Werkstuk: Aids
AIDS
Inhoudsopgave
1 Inleiding
2 Wat is AIDS precies?
3 Hoe wordt AIDS verspreidt?
4 Hoe wordt AIDS bestreden?
5 Hoe kan iemand voorkomen dat hij/zij AIDS krijgt?
6 Conclusie
7 Slotwoord
8 Geraadpleegde informatiebronnen
1 Inleiding
Iedereen heeft wel eens gehoord van AIDS. Het is laatst ook veel in het nieuws geweest omdat het veel in Afrika voorkomt. Maar meer weten de meeste er niet van.
Daarom gaan wij nu proberen uit te leggen, hoe het nou precies zit met AIDS.
We gaan dit uit proberen te leggen met de volgende hoofdvraag en de daarbij horende deelvragen:
Hoofdvraag: hoe zit het met AIDS?
Deelvragen: -Wat is AIDS precies?
- Hoe wordt AIDS verspreid?
- Hoe wordt AIDS bestreden?
- Hoe kan iemand voorkomen dat hij/zij AIDS krijgt?
2 Wat is AIDS precies?
AIDS is eigenlijk een afkorting voor Acquired Immune Deficiency Syndrome. In het Nederlands noemen we dit Verworven Immuun Defictiëntie Syndroom. Dit betekent dat het afweersysteem van de mens niet meer goed functioneert.
Aids is een nog niet zo?n oude ziekte, hij is voor het eerst beschreven in de Verenigde Staten, dat was in 1981.
Aids is een infectievirus dat normaal alleen voorkomt bij mensen me een verzwakte afweer. Deze ziekte kwam opeens heel vaak voor bij jonge homoseksuele mannen, die daarvoor altijd gezond waren geweest. Ook werd er bij deze groep mensen een bepaald soort huidkanker ontdekt, Kaposi sacroom genaamd. Op dat moment kwam deze huidkanker eigenlijk alleen maar voor bij oudere mannen. Het bleek dus om een nieuwe ziekte te gaan, bij latere onderzoeken werd hij AIDS genoemd.
Bijna iedereen heeft een goed afweersysteem, als je dat niet hebt, heb je sneller kans op infecties. Maar als je besmet bent met het HIV-virus (Humaan Immunodeficiëntie Virus) vermindert het afweersysteem steeds meer. Het zorgt ervoor dat de T4-cellen (cellen die het afweersysteem in werking zetten) niet meer goed functioneren en het HIV-virus als het ware gaan kopiëren met als gevolg dat er niet meer genoeg T4-cellen zijn om andere virussen te bestrijden.
Hieronder zie je hoe het afweersysteem normaal werkt:
En hier onder zie je hoe het werkt in het afweersysteem als het HIV-virus is binnengedrongen (1), T4-cellen met het HIV-virus (2) en het AIDS-virus(3).
HIV is de belangrijkste veroorzaker van AIDS. Het HIV-virus behoort tot de groep van Retrovirussen. ( de naam voor een grote ?familie? van kanker verwekkend virussen, die ervoor zorgen dat het lichaam langzaam maar zeker wordt afgetakeld).
Wanneer iemand met het HIV geïnfecteerd is, gaat het lichaam van die persoon antistoffen maken. Deze antistoffen zijn wel in staat om het proces langzamer te laten verlopen, maar ze kunnen het virus niet vernietigen. Het virus breekt het afweersysteem langzaam af, waardoor het lichaam vatbaar wordt voor allerlei aandoeningen, waartegen het lichaam normaal (met een goed afweersysteem) wel tegen bestand zou zijn geweest, je moet hier denken aan bijvoorbeeld een longontsteking.
Je kunt erachter komen of dat je AIDS hebt door je te laten testen met een AIDS-test. Deze test kan aantonen ofdat je antistoffen tegen het AIDS-virus in het bloed hebt. Als de test positief is, ben je een HIV-geïnfecteerde, dan wordt je ook wel seropositief genoemd.
Seropositief zijn, klinkt misschien eng, na deze uitleg, alsof je heel ziek bent, maar de meeste mensen die seropositief zijn, zijn niet ziek. Dit is ook een oorzaak van het laat opmerken van de besmetting in je lichaam. Pas als het afweersysteem is aangetast en er ziekteverschijnselen optreden, kan de dokter zeggen dat die persoon AIDS heeft. Je kunt niet precies zeggen hoeveel jaar iemand nog te leven heeft of na hoeveel jaar iemand echt AIDS heeft. Soms krijgt een HIV-geïnfecteerde pas na 2 jaar AIDS, en de ander weer 10 jaar na de infectie. Gemiddeld duurt het ongeveer 8 tot 10 jaar voordat iemand klachten krijgt.
Als je HIV-geïnfecteerd bent, kun je ook aan andere de ziekte overdragen. Een vrouw die seropositief is en in verwachting is, kan de ziekte overdragen aan het kind, dat kan tijdens de bevalling of door borstvoeding, er zijn natuurlijk nog meer manieren, die worden later uitgelegd.
3 Hoe wordt AIDS verspreid?
Het AIDS virus zit in lichaamsvochten. In sperma en bloed. Het kan dus verspreid worden als je met iemands lichaamsvocht in contact komt die AIDS heeft. Dit kan gebeuren bij:
· onveilig vrijen. Als je onveilig vrijt heb je altijd kans dat je besmet wordt met het virus. Je kunt niet aan de gene met wie je vrijt zien of dat hij seropositief is en dus het HIV-virus heeft. Daarom is het belangrijk geen risico?s te nemen. Daarom kun je beter altijd veilig vrijen als je niet weet of de ander wel of niet besmet is.
· het lenen van eerder gebruikte naalden bij bijvoorbeeld het inspuiten van drugs. Als men een spuit heeft gebruikt blijft er altijd nog wat bloed achter in de spuit. Dus als je hem van iemand anders gaat lenen dan komt er van dat bloed in jouw bloed en als die gene met het HIV-virus besmet dan kun jij het ook over krijgen.
· over van moeder op baby bij bijvoorbeeld een zwangerschap. De moeder deelt haar bloedbaan met die van de baby. Als de moeder besmet is met het AIDS virus dan kan de baby dat ook over krijgen. En na de bevalling kan het ook nog over gedragen worden door middel van borstvoeding.
· het gebruik van bloedproducten of transfusie met bloed dat besmet is met dat virus. Dit is in Nederland bijna uitgesloten. Sinds juli 1985 wordt het bloed getest op allerlei ziekten, waaronder AIDS. Voor de rest van de wereld is het overal anders. In de derde wereld landen is het nog het ergst.
Bij iemand die besmet is met het virus zit de hoogste concentratie in het sperma en het bloed. In het voorvocht is het wat minder. Maar dat betekent niet dat je het daarvan dan niet kunt krijgen. In andere lichaamsvochten, zoals bijvoorbeeld zweet, speeksel en tranen, is het wel aanwezig maar daar is de concentratie wel te laag om het over te krijgen. Dus dan is het niet besmettelijk.
Als je gewoon omgaat met mensen die het HIV-virus hebben dan is dat niet besmettelijk. Alleen als je met elkaars lichaamsvocht in aanmerking komt.
AIDS kan niet overgedragen worden via:
· Huidcontact. Het kan niet door een onbeschadigde huid binnendringen. Als je een wondje hebt dan is de bescherming van een pleister al genoeg. Komt het dan nog in contact met bloed, sperma, vaginaal vocht of voorvocht dan is wassen met zeep ook al voldoende.
· Zoenen. Het kan niet overgedragen worden omdat speeksel een te lage concentratie van het AIDS virus bevat. En omdat dat zo laag is kan er niemand mee besmet worden.
· Toilet. Het virus leeft niet buiten het lichaam dus dan kan het ook niet overgebracht worden.
· Ademen, hoesten, kuchen, enz. Het kan alleen maar via bloed, sperma, vaginaal vocht en voorvocht overgedragen worden dus niet door hoesten enzovoorts. Of het moet zijn dat je zichtbaar bloed ophoest.
Dus de concentratie van het virus moet groot genoeg zijn om het AIDS virus over te krijgen en dat is dus niet zo bij al die verhaaltjes die je hoort over zoenen en ademen enzo. Dat je daarvan besmet kunt raken is niet waar.
HIV-infectie en AIDS komen over vrijwel heel de wereld voor. Eind 1997 was de schatting dat zo?n ruim 30 miljoen mensen met het HIV-virus besmet waren, van wie ruim 20 miljoen in Centraal- en Zuid-Azië, 6 miljoen in Zuidoost-Azië, ruim 1 miljoen in Zuid-Amerika, bijna 1 miljoen in de VS en Canada en ruim een half miljoen in Europa. Sinds het begin van de ziekte zijn er 12 miljoen mensen aan overleden. Eind 1997 raakten dagelijks 16000 mensen besmet met het HIV-virus. En daarvan 90 % in de derde wereld landen.
In de westerse landen is het virus beschouwt als een ziekte voor homo- en biseksuele mannen.
In Nederland waren op 1 april 1998 4701 AIDS-patiënten. Daarvan waren er 70 %
homo-/biseksuele mannen, 11 % vrouwen en 1 % kinderen.
4 Hoe wordt AIDS bestreden?
Op dit moment is er geen medicijn tegen AIDS en ook geen vaccin. Men is ook niet
zeker van de ontdekking hiervan. Maar er worden nog steeds onderzoeken gedaan,
in de hoop dat er op een dag toch nog een medicijn dat AIDS geneest ontstaat.
Ziekteverschijnselen van AIDS kunnen wel los van elkaar bestreden worden (bijv.
een longontsteking). Dit wordt meestal met een antibiotica genezen.
Het vinden van een middel tegen AIDS is nogal moeilijk omdat AIDS nogal wat
bijverschijnselen vertoont. Wel wordt er geëxperimenteerd met middelen die het
leven van een besmet persoon kunnen verlengen.
Nu zijn er 2 ziekteremmende middelen in het onderzoeksstadium:
· Antivirale middelen: deze middelen bestijden het virus en remmen de
ontwikkeling van het virus. Hierover zijn nog geen duidelijke resultaten. Een
middel dat tot nu toe goed lijkt te werken is zidovudine, dat wordt ook wel AZT
genoemd. Dit middel remt de vermeerdering van het virus. Het medicijn werkt bij
veel patiënten, maar dat is meestal maar een korte tijd.
· Er zijn ook middelen die de verschijnselen van AIDS bestrijden. Dit gebeurt
het meest met antibiotica.
Er zijn nieuwe middelen die minder bijwerkingen vertonen dan AZT. Al deze
middelen moeten nog uitgebreid getest worden. Maar jammer genoeg is er voorlopig
nog niks.
Als de middelen die de verschijnselen van AIDS bestrijden worden gebruikt, houdt
men er rekening mee dat de behandeling wordt beheerst door 3 principes:
1. De behandeling moet vroeg beginnen.
2. De behandeling moet uit meer dan 1 remmer bestaan.
3. De behandeling moet heel krachtig zijn.
Waarom wordt er rekening met deze principes gehouden?
1. Als men wacht tot een laat stadium van de ziekte is er een kans dat er
blijvende bijverschijnselen gaan ontstaan (bijv. hersenontsteking).
2.& 3. Deze principes hebben te maken met de grote kans op veranderingen van de
tijdens de behandeling. Als je met 2 middelen behandeld is de kans
dat bij het begin van de behandeling geen veranderingen van de ziekte
ontstaan.
Toekomst
Het aantal met HIV-geïnfecteerde mensen:
· 14 miljoen volwassenen
· 1 miljoen kinderen
2 miljoen mensen hebben echt AIDS
Meestal wordt het virus door heteroseksueel contact verspreid, maar soms ook
door onvoldoende controle bij bloedtransfusies.
De verwachtingen zijn dat het aantal seropositieve mensen nu rond de 40 miljoen
ligt.
De situatie in de VS loopt ongeveer drie jaar voor op die in Europa. Het virus
verspreidt zich snel. Uit schattingen hebben we kunnen zien dat er nu ongeveer 1
miljoen seropositieve mensen rond lopen in de VS.
In Europa is het aantal mensen met AIDS relatief klein. Men schat het aantal
seropositieve op 500 000.
In Nederland ligt het aantal seropositieve tussen de 8 000 en de 12 000
Het aantal stijgt hier jammer genoeg nog wel.
Er worden nogal wat jongeren getroffen door AIDS. Minimaal 50% van de
seropositieve zal ooit AIDS krijgen.
Het beste middel dat we nu dan ook tegen AIDS hebben is een goede voorlichting
maar spijtig genoeg duurt dit te lang om veel mensen van AIDS af te helpen. Dat lees je allemaal bij punt 5.
Inhoudsopgave
1 Inleiding
2 Wat is AIDS precies?
3 Hoe wordt AIDS verspreidt?
4 Hoe wordt AIDS bestreden?
5 Hoe kan iemand voorkomen dat hij/zij AIDS krijgt?
6 Conclusie
7 Slotwoord
8 Geraadpleegde informatiebronnen
1 Inleiding
Iedereen heeft wel eens gehoord van AIDS. Het is laatst ook veel in het nieuws geweest omdat het veel in Afrika voorkomt. Maar meer weten de meeste er niet van.
Daarom gaan wij nu proberen uit te leggen, hoe het nou precies zit met AIDS.
We gaan dit uit proberen te leggen met de volgende hoofdvraag en de daarbij horende deelvragen:
Hoofdvraag: hoe zit het met AIDS?
Deelvragen: -Wat is AIDS precies?
- Hoe wordt AIDS verspreid?
- Hoe wordt AIDS bestreden?
- Hoe kan iemand voorkomen dat hij/zij AIDS krijgt?
2 Wat is AIDS precies?
AIDS is eigenlijk een afkorting voor Acquired Immune Deficiency Syndrome. In het Nederlands noemen we dit Verworven Immuun Defictiëntie Syndroom. Dit betekent dat het afweersysteem van de mens niet meer goed functioneert.
Aids is een nog niet zo?n oude ziekte, hij is voor het eerst beschreven in de Verenigde Staten, dat was in 1981.
Aids is een infectievirus dat normaal alleen voorkomt bij mensen me een verzwakte afweer. Deze ziekte kwam opeens heel vaak voor bij jonge homoseksuele mannen, die daarvoor altijd gezond waren geweest. Ook werd er bij deze groep mensen een bepaald soort huidkanker ontdekt, Kaposi sacroom genaamd. Op dat moment kwam deze huidkanker eigenlijk alleen maar voor bij oudere mannen. Het bleek dus om een nieuwe ziekte te gaan, bij latere onderzoeken werd hij AIDS genoemd.
Bijna iedereen heeft een goed afweersysteem, als je dat niet hebt, heb je sneller kans op infecties. Maar als je besmet bent met het HIV-virus (Humaan Immunodeficiëntie Virus) vermindert het afweersysteem steeds meer. Het zorgt ervoor dat de T4-cellen (cellen die het afweersysteem in werking zetten) niet meer goed functioneren en het HIV-virus als het ware gaan kopiëren met als gevolg dat er niet meer genoeg T4-cellen zijn om andere virussen te bestrijden.
Hieronder zie je hoe het afweersysteem normaal werkt:
En hier onder zie je hoe het werkt in het afweersysteem als het HIV-virus is binnengedrongen (1), T4-cellen met het HIV-virus (2) en het AIDS-virus(3).
HIV is de belangrijkste veroorzaker van AIDS. Het HIV-virus behoort tot de groep van Retrovirussen. ( de naam voor een grote ?familie? van kanker verwekkend virussen, die ervoor zorgen dat het lichaam langzaam maar zeker wordt afgetakeld).
Wanneer iemand met het HIV geïnfecteerd is, gaat het lichaam van die persoon antistoffen maken. Deze antistoffen zijn wel in staat om het proces langzamer te laten verlopen, maar ze kunnen het virus niet vernietigen. Het virus breekt het afweersysteem langzaam af, waardoor het lichaam vatbaar wordt voor allerlei aandoeningen, waartegen het lichaam normaal (met een goed afweersysteem) wel tegen bestand zou zijn geweest, je moet hier denken aan bijvoorbeeld een longontsteking.
Je kunt erachter komen of dat je AIDS hebt door je te laten testen met een AIDS-test. Deze test kan aantonen ofdat je antistoffen tegen het AIDS-virus in het bloed hebt. Als de test positief is, ben je een HIV-geïnfecteerde, dan wordt je ook wel seropositief genoemd.
Seropositief zijn, klinkt misschien eng, na deze uitleg, alsof je heel ziek bent, maar de meeste mensen die seropositief zijn, zijn niet ziek. Dit is ook een oorzaak van het laat opmerken van de besmetting in je lichaam. Pas als het afweersysteem is aangetast en er ziekteverschijnselen optreden, kan de dokter zeggen dat die persoon AIDS heeft. Je kunt niet precies zeggen hoeveel jaar iemand nog te leven heeft of na hoeveel jaar iemand echt AIDS heeft. Soms krijgt een HIV-geïnfecteerde pas na 2 jaar AIDS, en de ander weer 10 jaar na de infectie. Gemiddeld duurt het ongeveer 8 tot 10 jaar voordat iemand klachten krijgt.
Als je HIV-geïnfecteerd bent, kun je ook aan andere de ziekte overdragen. Een vrouw die seropositief is en in verwachting is, kan de ziekte overdragen aan het kind, dat kan tijdens de bevalling of door borstvoeding, er zijn natuurlijk nog meer manieren, die worden later uitgelegd.
3 Hoe wordt AIDS verspreid?
Het AIDS virus zit in lichaamsvochten. In sperma en bloed. Het kan dus verspreid worden als je met iemands lichaamsvocht in contact komt die AIDS heeft. Dit kan gebeuren bij:
· onveilig vrijen. Als je onveilig vrijt heb je altijd kans dat je besmet wordt met het virus. Je kunt niet aan de gene met wie je vrijt zien of dat hij seropositief is en dus het HIV-virus heeft. Daarom is het belangrijk geen risico?s te nemen. Daarom kun je beter altijd veilig vrijen als je niet weet of de ander wel of niet besmet is.
· het lenen van eerder gebruikte naalden bij bijvoorbeeld het inspuiten van drugs. Als men een spuit heeft gebruikt blijft er altijd nog wat bloed achter in de spuit. Dus als je hem van iemand anders gaat lenen dan komt er van dat bloed in jouw bloed en als die gene met het HIV-virus besmet dan kun jij het ook over krijgen.
· over van moeder op baby bij bijvoorbeeld een zwangerschap. De moeder deelt haar bloedbaan met die van de baby. Als de moeder besmet is met het AIDS virus dan kan de baby dat ook over krijgen. En na de bevalling kan het ook nog over gedragen worden door middel van borstvoeding.
· het gebruik van bloedproducten of transfusie met bloed dat besmet is met dat virus. Dit is in Nederland bijna uitgesloten. Sinds juli 1985 wordt het bloed getest op allerlei ziekten, waaronder AIDS. Voor de rest van de wereld is het overal anders. In de derde wereld landen is het nog het ergst.
Bij iemand die besmet is met het virus zit de hoogste concentratie in het sperma en het bloed. In het voorvocht is het wat minder. Maar dat betekent niet dat je het daarvan dan niet kunt krijgen. In andere lichaamsvochten, zoals bijvoorbeeld zweet, speeksel en tranen, is het wel aanwezig maar daar is de concentratie wel te laag om het over te krijgen. Dus dan is het niet besmettelijk.
Als je gewoon omgaat met mensen die het HIV-virus hebben dan is dat niet besmettelijk. Alleen als je met elkaars lichaamsvocht in aanmerking komt.
AIDS kan niet overgedragen worden via:
· Huidcontact. Het kan niet door een onbeschadigde huid binnendringen. Als je een wondje hebt dan is de bescherming van een pleister al genoeg. Komt het dan nog in contact met bloed, sperma, vaginaal vocht of voorvocht dan is wassen met zeep ook al voldoende.
· Zoenen. Het kan niet overgedragen worden omdat speeksel een te lage concentratie van het AIDS virus bevat. En omdat dat zo laag is kan er niemand mee besmet worden.
· Toilet. Het virus leeft niet buiten het lichaam dus dan kan het ook niet overgebracht worden.
· Ademen, hoesten, kuchen, enz. Het kan alleen maar via bloed, sperma, vaginaal vocht en voorvocht overgedragen worden dus niet door hoesten enzovoorts. Of het moet zijn dat je zichtbaar bloed ophoest.
Dus de concentratie van het virus moet groot genoeg zijn om het AIDS virus over te krijgen en dat is dus niet zo bij al die verhaaltjes die je hoort over zoenen en ademen enzo. Dat je daarvan besmet kunt raken is niet waar.
HIV-infectie en AIDS komen over vrijwel heel de wereld voor. Eind 1997 was de schatting dat zo?n ruim 30 miljoen mensen met het HIV-virus besmet waren, van wie ruim 20 miljoen in Centraal- en Zuid-Azië, 6 miljoen in Zuidoost-Azië, ruim 1 miljoen in Zuid-Amerika, bijna 1 miljoen in de VS en Canada en ruim een half miljoen in Europa. Sinds het begin van de ziekte zijn er 12 miljoen mensen aan overleden. Eind 1997 raakten dagelijks 16000 mensen besmet met het HIV-virus. En daarvan 90 % in de derde wereld landen.
In de westerse landen is het virus beschouwt als een ziekte voor homo- en biseksuele mannen.
In Nederland waren op 1 april 1998 4701 AIDS-patiënten. Daarvan waren er 70 %
homo-/biseksuele mannen, 11 % vrouwen en 1 % kinderen.
4 Hoe wordt AIDS bestreden?
Op dit moment is er geen medicijn tegen AIDS en ook geen vaccin. Men is ook niet
zeker van de ontdekking hiervan. Maar er worden nog steeds onderzoeken gedaan,
in de hoop dat er op een dag toch nog een medicijn dat AIDS geneest ontstaat.
Ziekteverschijnselen van AIDS kunnen wel los van elkaar bestreden worden (bijv.
een longontsteking). Dit wordt meestal met een antibiotica genezen.
Het vinden van een middel tegen AIDS is nogal moeilijk omdat AIDS nogal wat
bijverschijnselen vertoont. Wel wordt er geëxperimenteerd met middelen die het
leven van een besmet persoon kunnen verlengen.
Nu zijn er 2 ziekteremmende middelen in het onderzoeksstadium:
· Antivirale middelen: deze middelen bestijden het virus en remmen de
ontwikkeling van het virus. Hierover zijn nog geen duidelijke resultaten. Een
middel dat tot nu toe goed lijkt te werken is zidovudine, dat wordt ook wel AZT
genoemd. Dit middel remt de vermeerdering van het virus. Het medicijn werkt bij
veel patiënten, maar dat is meestal maar een korte tijd.
· Er zijn ook middelen die de verschijnselen van AIDS bestrijden. Dit gebeurt
het meest met antibiotica.
Er zijn nieuwe middelen die minder bijwerkingen vertonen dan AZT. Al deze
middelen moeten nog uitgebreid getest worden. Maar jammer genoeg is er voorlopig
nog niks.
Als de middelen die de verschijnselen van AIDS bestrijden worden gebruikt, houdt
men er rekening mee dat de behandeling wordt beheerst door 3 principes:
1. De behandeling moet vroeg beginnen.
2. De behandeling moet uit meer dan 1 remmer bestaan.
3. De behandeling moet heel krachtig zijn.
Waarom wordt er rekening met deze principes gehouden?
1. Als men wacht tot een laat stadium van de ziekte is er een kans dat er
blijvende bijverschijnselen gaan ontstaan (bijv. hersenontsteking).
2.& 3. Deze principes hebben te maken met de grote kans op veranderingen van de
tijdens de behandeling. Als je met 2 middelen behandeld is de kans
dat bij het begin van de behandeling geen veranderingen van de ziekte
ontstaan.
Toekomst
Het aantal met HIV-geïnfecteerde mensen:
· 14 miljoen volwassenen
· 1 miljoen kinderen
2 miljoen mensen hebben echt AIDS
Meestal wordt het virus door heteroseksueel contact verspreid, maar soms ook
door onvoldoende controle bij bloedtransfusies.
De verwachtingen zijn dat het aantal seropositieve mensen nu rond de 40 miljoen
ligt.
De situatie in de VS loopt ongeveer drie jaar voor op die in Europa. Het virus
verspreidt zich snel. Uit schattingen hebben we kunnen zien dat er nu ongeveer 1
miljoen seropositieve mensen rond lopen in de VS.
In Europa is het aantal mensen met AIDS relatief klein. Men schat het aantal
seropositieve op 500 000.
In Nederland ligt het aantal seropositieve tussen de 8 000 en de 12 000
Het aantal stijgt hier jammer genoeg nog wel.
Er worden nogal wat jongeren getroffen door AIDS. Minimaal 50% van de
seropositieve zal ooit AIDS krijgen.
Het beste middel dat we nu dan ook tegen AIDS hebben is een goede voorlichting
maar spijtig genoeg duurt dit te lang om veel mensen van AIDS af te helpen. Dat lees je allemaal bij punt 5.