positief of negatief zijn.
Waarom voor of tegen de euro zijn?
Deze laatste bemerking brengt ons bij de argumenten voor of tegen de euro. We zullen eerste de positieve argumenten aan brengen:
* Ten eerste is er de symbolische betekenis van de euro als grensoverschrijdend hoogtepunt van de Europese eenmaking.
* Het zal vooral heel erg praktisch zijn om in al die landen eenzelfde munt te gebruiken. Men moet geen geld meer omwisselen waardoor reizen binnen de EU goedkoper wordt. Ook kan men beter prijzen vergelijken tussen de verschillende landen. De euro is dus heel consumentvriendelijk.
* De euro zal het eenheidsgevoel tussen de verschillende bevolkingsgroepen binnen de Europese Unie versterken, wat lijdt tot een verdraagzamere samenleving.
* Door de invoering van de euro kan de EU naar voren komen als een economische eenheid en grootmacht om zo te kunnen concurreren met de USA.
* De economische eenheid be?nvloed de handel en economie binnen de EU positief.
Nu enkele argumenten die tegen de euro gericht zijn.
* Wanneer ??n EMU-land dreigt in een inflatiebevorderlijke economische situatie terecht te komen kan de EU nog ingrijpen maar wanneer er in ??n of meerdere lidstaten een zware economische crisis heerst, heeft dit rechtstreekse en onherroepelijke gevolgen voor de hele monetaire unie.
* Sommigen vrezen dat door het verdwijnen van hun nationale munt hun eigenheid wordt aangetast: denk bijvoorbeeld aan de referenda in Denemarken, het Verenigd Koninkrijk en Zweden waar velen tegen stemden omdat ze de euro zagen als een verloochening en schending van hun nationale geschiedenis en gevoelens.
* De euro zal in de overgangsperiode voor heel wat verwarring zorgen en kwade geesten zullen daar gebruik van proberen te maken door goedgelovige mensen op te lichten, door bijvoorbeeld in het begin de biljetten na te maken of om te wisselen tegen een verkeerde wisselkoers.
2.Stellingen voor de klasdiscussie(voor mogelijke argumenten zie hierboven)
1. De euro is (g)een goed idee
2. De euro schendt nationale gevoelens
3. De euro is een grensverleggend project (letterlijk/figuurlijk)
4. De euro maakt het leven duurder (niet waar: onderzoek onafhankelijke instantie:
60% van de prijzen veranderde niet, 20% steeg, maar 20% daalde/ waar? misschien
stijgen de prijzen later)
3.Verhalen over de euro.
Een krantenartikel: De Standaard 31 oktober 2001 Europabijlage: Portugal
“ In 1992 sloot Portugal zich aan bij het Europese wisselkoersmechanisme aan. Zijn munt, de escudo, werd de facto aan de Duitse mark gekoppeld. Dat gebeurde met vallen en opstaan: er kwam bijvoorbeeld nog een devaluatie in1992 en 1993. Maar het vertrouwen groeide, omdat van bij het begin duidelijk was dat Lissabon op aansluiting bij de Europese eenheidsmunt, de euro, aanstuurde. Na pijnlijke besparingen die tot stakingen leidden en na massale privatisering van overheidsbedrijven om geld voor de schuldvermindering te vinden, had het land in 1998 ten slotte voldaan aan de voorwaarden om mee te doen met de euro.
Net als elf andere EU-landen voert Portugal vanaf januari de euro in. Voor veel Portugezen is de eenheidsmunt het symbool van hun volwaardige Europese identiteit.
Het beeld van hun land als achtergebleven uithoek willen ze zo gauw mogelijk in het museum plaatsen.”
Een eigen verhaal
Volgend jaar gaan wij met onze klas naar Griekenland. Het omrekenen van Belgische frank naar drachme en omgekeerd is niet zo gemakkelijk uit het hoofd te doen (1BEF=8,45GRD). Voor ons is de euro dus een zegen: we moeten die moeilijke berekeningen niet meer doen, we zien direct hoe duur of goedkoop iets is en we moeten niet voor en na de reis naar de bank om met verlies ons geld te gaan wisselen.
4.Een klein eurospel
-Betaal een brood van 1,51€ gepast met zo weinig mogelijk muntstukken. (nl. 3)
-Je staat in het boekenwinkeltje van onze school en iemand betaalt ??n blok dubbel gelijnd collegepapier(0,62€) met een briefje van 20€. Geef met zo weinig mogelijk munten en biljetten het wisselgeld terug. (nl. 9)
-Je koopt een CD van 19,83€. Betaal gepast met zoweinig mogelijk munten en briefjes. (nl.9)
5.Eigen mening
Zie volgende bladzijdes.
6.Bronnen
Folders
Federale Belgische Overheid:
1. Straks vervangt de euro de frank
2. De euro
3. Eurolabel=vertrouwen
4. Neen, dank u
Al deze folders bevatten enkel en alleen feiten. Zij zijn dus allemaal objectieve bronnen.
Belgische Nationale Bank
1. Operatie Spaarpot
2. ons geld van morgen
3. de EURO.ONS geld
Ook deze folders bevatten geen meningen, maar feiten en zijn dus objectief. Er staan ook raadgevingen in, die subjectief zijn, maar geen afbreuk doen aan de waarachtigheid van de boodschap en het ons ook niet kwalijk nemen als we die raadgevingen niet opvolgen.
Europese Overheid en Europese Centrale Bank
1. Euro-info
2. Over de euro gesproken
Deze folders zijn ook objectief: ze beantwoorden vragen over het wat en hoe van de euro en ze antwoorden met feiten.
*Opmerking:
Het valt op dat de overheid, hoewel ze de euro moet aanprijzen, in haar folders de euro niet ophemelt, maar door gewoon de burger goed te informeren met feiten de euro promoot.
Folders van banken
1. Zeg dag tegen de Frank (Fortis Bank)
2. Economische Financi?le Berichten/jaargang 56 nr. 7 (KBC)
Deze folders bevatten feiten, in 2. zelfs gestaafd met cijfers, ze geven geen mening over de feiten en zijn dus objectief.
Kranten en tijdschriften
Kranten
1. De Standaard 29 oktober 2001 bijvoegsel: DE EURO
Deze bijlage is tweeledig: sommige artikels bevatten enkel feiten over de euro en zijn dus objectief. In andere geven mensen hun mening over de euro; wat zij denken dat de gevolgen zullen zijn en zo meer. Deze zijn dus subjectief.
Tijdschriften
1. Reflector oktober 2001 Blz. 26-31
In dit artikel wordt de geschiedenis van de EU, de EMU en de Euro gegeven zonder dat er commentaar bij gegeven wordt. Alles is dus objectief.
Websites
www.euro.fgov.be
www.euro.be
Deze websites bevatten alleen feiten, geen meningen. Ze zijn ook betrouwbaar, want ze zijn gemaakt door de overheid, wat ook duidelijk vermeld staat. Objectieve sites dus.
VRT Teletekst
Pagina’s 680 en volgende.
Ook hier staan weer alleen feiten. Ook een objectieve bron.
De bronnen zelf in plaats van kopie?n zijn meegegeven in een apart mapje.
4.Slot
Het verband tussen de euro en terein1: omgaan met grenzen
De euro is in de eerste plaats een munt die in meerdere landen gebruikt gaat worden: dit is letterlijk grensoverschrijdend. Bovendien gaan de mensen in de EU zich meer ??n voelen, alsof er geen grenzen meer zijn tussen de verschillende Europese volkeren.
Maar om deze grenzen te verleggen zijn de deelnemende landen verplicht geweest te voldoen aan een aantal voorwaarden waarvoor ze veel inspanningen hebben moeten leveren op politiek en economisch vlak. Om de euro waar te maken, hebben de EMU-landen dus ook hun beperkingen moeten proberen overstijgen.
Niet alleen de overheid moet een inspanning leveren, ook van ons wordt er verwacht dat we leren omgaan met de euro. Ons referentiekader en ons waardebesef moeten zich aanpassen. Ook wij verplaatsen onze grenzen. Natuurlijk moeten oude mensen geholpen worden, voor hen is het niet zo gemakkelijk meer om zich aan te passen aan iets nieuws, om hun mogelijkheden en grenzen te veranderen.
Natuurlijk is er dan ook de kwestie van de mensen die vinden dat de euro de eigenheid van hun land aantast en dus een grens te veel overschrijdt.
De euro heeft dus alles met grenzen te maken.
Overzichtsblad voor de leerlingen
Waar zal de euro gebruikt worden?
In de 12 EMU-landen:
Belgi?, Nederland, Duitsland, Oostenrijk, Finland, Portugal, Frankrijk, Spanje, Ierland, Griekenland, Luxemburg
Ook in:
de Franse departementen Frans-Guyana, Guadeloupe, Martinique en R?union, de Franse overzeese gebieden Saint-Pierre et Miquelon en Mayotte, de Spaanse Canarische eilanden en de Portugese eilanden Madeira en de Azoren
Maar ook in landen waar nu al Europese munten worden gebruikt:
Vaticaanstad, San Marino, Monaco, Andorra, Montenegro en Kosovo
De invoering van de euro
15 december 2001: eurominikits verkrijgbaar
1 januari 2002: de euro als wettig betaalmiddel
1 maart 2002: de Belgische frank is geen wettig betaalmiddel meer
31 december 2004: munten van de Belgische frank kunnen niet meer omgewisseld worden bij de Nationale Bank
Een psychologische kijk op de invoering van de euro
Fase 1
In de eerste fase na de invoering van de euro raken de mensen in zekere mate gedesori?nteerd. De normale geldstandaard gaat verloren, er is geen referentiekader meer, want we zijn niet vertrouwd met het nieuwe rekensysteem. Anderzijds is er niets veranderd aan de producten die we kunnen kopen. De mensen zullen zich dus conservatiever gedragen: ze kopen producten die ze al kennen, bij winkels waar ze al positieve ervaringen hebben. De eerste maanden van 2002 is het dus niet aangeraden een nieuwe winkel te openen of een nieuw product te lanceren.
Fase 2
Daarna houdt het conservatieve gedrag nog een tijdje stand hoewel de mensen al een redelijk referentiekader opgebouwd hebben. Dit komt doordat ze nog niet zeker zijn van zichzelf en nog geen vertrouwen hebben in winkels doordat ze merken dat zelfs in hun eigen vertrouwde winkels de prijzen lichtjes (naar boven) aangepast werden.
Deze fase zal hoogstwaarschijnlijk niet lang aanhouden.
Fase 3
Het wantrouwen verdwijnt en de consument neemt geleidelijk aan zijn oude koopgedrag terug op, alsof er niets veranderd is.
Bemerkingen:
1. Het is mogelijk dat oude mensen niet meer gewend kunnen raken aan de euro
doordat zij al zo lang met andere munten te maken gehad hebben. Zij blijven dus
steken in de eerste fase doordat hun referentiekader niet meer kan veranderen.
2. Jonge kinderen die nog geen referentiekader hebben opgebouwd zijn echter direct in
staat om in fase 3 te belanden.
3. Het is echter moeilijk om deze fases met zekerheid te defini?ren, want zoals een
populaire psychologische theorie zegt: “Emotie kan teruggebracht worden tot een
staat van quasi-lichamelijke opwinding, die later ge?nterpreteerd kan worden.” De
grote omwisseloperatie zal waarschijnlijk veel emoties met zich meebrengen. Welke
emotie de nieuwe munt meebrengt, hangt af van de interpretatie die eraan gegeven
wordt. Dit kan positief of negatief zijn.