Samenvatting: Natuurgeweld
Natuurgeweld
opbouw aarde: kern, vloeibaar, temp: 5000, tot 6oo graden celcius.
mantelvloeibaar, rondraaien magma, en gassen
aardkorst, harde laag gesteente (10, tot 50 km dik) verdeeld in platen, op sommige platen liggen grote massa?s land, die worden continenten genoemd.
4.1 hoe ontstaan gebergten.
er zijn 2 soorten gebergten: gebergten op oceaanbodem
gebergten op land
Ontstaan van : gebergten op oceaanbodem ? plaatsen waar platen uitelkaar drijven, daar komt het magma naar boven koelt af en vormt een gebergte.
gebergten op land ? op een plek waar platen opelkaar botsen ontstaat een plooiingsgebergte
als een oceanische plaat tegen een continentale plaat botst, zakt oceanische plaat naar beneden en ontstaat er een kloof, trog, ook nu plooit de aarde, en ontstaat een minder groot gebergte
4.2 hoe ontstaan vulkaanuitbarstingen
onder de vulkaan zit magma, magma bevat gesmolten gesteente, en gassen, als de druk toeneemt, komt alles omhoog, buiten de vulkaan verandert het magma in gesteente.
vulkanen liggen vooral aan de randen van aardplaten.
er zijn vulkanen op het land en in de oceaan.
bij troggen in de oceaan, komt het lava naar buiten ,en zo zijn er in oceanische ruggen vaak vulkanische eilanden.
4.3 hoe ontstaan aardbevingen.
een aardbeving begint diep in de aardkorst. vanuit het hypocentrum gaan de schokgolven omhoog.
recht boven het hypocentrum zijn de schokgolven het beste te voelen, dit punt is het epicentrum.
de oorzaken voor een aardbeving kunnen zijn: de ligging in een breukgebied
breuken in aardplaten(lichte aardbeving)
delfstoffenwinning(lichte aardbevingen.
plus hoe ontstaan aardverschuivingen.
bergen breken af direct na het ontstaan, door hoge temp. verschillen komen scheurtjes in het gesteente,l die worden groter wanneer het water erin bevriest.of door stengels van planten.
rivieren, wind, en gletsjers nemen het losgeraakte gesteente mee, tijdens het vervoeren schuurt het gesteente.
begrippen
remote sensing - waarnemen op grote afstand.
rug - uitelkaar gedreven platen waar magma uitkomt en afkoelt.
plooiingsgebergten - ontstaan bij botsing van 2 continenten
trog - wanneer een o.p op een c.p botst duikt de o.p eronder en ontstaat er een kloof.
lava - mengsel van gesmolten gesteente en gassen, het heet pas lava wanneer het buiten de vulkaan is.
hypocentrum - punt van waaruit de schokken bij een aardbeving recht omhoog gaan.
epicentrum - plek recht boven het hypocentrum
aardkorst - harde laag gesteente waarop landmassa?s liggen
continenten - landmassa?s
mantel - gesteente onder de aardkorst.
magma - gesmolten mantelgesteente
conventiestromen - groepen magma die ronddraaien.
kern - binnenste van de aarde
slenk - een stuk van de aardkorst zakt langs breukkern
horst - stuk van de aardkorst wat omhoog geduwd is.
celcius - temp.
verwering - kapot gaan van gesteente door temp. verschillen, en groeien van wortels.
bodemerosie - bij veel regenval raakt vruchtbare grond los, en komt naar beneden.
sedimentatie - neerleggen van materiaal
transport - vervoeren van materiaal
erosie - kapot gaan van materiaal tijdens het transport
opbouw aarde: kern, vloeibaar, temp: 5000, tot 6oo graden celcius.
mantelvloeibaar, rondraaien magma, en gassen
aardkorst, harde laag gesteente (10, tot 50 km dik) verdeeld in platen, op sommige platen liggen grote massa?s land, die worden continenten genoemd.
4.1 hoe ontstaan gebergten.
er zijn 2 soorten gebergten: gebergten op oceaanbodem
gebergten op land
Ontstaan van : gebergten op oceaanbodem ? plaatsen waar platen uitelkaar drijven, daar komt het magma naar boven koelt af en vormt een gebergte.
gebergten op land ? op een plek waar platen opelkaar botsen ontstaat een plooiingsgebergte
als een oceanische plaat tegen een continentale plaat botst, zakt oceanische plaat naar beneden en ontstaat er een kloof, trog, ook nu plooit de aarde, en ontstaat een minder groot gebergte
4.2 hoe ontstaan vulkaanuitbarstingen
onder de vulkaan zit magma, magma bevat gesmolten gesteente, en gassen, als de druk toeneemt, komt alles omhoog, buiten de vulkaan verandert het magma in gesteente.
vulkanen liggen vooral aan de randen van aardplaten.
er zijn vulkanen op het land en in de oceaan.
bij troggen in de oceaan, komt het lava naar buiten ,en zo zijn er in oceanische ruggen vaak vulkanische eilanden.
4.3 hoe ontstaan aardbevingen.
een aardbeving begint diep in de aardkorst. vanuit het hypocentrum gaan de schokgolven omhoog.
recht boven het hypocentrum zijn de schokgolven het beste te voelen, dit punt is het epicentrum.
de oorzaken voor een aardbeving kunnen zijn: de ligging in een breukgebied
breuken in aardplaten(lichte aardbeving)
delfstoffenwinning(lichte aardbevingen.
plus hoe ontstaan aardverschuivingen.
bergen breken af direct na het ontstaan, door hoge temp. verschillen komen scheurtjes in het gesteente,l die worden groter wanneer het water erin bevriest.of door stengels van planten.
rivieren, wind, en gletsjers nemen het losgeraakte gesteente mee, tijdens het vervoeren schuurt het gesteente.
begrippen
remote sensing - waarnemen op grote afstand.
rug - uitelkaar gedreven platen waar magma uitkomt en afkoelt.
plooiingsgebergten - ontstaan bij botsing van 2 continenten
trog - wanneer een o.p op een c.p botst duikt de o.p eronder en ontstaat er een kloof.
lava - mengsel van gesmolten gesteente en gassen, het heet pas lava wanneer het buiten de vulkaan is.
hypocentrum - punt van waaruit de schokken bij een aardbeving recht omhoog gaan.
epicentrum - plek recht boven het hypocentrum
aardkorst - harde laag gesteente waarop landmassa?s liggen
continenten - landmassa?s
mantel - gesteente onder de aardkorst.
magma - gesmolten mantelgesteente
conventiestromen - groepen magma die ronddraaien.
kern - binnenste van de aarde
slenk - een stuk van de aardkorst zakt langs breukkern
horst - stuk van de aardkorst wat omhoog geduwd is.
celcius - temp.
verwering - kapot gaan van gesteente door temp. verschillen, en groeien van wortels.
bodemerosie - bij veel regenval raakt vruchtbare grond los, en komt naar beneden.
sedimentatie - neerleggen van materiaal
transport - vervoeren van materiaal
erosie - kapot gaan van materiaal tijdens het transport