Schilderijverslag: De intocht van Christus in Brussel (1917)
James ensor (symbolisme) - de intocht van Christus in Brussel (1917)
In 1888 schilderde James Ensor met oliverf op doek ?De intocht van Christus in Brussel?. Dit was het meest spectaculaire werk van de jonge meester, die toen slecht 28 jaar had. Dit meesterwerk was 2.58 meter hoog en 4.31 meter lang. Sinds hij dit werk afmaakte werd zijn roem uitgedragen over de wereld. De bedoeling was om het schilderij tentoon te stellen op het Salon des XX, maar het raakte niet op tijd klaar. Het doek bleef 30 jaar lang opgerold liggen in zijn atelier, hij kon het pas opspannen in 1917.
Hoewel hij niet naar een eigen stijl streefde, ziet men in hem niet alleen de vertegenwoordiger van het symbolisme, maar ook de inspirator van het expressionisme en het surrealisme. Van zichzelf zegt Ensor dat hij " van stijl verandert als van hemd."
In het doek zit een verdoken Christus op een ezel, met rondom hem een juichende menigte met maskers, een fanfare en een stoet. Sommige onderzoekers menen in de Christusfiguur gelaatstrekken van Ensor te herkennen.
In dit werk heeft hij heel de samenleving van zijn tijd aan de kaak gesteld. Hierin, maar ook in vele van zijn andere werken, geeft hij op een sarcastische manier kritiek op de bourgeoisie. Hij stelt het conflict voor van de mens met de chaotische wereld. Zo zijn er de maskers die de toeschouwers dragen, die wijzen op de hypocrisie die er heerst in de maatschappij. Deze maskers zijn ge?nspireerd op de Oostendse carnaval. Deze maskers komen in heel veel werken van Ensor terug, volgens hem tonen zij het ware gezicht van de mensen die ze dragen.
Met deze gemaskerde figuren drijft Ensor de spot: de verwaande rechter, grijnzende militairen, de zelfvoldane burgerij, een pompeuze bisschop en rechts de burgemeester en zijn schepenen in clownskostuum. Hij zet dus eigenlijk de hele gemeente voor schut. Hij situeert de intrede in Brussel omdat hij juist daar zoveel ontgoochelingen heeft meegemaakt, want in werkelijkheid heeft Christus Brussel nooit bezocht.
In 1888 schilderde James Ensor met oliverf op doek ?De intocht van Christus in Brussel?. Dit was het meest spectaculaire werk van de jonge meester, die toen slecht 28 jaar had. Dit meesterwerk was 2.58 meter hoog en 4.31 meter lang. Sinds hij dit werk afmaakte werd zijn roem uitgedragen over de wereld. De bedoeling was om het schilderij tentoon te stellen op het Salon des XX, maar het raakte niet op tijd klaar. Het doek bleef 30 jaar lang opgerold liggen in zijn atelier, hij kon het pas opspannen in 1917.
Hoewel hij niet naar een eigen stijl streefde, ziet men in hem niet alleen de vertegenwoordiger van het symbolisme, maar ook de inspirator van het expressionisme en het surrealisme. Van zichzelf zegt Ensor dat hij " van stijl verandert als van hemd."
In het doek zit een verdoken Christus op een ezel, met rondom hem een juichende menigte met maskers, een fanfare en een stoet. Sommige onderzoekers menen in de Christusfiguur gelaatstrekken van Ensor te herkennen.
In dit werk heeft hij heel de samenleving van zijn tijd aan de kaak gesteld. Hierin, maar ook in vele van zijn andere werken, geeft hij op een sarcastische manier kritiek op de bourgeoisie. Hij stelt het conflict voor van de mens met de chaotische wereld. Zo zijn er de maskers die de toeschouwers dragen, die wijzen op de hypocrisie die er heerst in de maatschappij. Deze maskers zijn ge?nspireerd op de Oostendse carnaval. Deze maskers komen in heel veel werken van Ensor terug, volgens hem tonen zij het ware gezicht van de mensen die ze dragen.
Met deze gemaskerde figuren drijft Ensor de spot: de verwaande rechter, grijnzende militairen, de zelfvoldane burgerij, een pompeuze bisschop en rechts de burgemeester en zijn schepenen in clownskostuum. Hij zet dus eigenlijk de hele gemeente voor schut. Hij situeert de intrede in Brussel omdat hij juist daar zoveel ontgoochelingen heeft meegemaakt, want in werkelijkheid heeft Christus Brussel nooit bezocht.
Handige opties
- Meer boeken van: James ensor