Werkstuk: De euro
DE EURO
Op 1 januari 1999 werd de Eurpoese eenheidsmunt, de euro, de offici?le munteenheid in Belgi?. Sindsdien kunt u dus in euro betalen met over-schrijvingen, cheques, betaal-en kredietkaarten. Vanaf 1 januari 2002 zal u kunnen betalen in klinkende euromunten-en biljetten.
WAT IS DE EURO?
Sinds 1 januari 1999 deelt Belgi? met 10 andere lidstaten van de Europese Unie ??n en dezelfde munt: de euro. De nationale munteenheden van Belgi?, Duitsland, Finland, Frankrijk, Ierland, Itali?, Luxemburg, Nederland, Oostenrijk, Portugal en Spanje zijn nog slechts een onderverdeling van de eenheidsmunt, net zoals ook de cent een onderverdeling is. In ??n euro gaan dus 100 cent maar ook –tijdelijk – 40.3399 Belgische frank, 1.95583 Duitse mark, 6.55957 Franse frank, enz. De lidstaten die meedoen aan de muntunie hebben ??n munt, ??n gemeenschappelijk muntbeleid en ??n gemeenschappelijke centrale bank. Vanaf 1 januari 2001 neemt ook Griekenland deel aan de muntunie. Denemarken, Groot-Brittanni? en Zweden, de 3 andere lidstaten, doen nog niet mee. Sinds 1 januari 1999 kunt u betalen in euro met overschrijvingen, cheques, betaal- en kredietkaarten, kortom met alle betaalmiddelen behalve biljetten en munten. De eurobiljetten en –munten komen er pas op 1 januari 2002. De periode tussen 1 januari 1999 en 31 december 2001 is de overgangsperiode.
Dit is het offici?le symbool van de euro. Naar analogie met de symbolen
voor dollar en yen is gekozen voor een doorstreepte ‘e’.
De internationale code is EUR, zoals BEF voor Belgische frank.
DE JUISTE SPELLING?
Uitgedrukt in een bedrag Uitgedrukt met een bepaald lidwoord
1 euro 100 euro de euro de euro’s
1 cent 100 cent de cent de centen
WANNEER WORDT DE EURO INGEVOERD?
Op 1 januari 1999 verving de euro de frank als offici?le munteenheid in Belgi?. Omdat in de praktijk de volledige overgang naar de euro niet eensklaps kan worden gerealiseerd blijft de frank nog tot begin 2002 bestaan naast de euro. Het is pas vanaf 2002 dat u voor uw dagelijkse verrichtingen de eurobiljetten en –munten zult moeten gebruiken. Ondertussen kunt u nu al wennen aan het betalen met euro via overschrijvingen, cheques, betaalkaarten,…
Kortom: de omschakeling gebeurt niet van vandaag op morgen. Integendeel, ze verloopt in verschillende fasen. Zo raken de lidstaten en hun burgers vertrouwd met de nieuwe munt.
HOE ZIEN DE EUROMUNTSTUKKEN EN –BIJETTEN ERUIT? (zie laatste blz)
Er zijn7 nieuwe bankbiljetten en 8 nieuwe muntstukken. De bankbiljetten zullen een waarde hebben van 5, 10, 20, 50, 100, 200 en 500 euro. Het formaat van elk biljet is verschillend. De biljetten worden groter naarmate het bedrag stijgt. Ze zullen identiek zijn in alle landen.
Daarnaast verschijnen er muntstukken van 1, 2, 5, 10, 20 en 50 cent en 1 en 2 euro. Ze zijn gemakkelijk herkenbaar aan hun grootte, hun ontwerp, hun kleur, hun gewicht en hun dikte. Elke munt heeft een gemeenschappelijke en nationale zijde. E?n zijde van de munten is dus identiek in alle deelnemende landen. De andere zijde is in elk land verschillend. De munten kunnen natuurlijk in alle landen gebruikt worden. De nationale zijde van de Belgische euromunten draagt de beeltenis van Koning Albert 2. Het kleinste bedrag dat we kunnen betalen is dus 1 cent. Dat komt overeen met een kleine halve frank. Bij het ontwerpen van de biljetten en de munten werd rekening gehouden met de blinden en slechtzienden. Om slechtzienden te helpen werden de bedragen op de biljetten groot afgebeeld. Blinden herkennen de waarde van het biljet dankzij de verschillende formaten en de speciale voelelementen dicht bij de rand. Sommige munten hebben bijzondere kenmerken aan de rand. Namaak van biljetten en munten wordt bemoeilijkt dankzij bepaalde echtheidskenmerken. de biljetten worden gedrukt op een speciaal papier met fluorescerende vezels, waarin een watermerk en een veiligheidsdraad zijn verwerkt. Ook de munten van 1 en 2 euro worden via speciale technieken beveiligd. De veiligheidskenmerken van de munten en biljetten zullen uitvoerig medegedeeld worden vanaf 1 september 2001.
BELGI? IS KOPLOPER IN DE VOORBEREIDING OP DE EURO
Een vlekkeloze overstap op de nieuwe munt veronderstelt een degelijke voorbereiding. Op 2 Augustus 1996 had Belgi?, als eerste Europees land, een overgangsplan klaar voor de geleidelijke overgang op de euro. Om erop toe te zien dat de maatregelen in ons land tijdig worden genomen en dat de voorbereiding in alle sectoren op geco?rdineerde wijze verloopt, heeft de regering in november 1996 het Commissariaat-generaal voor de euro opgericht. Sindsdien hebben, binnen de structuren van het Commissariaat-generaal, vertegenwoordigers van verschillende sectoren en belangengroepen effici?nt samengewerkt om de basis te leggen voor een vlotte omschakeling. Nu de invoering van de euro nadert, zal u de euro steeds vaker in uw dagelijks leven zien opduiken. Ook dit is het resultaat van het werk van vele mensen uit diverse sectoren.
EUROZONE
ECONOMISCHE STABILITEIT
De invoering van de euro wijzigt niets aan de koopkracht van uw maandelijks inkomen of van uw spaargeld. De Britten drukken de afstand tussen Oostende en Dover in miles, de Belgen in kilometers, maar het is even ver. Op dezelfde manier heeft de munteenheid waarin uw welstand wordt uitgedrukt geen invloed op het niveau ervan. Het Europees Stelsel van Centrale Banken, dit betekent de Europese Centrale bank in samenwerking met de nationale centrale banken, heeft als opdracht te waken over de interne prijsstabiliteit door inflatie te bestrijden.
WAT VERANDERT ER VOOR DE CONSUMENT?
Voor de consument is de invoering van de euro voordelig. Alle producten en diensten worden immers in dezelfde munteenheid aangeboden: de euro. Bijgevolg kunt u de prijzen precies vergelijken, of u nu uw aankopen doet in Belgi? of in een ander land van de eurozone.
Met de euro kunt u dus precies nagaan welke producten waar het goedkoopst zijn. De meeste consumenten blijven hun aankopen natuurlijk in hun buurt doen. Een aantal ingevoerde producten kan goedkoper worden omdat het wisselrisico wegvalt. Bovendien moeten ondernemingen uit bepaalde sectoren rekening houden met een grotere concurrentie. Een grotere concurrentie drukt de prijs.
Als u op reis gaat, bespaart u met de euro geld op de wisselkosten. Wanneer u, voor de komst van de euro, door verschillende landen van de eurozone reisde, liepen de wisselkosten hoog op. De euro maakte hier een einde aan. Zonder geld te wisselen een glaasje drinken in Amsterdam of een ijsje kopen aan de C?te d’ Azur? Nu kan het al met uw betaalkaart, en vanaf heden met euromunten en- biljetten.
IN WELKE MUNT REKENEN DE OVERHEIDSDIENSTEN?
U las het reeds: tot 31 december 2001 kunt u uw dagelijkse verrichtingen doen via rekeningen in zowel euro als frank doen.
Alle overheidsdiensten (van de federale overheid tot de gemeenten) zullen wel enkel nog overschrijvingsformulieren in euro versturen voor betalingen die na 1 januari 2002 kunnen gebeuren.
Bepaalde administraties zoals b.v. de fiscale administraties en de provincies en e gemeenten zullen al vanaf 1 juli 2001 overschrijvingsformulieren in euro versturen.
De overheid blijft tijdens de overgangsperiode (1999-2001) intern in Belgische frank werken. Als burger kunt u echter in uw schriftelijke contacten met de overheid tussen betaling in euro en in frank. Dit betekent b.v. dat u, indien u dit wenst, uw belastingsaangifte in euro mag doen. Ook met betrekking tot toelagen en vergoedingen kunt u, indien u dat wenst, met de overheid gegevens uitwisselen in euro. De munteenheid waarin de gegevensuitwisseling let de overheid verloopt, bepaalt niet in welke munteenheid u wordt betaald. Dat hangt immers alleen af van de munteenheid waarin uw bank- of postrekening is uitgedrukt.
Kortom: u bent niet verplicht om in euro te rekenen, maar u mag het wel. Vanaf 1januari 2002 zal de overheid volledig in euro werken. Alle contacten met de overheid verlopen vanaf dan uitsluitend in euro. E?n uitzondering echter; de fiscale aangifte in de personenbelasting die u doet in 2002 kan nog in Belgische frank omdat ze slaat op 2001.
Op 1 januari 1999 werd de Eurpoese eenheidsmunt, de euro, de offici?le munteenheid in Belgi?. Sindsdien kunt u dus in euro betalen met over-schrijvingen, cheques, betaal-en kredietkaarten. Vanaf 1 januari 2002 zal u kunnen betalen in klinkende euromunten-en biljetten.
WAT IS DE EURO?
Sinds 1 januari 1999 deelt Belgi? met 10 andere lidstaten van de Europese Unie ??n en dezelfde munt: de euro. De nationale munteenheden van Belgi?, Duitsland, Finland, Frankrijk, Ierland, Itali?, Luxemburg, Nederland, Oostenrijk, Portugal en Spanje zijn nog slechts een onderverdeling van de eenheidsmunt, net zoals ook de cent een onderverdeling is. In ??n euro gaan dus 100 cent maar ook –tijdelijk – 40.3399 Belgische frank, 1.95583 Duitse mark, 6.55957 Franse frank, enz. De lidstaten die meedoen aan de muntunie hebben ??n munt, ??n gemeenschappelijk muntbeleid en ??n gemeenschappelijke centrale bank. Vanaf 1 januari 2001 neemt ook Griekenland deel aan de muntunie. Denemarken, Groot-Brittanni? en Zweden, de 3 andere lidstaten, doen nog niet mee. Sinds 1 januari 1999 kunt u betalen in euro met overschrijvingen, cheques, betaal- en kredietkaarten, kortom met alle betaalmiddelen behalve biljetten en munten. De eurobiljetten en –munten komen er pas op 1 januari 2002. De periode tussen 1 januari 1999 en 31 december 2001 is de overgangsperiode.
Dit is het offici?le symbool van de euro. Naar analogie met de symbolen
voor dollar en yen is gekozen voor een doorstreepte ‘e’.
De internationale code is EUR, zoals BEF voor Belgische frank.
DE JUISTE SPELLING?
Uitgedrukt in een bedrag Uitgedrukt met een bepaald lidwoord
1 euro 100 euro de euro de euro’s
1 cent 100 cent de cent de centen
WANNEER WORDT DE EURO INGEVOERD?
Op 1 januari 1999 verving de euro de frank als offici?le munteenheid in Belgi?. Omdat in de praktijk de volledige overgang naar de euro niet eensklaps kan worden gerealiseerd blijft de frank nog tot begin 2002 bestaan naast de euro. Het is pas vanaf 2002 dat u voor uw dagelijkse verrichtingen de eurobiljetten en –munten zult moeten gebruiken. Ondertussen kunt u nu al wennen aan het betalen met euro via overschrijvingen, cheques, betaalkaarten,…
Kortom: de omschakeling gebeurt niet van vandaag op morgen. Integendeel, ze verloopt in verschillende fasen. Zo raken de lidstaten en hun burgers vertrouwd met de nieuwe munt.
HOE ZIEN DE EUROMUNTSTUKKEN EN –BIJETTEN ERUIT? (zie laatste blz)
Er zijn7 nieuwe bankbiljetten en 8 nieuwe muntstukken. De bankbiljetten zullen een waarde hebben van 5, 10, 20, 50, 100, 200 en 500 euro. Het formaat van elk biljet is verschillend. De biljetten worden groter naarmate het bedrag stijgt. Ze zullen identiek zijn in alle landen.
Daarnaast verschijnen er muntstukken van 1, 2, 5, 10, 20 en 50 cent en 1 en 2 euro. Ze zijn gemakkelijk herkenbaar aan hun grootte, hun ontwerp, hun kleur, hun gewicht en hun dikte. Elke munt heeft een gemeenschappelijke en nationale zijde. E?n zijde van de munten is dus identiek in alle deelnemende landen. De andere zijde is in elk land verschillend. De munten kunnen natuurlijk in alle landen gebruikt worden. De nationale zijde van de Belgische euromunten draagt de beeltenis van Koning Albert 2. Het kleinste bedrag dat we kunnen betalen is dus 1 cent. Dat komt overeen met een kleine halve frank. Bij het ontwerpen van de biljetten en de munten werd rekening gehouden met de blinden en slechtzienden. Om slechtzienden te helpen werden de bedragen op de biljetten groot afgebeeld. Blinden herkennen de waarde van het biljet dankzij de verschillende formaten en de speciale voelelementen dicht bij de rand. Sommige munten hebben bijzondere kenmerken aan de rand. Namaak van biljetten en munten wordt bemoeilijkt dankzij bepaalde echtheidskenmerken. de biljetten worden gedrukt op een speciaal papier met fluorescerende vezels, waarin een watermerk en een veiligheidsdraad zijn verwerkt. Ook de munten van 1 en 2 euro worden via speciale technieken beveiligd. De veiligheidskenmerken van de munten en biljetten zullen uitvoerig medegedeeld worden vanaf 1 september 2001.
BELGI? IS KOPLOPER IN DE VOORBEREIDING OP DE EURO
Een vlekkeloze overstap op de nieuwe munt veronderstelt een degelijke voorbereiding. Op 2 Augustus 1996 had Belgi?, als eerste Europees land, een overgangsplan klaar voor de geleidelijke overgang op de euro. Om erop toe te zien dat de maatregelen in ons land tijdig worden genomen en dat de voorbereiding in alle sectoren op geco?rdineerde wijze verloopt, heeft de regering in november 1996 het Commissariaat-generaal voor de euro opgericht. Sindsdien hebben, binnen de structuren van het Commissariaat-generaal, vertegenwoordigers van verschillende sectoren en belangengroepen effici?nt samengewerkt om de basis te leggen voor een vlotte omschakeling. Nu de invoering van de euro nadert, zal u de euro steeds vaker in uw dagelijks leven zien opduiken. Ook dit is het resultaat van het werk van vele mensen uit diverse sectoren.
EUROZONE
ECONOMISCHE STABILITEIT
De invoering van de euro wijzigt niets aan de koopkracht van uw maandelijks inkomen of van uw spaargeld. De Britten drukken de afstand tussen Oostende en Dover in miles, de Belgen in kilometers, maar het is even ver. Op dezelfde manier heeft de munteenheid waarin uw welstand wordt uitgedrukt geen invloed op het niveau ervan. Het Europees Stelsel van Centrale Banken, dit betekent de Europese Centrale bank in samenwerking met de nationale centrale banken, heeft als opdracht te waken over de interne prijsstabiliteit door inflatie te bestrijden.
WAT VERANDERT ER VOOR DE CONSUMENT?
Voor de consument is de invoering van de euro voordelig. Alle producten en diensten worden immers in dezelfde munteenheid aangeboden: de euro. Bijgevolg kunt u de prijzen precies vergelijken, of u nu uw aankopen doet in Belgi? of in een ander land van de eurozone.
Met de euro kunt u dus precies nagaan welke producten waar het goedkoopst zijn. De meeste consumenten blijven hun aankopen natuurlijk in hun buurt doen. Een aantal ingevoerde producten kan goedkoper worden omdat het wisselrisico wegvalt. Bovendien moeten ondernemingen uit bepaalde sectoren rekening houden met een grotere concurrentie. Een grotere concurrentie drukt de prijs.
Als u op reis gaat, bespaart u met de euro geld op de wisselkosten. Wanneer u, voor de komst van de euro, door verschillende landen van de eurozone reisde, liepen de wisselkosten hoog op. De euro maakte hier een einde aan. Zonder geld te wisselen een glaasje drinken in Amsterdam of een ijsje kopen aan de C?te d’ Azur? Nu kan het al met uw betaalkaart, en vanaf heden met euromunten en- biljetten.
IN WELKE MUNT REKENEN DE OVERHEIDSDIENSTEN?
U las het reeds: tot 31 december 2001 kunt u uw dagelijkse verrichtingen doen via rekeningen in zowel euro als frank doen.
Alle overheidsdiensten (van de federale overheid tot de gemeenten) zullen wel enkel nog overschrijvingsformulieren in euro versturen voor betalingen die na 1 januari 2002 kunnen gebeuren.
Bepaalde administraties zoals b.v. de fiscale administraties en de provincies en e gemeenten zullen al vanaf 1 juli 2001 overschrijvingsformulieren in euro versturen.
De overheid blijft tijdens de overgangsperiode (1999-2001) intern in Belgische frank werken. Als burger kunt u echter in uw schriftelijke contacten met de overheid tussen betaling in euro en in frank. Dit betekent b.v. dat u, indien u dit wenst, uw belastingsaangifte in euro mag doen. Ook met betrekking tot toelagen en vergoedingen kunt u, indien u dat wenst, met de overheid gegevens uitwisselen in euro. De munteenheid waarin de gegevensuitwisseling let de overheid verloopt, bepaalt niet in welke munteenheid u wordt betaald. Dat hangt immers alleen af van de munteenheid waarin uw bank- of postrekening is uitgedrukt.
Kortom: u bent niet verplicht om in euro te rekenen, maar u mag het wel. Vanaf 1januari 2002 zal de overheid volledig in euro werken. Alle contacten met de overheid verlopen vanaf dan uitsluitend in euro. E?n uitzondering echter; de fiscale aangifte in de personenbelasting die u doet in 2002 kan nog in Belgische frank omdat ze slaat op 2001.