Gedichten: Dagdromen
In de rij van de kassa
stond jij
ik was blij
Rustig kon ik je
bekijken
Je stond voor me
Niet opvallend
bleef ik naar je staren
mijn gedachten
liet ik varen
Je keek me aan
liefdevol
geen woorden hoefden
te worden gesproken
Je boog je naar me toe
Jou lippen voor de mijnen
Vlakbij
een por in mijn zij
Gescheld naar mijn hoofd
Was ik soms doof?
Jij was weg
ik aan de beurt
Een man achter mij die nog
wat nazeurt
stond jij
ik was blij
Rustig kon ik je
bekijken
Je stond voor me
Niet opvallend
bleef ik naar je staren
mijn gedachten
liet ik varen
Je keek me aan
liefdevol
geen woorden hoefden
te worden gesproken
Je boog je naar me toe
Jou lippen voor de mijnen
Vlakbij
een por in mijn zij
Gescheld naar mijn hoofd
Was ik soms doof?
Jij was weg
ik aan de beurt
Een man achter mij die nog
wat nazeurt