Werkstuk: China
Inleiding
China is een heel groot en boeiend land waar veel over te vertellen is. Ik heb echt ontzettend veel informatie over China gevonden, gelezen en mooie platenboeken bekeken. Toch moest ik een paar onderwerpen uitkiezen omdat mijn spreekbeurt en m’n werkstuk anders te lang zouden worden.
De onderwerpen die ik het leukst vond en heb gekozen zijn:
? De geografie
? Het schrift
? Hoe de Chinezen leven
? Gebruiken, feesten en tradities
Andere belangrijke, maar grote onderwerpen zijn:
? De geschiedenis
? Het geloof
? De politiek
Hoofdstuk 1 China Geografie
China is het op twee na grootste land ter wereld en het is iets groter dan het totale vasteland van Europa. Er wonen meer dan 1000 miljoen mensen. De Chinezen vormen ongeveer een kwart van de wereldbevolking. China grenst aan nog 14 andere landen. Er zijn 22 provincies. In China zijn veel verschillende bevolkingsgroepen. De grootste groep is de Han-Chinezen. Dat zijn de oorspronkelijke bewoners. Andere groepen zijn de Qiang, Ujguren, Tibetanen, Yi, Hui, Miao, Man en de Mongolen en nog veel meer.
Het oosten en het zuiden zijn dichtbevolkt en het noorden en het westen zijn dunbevolkt, want daar zijn uitgestrekte woestijngebieden en berggebieden.
Het zuiden is een mooi gebied met bergen en heuvels. Er is daar een warm en vochtig klimaat, met daardoor goede grond om rijst of thee op te verbouwen.
Kanton is de grootste stad in het zuiden en beroemd door zijn keuken. Daar vertel ik later meer over. De tropische stranden van het eiland Hainan trekken veel toeristen.
Peking is de hoofdstad van China. Peking ligt in het noorden van het land en er wonen bijna 11 miljoen mensen. Het grootste deel van al die mensen verplaats zich per fiets maar er zijn ook taxi’s, minibusjes, priv?-auto’s, bussen, wagens met paarden ervoor en een moderne metro. In het centrum van de stad staat het paleis. Vroeger mocht niemand daar komen en werd het “de Verboden Stad” genoemd. Nu kan iedereen er heen gaan om te kijken. Voor het paleis ligt het grootste plein ter wereld, het Plein van de Hemelse Vrede.
In China zijn er twee bekende, zeer grote rivieren: de Yangzi in het zuiden en de Huang He, ook wel de Gele Rivier genoemd, in het noorden. Deze rivier wordt ook wel China’s Smart genoemd omdat ze heel vaak grote overstromingen veroorzaakte. De Yangzi is met al zijn zijrivieren ongeveer 5500 km lang.
China is een groot land en toch is het tegen de buitenwereld afgeschermd. In het westen door bergen, in het zuiden door oerwouden en in het oosten door de zee. Maar in het noorden zijn er alleen maar kale steppegebieden. Daarom liet de Eerste Keizer in het jaar 214 voor Christus een muur bouwen die wij kennen als de Chinese Muur. Meer dan duizend jaar lang werden boeren, slaven en soldaten verplicht om aan deze muur te werken. De muur is ongeveer 3460 km lang, dat is bijna even ver als van Amsterdam naar Moskou. De muur is 12 meter hoog en 9.8 meter breed. Om de 150 meter staat een torentje.
Uit: “Morgen ga ik naar China”, Imme Dros.
Hoofdstuk 2 Het schrift
Het schrift van de Chinezen bestaat niet uit gewone letters maar uit tekens die ook wel karakters genoemd worden. Door heel China betekenen de karakters hetzelfde maar ze worden wel op verschillende manieren uitgesproken. Er zijn meer dan vijftigduizend Chinese karakters bekend maar de gemiddelde Chinees kent ongeveer vijfduizend karakters. De meeste karakters staan voor een lettergreep. Dus als een woord uit meer lettergrepen bestaat worden er ook meer karakters getekend. De Chinezen lezen van links naar rechts.
Soms wordt hetzelfde karakter gebruikt als het woord dezelfde klank heeft als een ander woord. Zo wordt tienduizend met hetzelfde karakter geschreven als schorpioen. De woorden ‘draak’, ‘kooi’ en ‘doof’ kunnen alle drie met een ‘draak’ worden uitgebeeld maar bij ‘kooi’ word het teken voor ‘bamboe’ erbij geschreven en bij ‘doof’ het teken voor ‘oor’.
Soms heeft een karakter al 30 lijntjes die allemaal in een bepaalde richting en in een bepaalde volgorde moeten worden geschreven. Je kunt het daarom niet verbeteren. Chinees schrijven is ook een kunst. Ze schilderen met een penseeltje die karakters. Dat heet kalligraferen. Daarom is een gedicht in China niet alleen om te lezen, maar ook om naar te kijken. In veel huizen hangen gedichten aan de muur.
Hoofdstuk 3 Hoe leven de Chinezen?
Bij de mensen in China thuis zijn de huizen en flats heel vol. De keuken en de binnenplaats moeten meestal gedeeld worden met andere gezinnen. Dat is in veel landen in Azi? zo maar als je China met Europa vergelijkt is China toch wel arm.
Dat is al beter geworden. De Chinezen hebben nu ook koelkasten, wasmachines, naaimachines en televisie. De meeste mensen kijken samen televisie in een theehuis of een bar.
Chinese families wonen vaak samen. Meestal werken beide ouders en passen de grootouders vaak op de jongere kinderen die nog niet naar school moeten. Het gezin is in de Chinese maatschappij het allerbelangrijkst. De kinderen hebben een grote eerbied voor de ouders en ze zorgen voor hun ouders als die oud zijn.
De kinderen gaan eerst naar de kleuterschool en daarna naar het basisonderwijs. Als ze dertien zijn gaan ze naar de ‘junior middenschool’. Als ze zestien zijn mogen ze naar de ‘senior middenschool’ en universiteit.
De bevolking in China groeit heel snel. Elke dag worden er meer dan 44000 kinderen geboren. Om de geboortes te beperken worden gezinnen door de regering beloond als ze maar ??n kind hebben. Daarom verdronken ze het tweede kind vroeger soms. Ze hadden liever jongens dan meisjes. De Chinese kinderen worden vaak erg verwend omdat ze enig kind zijn.
China is een van de grootste sportlanden van de wereld. Populaire sporten zijn zwemmen, atletiek, tafeltennis, basketbal, volleybal en voetbal. Traditionele sporten zijn de oude vecht- en verdedigingssporten zoals kung fu en worstelen. Vliegeren is ook populair. Binnen wordt de tijd vaak door gebracht met traditionele spelen zoals Chinees schaken, kaarten en dobbelen.
Er zijn in China veel moderne ziekenhuizen, daar is de geneeskunde een mengeling van de Oosterse en Westerse geneeskunde. Veel mensen gebruiken nog de oude Chinese geneesmiddelen die worden gemaakt van kruiden. Een andere Chinese geneeswijze is de acupunctuur. Dan steken ze dunne naaldjes op plekken in het lichaam en dan geneest een bepaalde kwaal. Ze gebruiken het ook als narcose voor een operatie.
Hoofdstuk 4 Eten
Een gewone dag bij de Chinezen begint vroeg, rond vijf ? zes uur ‘s ochtends. Bij het ontbijt eten ze snel wat rijst of knoedels. Dat zijn gekookte meelballetjes. Bij de middag en avondmaaltijd zit ook vaak rijst of noedels. Bij de maaltijd eten ze meestal bladgroente, paprika, lente-uitjes of champignons. Soms is er varkensvlees, kip, zoetwatervis of zeevis. Soep wordt in China na de maaltijd geserveerd in plaats van voor de maaltijd.
De meeste mensen eten thuis maar in steden gaan ze ook wel eens naar een restaurant. Op straat staan allemaal kraampjes met snacks zoals pannenkoeken, knoedels, hardgekookte eieren, zoete broodjes en ijs. Bij alle maaltijden wordt thee gedronken. Thee is heel gezond denken ze en ze sporen elkaar aan om 4 ? 5 koppen per dag te drinken.Bier is ook populair. Bij speciale gelegenheden wordt soms maotai gedronken. Dat is een Chinese drank met alcohol.
China heeft veel verschillende streken waar ze overal andere eetgewoonten hebben.
Peking staat bekend om z’n knapperige eend. In het noorden gebruiken ze veel zoete sojasaus, sesamolie en knoflook.
In het oosten gebruiken ze lichte sauzen. Dat gebied is ook bekend om zijn zachte Zhejiang ham, verse vis en vegetarische schotels.
In Sichuan zijn de gerechten het kruidigst en heetst. Er wordt veel gebruik gemaakt van peper, pinda’s, knoflook en gember.
In de Kantonese keuken van Guangdong en Hongkong eten ze zoetzuur varkensvlees en schalen met snacks die ze daar “dim sum” noemen.
In Binnen-Mongoli? eten ze vaak lamsvlees. Het wordt gesudderd en in sauzen gedoopt.
De Tibetanen eten Tsampa. Dat is geroosterd gierstmeel gemengd met thee en sterksmakende stinkende jakboter.
De Chinezen eten meestal uit porseleinen kommen omdat die de smaak van het voedsel vast houden. De Chinezen eten meestal met stokjes in plaats van met mes en vork. De kok heeft daarom al het voedsel al in kleine stukjes gesneden zodat er geen mes nodig is. De kok kookt meestal in een heel grote pan die ‘wok’ genoemd wordt.
Hoofdstuk 5 Chinese gebruiken, tradities en feesten
In China hebben ze veel tradities en feesten. De datum van die feesten hangt vaak af van de stand van de maan. De feesten zijn dus altijd op een andere datum. Het Lentefestival of het Chinese Nieuwjaar begint op de dag van de eerste nieuwe maan na 21 januari en voor 19 februari. Het is de belangrijkste feestdag van het jaar. Er is veel vuurwerk en er dansen allemaal mensen met papieren draken. De mensen geloven dat de draak geluk brengt. Er vinden dan ook veel familiere?nies en huwelijken plaats in die periode. Ook geven ze elkaar mandarijnen met nog een blad eraan als symbool voor geluk.
Het einde van het Nieuwjaar wordt gevierd met een Lampionnenfeest.
Andere feesten zijn het Festival van Heldere Lichtheid in de lente, het Drakenbootfestival in de zomer en het Mid-herfst-festival.
Chinezen geloven ook in natuurgeesten en dat had vroeger gevolgen voor wat ze aten of wanneer ze iets deden. Ze geloofden dat je die geesten te vriend moest houden. Ze geloofden dat de ziel van een dode terugkwam. Dat zijn Boeddhistische opvattingen.
Ook op het gebied van kleding en kunst hebben de Chinezen heel eigen tradities. Prachtig versierde zijde met geluksdieren erop wordt nog steeds gedragen, naast gewone katoenen kleding. Veel Chinezen hebben ook beeldjes in huis, zoals de gelukskat.
Hoofdstuk 6 Actueel
Ik heb de laatste maand krantenstukjes gezocht over China en ik heb er twee gevonden.
Het eerste stukje stond op woensdag 13 maart in de krant. Het heet “China staat op rand van de afgrond”. Er staat in dat het niet zo goed gaat met China. De werkloosheid neemt toe. Officieel staat het werkloosheidcijfer op 4.5%, maar dat klopt niet omdat de werknemers van bedrijven die 50€ per maand krijgen maar geen werk hebben niet in die cijfers zijn opgenomen.
Het tweede stukje stond op donderdag 21 maart in de krant. Het heet “Chinezen naar Hogeschool”. Er staat in dat de Hogeschool Zeeland nu ook grote groepen Chinese leerlingen heeft. Ze komen vier jaar lang economie en informatica studeren. In China is studeren in Europa heel erg in. Op de Hogeschool in Vlissingen zitten nu al bijna 1400 buitenlanders. In september komen er nog ongeveer 120 Aziaten, voornamelijk Chinezen maar ook Vietnamezen. Er staan ook veel Duitsers, Fransen, Belgen en Polen ingeschreven. In Mexico en Argentini? is ook veel belangstelling voor de school.
Ik heb ook nog een boekje met Chinese wijsheden gevonden waarin allerlei gezegdes stonden. Ik heb er vijf uitgekozen.
? Dingen kunnen minder worden door groter te worden, en groter te worden door minder te worden.
? Als je aan het einde net zo voorzichtig bent, als aan het begin zul je niet falen.
? Wie op zijn tenen staat, zal niet lang overeind blijven.
? Zij die weten spreken niet, zij die spreken weten niet.
? De wijze is goed voor de goeden, voor de niet-goeden is hij ook goed: om ze goed te maken.
Deze wijsheden zijn allemaal van Lao Tse. Dat was een Chinees wijsgeer uit de zesde eeuw voor Christus.
Ik heb in mijn werkstuk plaatjes en tekst gebruikt uit een prentenboek van Imme Dros. Het heet “Morgen ga ik naar China”.
Ik vond het erg knap dat in een boekje voor jonge kinderen zo veel informatie over China stond met hele leuke plaatjes.
Ik vond China een boeiend onderwerp en zou er nog veel meer over kunnen lezen en schrijven.
China is een heel groot en boeiend land waar veel over te vertellen is. Ik heb echt ontzettend veel informatie over China gevonden, gelezen en mooie platenboeken bekeken. Toch moest ik een paar onderwerpen uitkiezen omdat mijn spreekbeurt en m’n werkstuk anders te lang zouden worden.
De onderwerpen die ik het leukst vond en heb gekozen zijn:
? De geografie
? Het schrift
? Hoe de Chinezen leven
? Gebruiken, feesten en tradities
Andere belangrijke, maar grote onderwerpen zijn:
? De geschiedenis
? Het geloof
? De politiek
Hoofdstuk 1 China Geografie
China is het op twee na grootste land ter wereld en het is iets groter dan het totale vasteland van Europa. Er wonen meer dan 1000 miljoen mensen. De Chinezen vormen ongeveer een kwart van de wereldbevolking. China grenst aan nog 14 andere landen. Er zijn 22 provincies. In China zijn veel verschillende bevolkingsgroepen. De grootste groep is de Han-Chinezen. Dat zijn de oorspronkelijke bewoners. Andere groepen zijn de Qiang, Ujguren, Tibetanen, Yi, Hui, Miao, Man en de Mongolen en nog veel meer.
Het oosten en het zuiden zijn dichtbevolkt en het noorden en het westen zijn dunbevolkt, want daar zijn uitgestrekte woestijngebieden en berggebieden.
Het zuiden is een mooi gebied met bergen en heuvels. Er is daar een warm en vochtig klimaat, met daardoor goede grond om rijst of thee op te verbouwen.
Kanton is de grootste stad in het zuiden en beroemd door zijn keuken. Daar vertel ik later meer over. De tropische stranden van het eiland Hainan trekken veel toeristen.
Peking is de hoofdstad van China. Peking ligt in het noorden van het land en er wonen bijna 11 miljoen mensen. Het grootste deel van al die mensen verplaats zich per fiets maar er zijn ook taxi’s, minibusjes, priv?-auto’s, bussen, wagens met paarden ervoor en een moderne metro. In het centrum van de stad staat het paleis. Vroeger mocht niemand daar komen en werd het “de Verboden Stad” genoemd. Nu kan iedereen er heen gaan om te kijken. Voor het paleis ligt het grootste plein ter wereld, het Plein van de Hemelse Vrede.
In China zijn er twee bekende, zeer grote rivieren: de Yangzi in het zuiden en de Huang He, ook wel de Gele Rivier genoemd, in het noorden. Deze rivier wordt ook wel China’s Smart genoemd omdat ze heel vaak grote overstromingen veroorzaakte. De Yangzi is met al zijn zijrivieren ongeveer 5500 km lang.
China is een groot land en toch is het tegen de buitenwereld afgeschermd. In het westen door bergen, in het zuiden door oerwouden en in het oosten door de zee. Maar in het noorden zijn er alleen maar kale steppegebieden. Daarom liet de Eerste Keizer in het jaar 214 voor Christus een muur bouwen die wij kennen als de Chinese Muur. Meer dan duizend jaar lang werden boeren, slaven en soldaten verplicht om aan deze muur te werken. De muur is ongeveer 3460 km lang, dat is bijna even ver als van Amsterdam naar Moskou. De muur is 12 meter hoog en 9.8 meter breed. Om de 150 meter staat een torentje.
Uit: “Morgen ga ik naar China”, Imme Dros.
Hoofdstuk 2 Het schrift
Het schrift van de Chinezen bestaat niet uit gewone letters maar uit tekens die ook wel karakters genoemd worden. Door heel China betekenen de karakters hetzelfde maar ze worden wel op verschillende manieren uitgesproken. Er zijn meer dan vijftigduizend Chinese karakters bekend maar de gemiddelde Chinees kent ongeveer vijfduizend karakters. De meeste karakters staan voor een lettergreep. Dus als een woord uit meer lettergrepen bestaat worden er ook meer karakters getekend. De Chinezen lezen van links naar rechts.
Soms wordt hetzelfde karakter gebruikt als het woord dezelfde klank heeft als een ander woord. Zo wordt tienduizend met hetzelfde karakter geschreven als schorpioen. De woorden ‘draak’, ‘kooi’ en ‘doof’ kunnen alle drie met een ‘draak’ worden uitgebeeld maar bij ‘kooi’ word het teken voor ‘bamboe’ erbij geschreven en bij ‘doof’ het teken voor ‘oor’.
Soms heeft een karakter al 30 lijntjes die allemaal in een bepaalde richting en in een bepaalde volgorde moeten worden geschreven. Je kunt het daarom niet verbeteren. Chinees schrijven is ook een kunst. Ze schilderen met een penseeltje die karakters. Dat heet kalligraferen. Daarom is een gedicht in China niet alleen om te lezen, maar ook om naar te kijken. In veel huizen hangen gedichten aan de muur.
Hoofdstuk 3 Hoe leven de Chinezen?
Bij de mensen in China thuis zijn de huizen en flats heel vol. De keuken en de binnenplaats moeten meestal gedeeld worden met andere gezinnen. Dat is in veel landen in Azi? zo maar als je China met Europa vergelijkt is China toch wel arm.
Dat is al beter geworden. De Chinezen hebben nu ook koelkasten, wasmachines, naaimachines en televisie. De meeste mensen kijken samen televisie in een theehuis of een bar.
Chinese families wonen vaak samen. Meestal werken beide ouders en passen de grootouders vaak op de jongere kinderen die nog niet naar school moeten. Het gezin is in de Chinese maatschappij het allerbelangrijkst. De kinderen hebben een grote eerbied voor de ouders en ze zorgen voor hun ouders als die oud zijn.
De kinderen gaan eerst naar de kleuterschool en daarna naar het basisonderwijs. Als ze dertien zijn gaan ze naar de ‘junior middenschool’. Als ze zestien zijn mogen ze naar de ‘senior middenschool’ en universiteit.
De bevolking in China groeit heel snel. Elke dag worden er meer dan 44000 kinderen geboren. Om de geboortes te beperken worden gezinnen door de regering beloond als ze maar ??n kind hebben. Daarom verdronken ze het tweede kind vroeger soms. Ze hadden liever jongens dan meisjes. De Chinese kinderen worden vaak erg verwend omdat ze enig kind zijn.
China is een van de grootste sportlanden van de wereld. Populaire sporten zijn zwemmen, atletiek, tafeltennis, basketbal, volleybal en voetbal. Traditionele sporten zijn de oude vecht- en verdedigingssporten zoals kung fu en worstelen. Vliegeren is ook populair. Binnen wordt de tijd vaak door gebracht met traditionele spelen zoals Chinees schaken, kaarten en dobbelen.
Er zijn in China veel moderne ziekenhuizen, daar is de geneeskunde een mengeling van de Oosterse en Westerse geneeskunde. Veel mensen gebruiken nog de oude Chinese geneesmiddelen die worden gemaakt van kruiden. Een andere Chinese geneeswijze is de acupunctuur. Dan steken ze dunne naaldjes op plekken in het lichaam en dan geneest een bepaalde kwaal. Ze gebruiken het ook als narcose voor een operatie.
Hoofdstuk 4 Eten
Een gewone dag bij de Chinezen begint vroeg, rond vijf ? zes uur ‘s ochtends. Bij het ontbijt eten ze snel wat rijst of knoedels. Dat zijn gekookte meelballetjes. Bij de middag en avondmaaltijd zit ook vaak rijst of noedels. Bij de maaltijd eten ze meestal bladgroente, paprika, lente-uitjes of champignons. Soms is er varkensvlees, kip, zoetwatervis of zeevis. Soep wordt in China na de maaltijd geserveerd in plaats van voor de maaltijd.
De meeste mensen eten thuis maar in steden gaan ze ook wel eens naar een restaurant. Op straat staan allemaal kraampjes met snacks zoals pannenkoeken, knoedels, hardgekookte eieren, zoete broodjes en ijs. Bij alle maaltijden wordt thee gedronken. Thee is heel gezond denken ze en ze sporen elkaar aan om 4 ? 5 koppen per dag te drinken.Bier is ook populair. Bij speciale gelegenheden wordt soms maotai gedronken. Dat is een Chinese drank met alcohol.
China heeft veel verschillende streken waar ze overal andere eetgewoonten hebben.
Peking staat bekend om z’n knapperige eend. In het noorden gebruiken ze veel zoete sojasaus, sesamolie en knoflook.
In het oosten gebruiken ze lichte sauzen. Dat gebied is ook bekend om zijn zachte Zhejiang ham, verse vis en vegetarische schotels.
In Sichuan zijn de gerechten het kruidigst en heetst. Er wordt veel gebruik gemaakt van peper, pinda’s, knoflook en gember.
In de Kantonese keuken van Guangdong en Hongkong eten ze zoetzuur varkensvlees en schalen met snacks die ze daar “dim sum” noemen.
In Binnen-Mongoli? eten ze vaak lamsvlees. Het wordt gesudderd en in sauzen gedoopt.
De Tibetanen eten Tsampa. Dat is geroosterd gierstmeel gemengd met thee en sterksmakende stinkende jakboter.
De Chinezen eten meestal uit porseleinen kommen omdat die de smaak van het voedsel vast houden. De Chinezen eten meestal met stokjes in plaats van met mes en vork. De kok heeft daarom al het voedsel al in kleine stukjes gesneden zodat er geen mes nodig is. De kok kookt meestal in een heel grote pan die ‘wok’ genoemd wordt.
Hoofdstuk 5 Chinese gebruiken, tradities en feesten
In China hebben ze veel tradities en feesten. De datum van die feesten hangt vaak af van de stand van de maan. De feesten zijn dus altijd op een andere datum. Het Lentefestival of het Chinese Nieuwjaar begint op de dag van de eerste nieuwe maan na 21 januari en voor 19 februari. Het is de belangrijkste feestdag van het jaar. Er is veel vuurwerk en er dansen allemaal mensen met papieren draken. De mensen geloven dat de draak geluk brengt. Er vinden dan ook veel familiere?nies en huwelijken plaats in die periode. Ook geven ze elkaar mandarijnen met nog een blad eraan als symbool voor geluk.
Het einde van het Nieuwjaar wordt gevierd met een Lampionnenfeest.
Andere feesten zijn het Festival van Heldere Lichtheid in de lente, het Drakenbootfestival in de zomer en het Mid-herfst-festival.
Chinezen geloven ook in natuurgeesten en dat had vroeger gevolgen voor wat ze aten of wanneer ze iets deden. Ze geloofden dat je die geesten te vriend moest houden. Ze geloofden dat de ziel van een dode terugkwam. Dat zijn Boeddhistische opvattingen.
Ook op het gebied van kleding en kunst hebben de Chinezen heel eigen tradities. Prachtig versierde zijde met geluksdieren erop wordt nog steeds gedragen, naast gewone katoenen kleding. Veel Chinezen hebben ook beeldjes in huis, zoals de gelukskat.
Hoofdstuk 6 Actueel
Ik heb de laatste maand krantenstukjes gezocht over China en ik heb er twee gevonden.
Het eerste stukje stond op woensdag 13 maart in de krant. Het heet “China staat op rand van de afgrond”. Er staat in dat het niet zo goed gaat met China. De werkloosheid neemt toe. Officieel staat het werkloosheidcijfer op 4.5%, maar dat klopt niet omdat de werknemers van bedrijven die 50€ per maand krijgen maar geen werk hebben niet in die cijfers zijn opgenomen.
Het tweede stukje stond op donderdag 21 maart in de krant. Het heet “Chinezen naar Hogeschool”. Er staat in dat de Hogeschool Zeeland nu ook grote groepen Chinese leerlingen heeft. Ze komen vier jaar lang economie en informatica studeren. In China is studeren in Europa heel erg in. Op de Hogeschool in Vlissingen zitten nu al bijna 1400 buitenlanders. In september komen er nog ongeveer 120 Aziaten, voornamelijk Chinezen maar ook Vietnamezen. Er staan ook veel Duitsers, Fransen, Belgen en Polen ingeschreven. In Mexico en Argentini? is ook veel belangstelling voor de school.
Ik heb ook nog een boekje met Chinese wijsheden gevonden waarin allerlei gezegdes stonden. Ik heb er vijf uitgekozen.
? Dingen kunnen minder worden door groter te worden, en groter te worden door minder te worden.
? Als je aan het einde net zo voorzichtig bent, als aan het begin zul je niet falen.
? Wie op zijn tenen staat, zal niet lang overeind blijven.
? Zij die weten spreken niet, zij die spreken weten niet.
? De wijze is goed voor de goeden, voor de niet-goeden is hij ook goed: om ze goed te maken.
Deze wijsheden zijn allemaal van Lao Tse. Dat was een Chinees wijsgeer uit de zesde eeuw voor Christus.
Ik heb in mijn werkstuk plaatjes en tekst gebruikt uit een prentenboek van Imme Dros. Het heet “Morgen ga ik naar China”.
Ik vond het erg knap dat in een boekje voor jonge kinderen zo veel informatie over China stond met hele leuke plaatjes.
Ik vond China een boeiend onderwerp en zou er nog veel meer over kunnen lezen en schrijven.