Opstel: Wereldwijs Module5
$2.1
Er zijn verschillende soorten milieuvoorraden:
- Niet-vernieuwbare milieuvoorraden (b.v. Fossiele brandstoffen)
- Vernieuwbare milieuvoorraden (b.v. Stroming en bio-energie)
Er zijn 3 soorten milieu problemen:
- Milieuverontreiniging (het vervuilen van grond, water en lucht)
- Milieuaantasting (het weg halen van natuur gebieden)
- Milieu-uitputting (het benut van energie, grondstoffen of levend biomassa in hoog tempo)
$2.2
Er zijn 3 trends.
1. Door productieprocessen komen er meer stoffen in het milieu.
2. Milieuproblemen vinden zich op een steeds hoger schaalniveau plaats.
3. Er word steeds meer beslag gelegd op de natuurlijke hulpbronnen doormiddel van de stijging van de welvaart en de groei van de bevolking.
De milieugebruiksruimte verschilt in een gebied of land per milieufactor (water, bodem en lucht) en ook per natuurlijke hulpbron. De omvang ervan wordt door zes factoren be?nvloed:
1. De aanwezige winbare niet-vernieuwbare natuurlijke hulpbronnen.
2. Het tempo van aanwas van vernieuwbare natuurlijke hulpbronnen.
3. De mate van onttrekking van natuurlijke hulpbronnen.(welvaart en bevolkingsgroei hebben invloed op de toekomst)
4. De import of export van natuurlijke hulpbronnen.
5. Uitbreiding van kennis en techniek.
6. De kwaliteit van het natuurlijk milieu.
Ruimtelijke schalen:
? Lokaal gebied
? Landschap
? Stroomgebied
? Continent
? Planeet
$2.3
Toevoer en afvoer van zoet water is belangrijk, je kan een goed beeld krijgen met een waterbalans.
Er zijn twee bronnen van zoet water:
1. Vernieuwbare bronnen van zoet water.(interne en externe vernieuwbare bron)
2. Niet-vernieuwbare bronnen van zoet water.(het diepe grondwater)
Water is onmisbaar voor tal van activiteiten:
1. De huishouding.
2. De landbouw.
3. De industrie.
$2.4
Binnen elk ecosysteem zijn de planten erg belangrijk. Zij staan aan de basis van de vernieuwbare hulpbron organisch materiaal. Dit is al het materiaal dat gevormd is door levende organismen, zoals planten en dieren. Een goede bodem is een belangrijk voorwaarde voor het ontstaan van organisch materiaal. De omvang van de productie hangt af van een aantal factoren:
1. De voorraad voedingsstoffen.
2. De voorraad water.
3. Een goed bodemleven.
De mens heeft in de loop van tijd de milieugebruiksruimte bodem vergroot. Belangrijk hierbij zijn de volgende zaken:
1. De toevoer van meststoffen.
2. De toevoer van fossiele energie.
3. De toevoer van water door irrigatie en beregening.
$2.5
In veel ontwikkelingslanden is het handhaven van de milieugebruiksruimte bodem voor de eigen bevolking een moeilijke zaak. Twee factoren hebben hier grote invloed: bevolkingsgroei en exportlandbouw.
Twee factoren versterken een tekort aan water: bevolkingsgroei en productieverhoging in de landbouw.
Hoofdstuk 3
$3.1
De verspreiding van verzurende stoffen, via de lucht, is een voorbeeld van afwenteling op ander gebieden.:
- Zwavel (verbranding van fossiele brandstoffen)
- Stikstof (verbranding van fossiele brandstoffen)
- Ammoniak (het gebruik van dierlijk mest door bio-industrie)
Onze toekomstige generatie moeten onze milieuproblemen oplossen omdat het voor ons geen zorg is maar voor hen wel omdat hun overlevingskans zo word verminderd.
$3.2
Het tegengaan van milieuproblemen is voor de toekomst een noodzaak.
In het ruimtelijk beleid van de overheid is zonering een belangrijk hulpmiddel. Voor elk homogeen stuk landelijk gebied (groene ruimte) wordt een keuze gemaakt welke functie(s) zich optimaal moet(en) kunnen ontwikkelen.
Er zijn vier mogelijke ontwikkelingskoersen. Elke ontwikkelingskoers geeft bepaalde functies voorrang:
1. De gele koers. (De ontwikkeling van landbouw in zeer intensieve en sterk geconcentreerde vorm heeft hier voorrang.)
2. De bruine koers. (De grondgebonden landbouw in de vorm van akkerbouw of rundveehouderij heeft hier voorrang.)
3. De blauwe koers. (Voorop staat een combinatie van functies en de afwezigheid van intensieve vormen van landbouw.)
4. De groene koers. (Voorop staat het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de natuur.)(nationale parken)
$3.3
Milieubeleid gaat over de toekomst van het milieu van mensen, planten en dieren. Het gaat over de gezondheid van mens en ecosystemen, zowel in landelijk gebied als in stedelijk gebied.
Drie kernpunten moeten duurzame ontwikkeling bevorderen:
- Integraal ketenbeheer
- Hoge kwaliteit van producten
- Minder energiegebruik
Integraal ketenbeheer:
Deze keten bestaat doorgaans uit 5 stadia, die niet aan het zelfde land of gebied hoeven te zijn:
1. Het winnen van grondstoffen. Vaak leidt dit tot een sterke omvorming van het landschap.
2. Het bewerken van grondstoffen tot basismaterialen of halffabrikaten.
3. Het maken van eindproducten.
4. Het gebruiken of consumeren van eindproducten.
5. Het afdanken van producten en het verwerken en hergebruiken van afval.
$3.4
De positie van ontwikkelingslanden en de rijke landen ten aanzien van milieuproblemen is verschillend:
1. In de ontwikkelingslanden is de bevolkingsgroei hoog en het welvaartniveau per hoofd van de bevolking laag. Armoede is hier een belangrijke oorzaak van milieuverslechtering.
2. in de rijke landen is de bevolkingsgroei laag en de benutting van energie en grondstoffen per hoofd van de bevolking hoog.
Er zijn verschillende soorten milieuvoorraden:
- Niet-vernieuwbare milieuvoorraden (b.v. Fossiele brandstoffen)
- Vernieuwbare milieuvoorraden (b.v. Stroming en bio-energie)
Er zijn 3 soorten milieu problemen:
- Milieuverontreiniging (het vervuilen van grond, water en lucht)
- Milieuaantasting (het weg halen van natuur gebieden)
- Milieu-uitputting (het benut van energie, grondstoffen of levend biomassa in hoog tempo)
$2.2
Er zijn 3 trends.
1. Door productieprocessen komen er meer stoffen in het milieu.
2. Milieuproblemen vinden zich op een steeds hoger schaalniveau plaats.
3. Er word steeds meer beslag gelegd op de natuurlijke hulpbronnen doormiddel van de stijging van de welvaart en de groei van de bevolking.
De milieugebruiksruimte verschilt in een gebied of land per milieufactor (water, bodem en lucht) en ook per natuurlijke hulpbron. De omvang ervan wordt door zes factoren be?nvloed:
1. De aanwezige winbare niet-vernieuwbare natuurlijke hulpbronnen.
2. Het tempo van aanwas van vernieuwbare natuurlijke hulpbronnen.
3. De mate van onttrekking van natuurlijke hulpbronnen.(welvaart en bevolkingsgroei hebben invloed op de toekomst)
4. De import of export van natuurlijke hulpbronnen.
5. Uitbreiding van kennis en techniek.
6. De kwaliteit van het natuurlijk milieu.
Ruimtelijke schalen:
? Lokaal gebied
? Landschap
? Stroomgebied
? Continent
? Planeet
$2.3
Toevoer en afvoer van zoet water is belangrijk, je kan een goed beeld krijgen met een waterbalans.
Er zijn twee bronnen van zoet water:
1. Vernieuwbare bronnen van zoet water.(interne en externe vernieuwbare bron)
2. Niet-vernieuwbare bronnen van zoet water.(het diepe grondwater)
Water is onmisbaar voor tal van activiteiten:
1. De huishouding.
2. De landbouw.
3. De industrie.
$2.4
Binnen elk ecosysteem zijn de planten erg belangrijk. Zij staan aan de basis van de vernieuwbare hulpbron organisch materiaal. Dit is al het materiaal dat gevormd is door levende organismen, zoals planten en dieren. Een goede bodem is een belangrijk voorwaarde voor het ontstaan van organisch materiaal. De omvang van de productie hangt af van een aantal factoren:
1. De voorraad voedingsstoffen.
2. De voorraad water.
3. Een goed bodemleven.
De mens heeft in de loop van tijd de milieugebruiksruimte bodem vergroot. Belangrijk hierbij zijn de volgende zaken:
1. De toevoer van meststoffen.
2. De toevoer van fossiele energie.
3. De toevoer van water door irrigatie en beregening.
$2.5
In veel ontwikkelingslanden is het handhaven van de milieugebruiksruimte bodem voor de eigen bevolking een moeilijke zaak. Twee factoren hebben hier grote invloed: bevolkingsgroei en exportlandbouw.
Twee factoren versterken een tekort aan water: bevolkingsgroei en productieverhoging in de landbouw.
Hoofdstuk 3
$3.1
De verspreiding van verzurende stoffen, via de lucht, is een voorbeeld van afwenteling op ander gebieden.:
- Zwavel (verbranding van fossiele brandstoffen)
- Stikstof (verbranding van fossiele brandstoffen)
- Ammoniak (het gebruik van dierlijk mest door bio-industrie)
Onze toekomstige generatie moeten onze milieuproblemen oplossen omdat het voor ons geen zorg is maar voor hen wel omdat hun overlevingskans zo word verminderd.
$3.2
Het tegengaan van milieuproblemen is voor de toekomst een noodzaak.
In het ruimtelijk beleid van de overheid is zonering een belangrijk hulpmiddel. Voor elk homogeen stuk landelijk gebied (groene ruimte) wordt een keuze gemaakt welke functie(s) zich optimaal moet(en) kunnen ontwikkelen.
Er zijn vier mogelijke ontwikkelingskoersen. Elke ontwikkelingskoers geeft bepaalde functies voorrang:
1. De gele koers. (De ontwikkeling van landbouw in zeer intensieve en sterk geconcentreerde vorm heeft hier voorrang.)
2. De bruine koers. (De grondgebonden landbouw in de vorm van akkerbouw of rundveehouderij heeft hier voorrang.)
3. De blauwe koers. (Voorop staat een combinatie van functies en de afwezigheid van intensieve vormen van landbouw.)
4. De groene koers. (Voorop staat het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de natuur.)(nationale parken)
$3.3
Milieubeleid gaat over de toekomst van het milieu van mensen, planten en dieren. Het gaat over de gezondheid van mens en ecosystemen, zowel in landelijk gebied als in stedelijk gebied.
Drie kernpunten moeten duurzame ontwikkeling bevorderen:
- Integraal ketenbeheer
- Hoge kwaliteit van producten
- Minder energiegebruik
Integraal ketenbeheer:
Deze keten bestaat doorgaans uit 5 stadia, die niet aan het zelfde land of gebied hoeven te zijn:
1. Het winnen van grondstoffen. Vaak leidt dit tot een sterke omvorming van het landschap.
2. Het bewerken van grondstoffen tot basismaterialen of halffabrikaten.
3. Het maken van eindproducten.
4. Het gebruiken of consumeren van eindproducten.
5. Het afdanken van producten en het verwerken en hergebruiken van afval.
$3.4
De positie van ontwikkelingslanden en de rijke landen ten aanzien van milieuproblemen is verschillend:
1. In de ontwikkelingslanden is de bevolkingsgroei hoog en het welvaartniveau per hoofd van de bevolking laag. Armoede is hier een belangrijke oorzaak van milieuverslechtering.
2. in de rijke landen is de bevolkingsgroei laag en de benutting van energie en grondstoffen per hoofd van de bevolking hoog.