Boekverslag: Daantje de wereldkampioen
Daantje de wereldkampioen.
Daantje de wereldkampioen.
Het boek is geschreven door Roald Dahl. Het is vertaald door Harriet Freezer. Het is een uitgave van Jeugd Fontijn.
Het is de achtste druk. Het boek heeft 158 bladzijde en is verdeeld in 22 hooftstukken. Het boek won in 1977 een zilveren griffel. De oorspronkelijke titel van dit boek is Danny the Champion of de World
Hoofdpersonen:
Daantje: Hij woont alleen met zijn vader. Hij heeft geen broers of zussen en toen hij vier was is zijn moeder plotseling overleden. Hij woont samen met zijn vader in een zigeunerwagen achter de benzinepomp die van zijn vader was. Ze hebben ook nog een garage die zijn vader zelf gebouwd heeft. Daantje is een vies en smerig jongetje en dat komt omdat hij altijd in de garage zijn vader helpt met auto's repareren.
Daantjes vader(Willem): Daantjes vader is de beste vader van de hele wereld. Daantjes vader lacht niet maar zijn zijn ogen glinsteren.
Als je hem niet goed kent, denkje dat het een strenge man is. maar alsje hem wat beter kent, weet je dat dat niet zo is.
Samenvating:
Als Daan 6 jaar is vertelt zijn vader hem dat hij eigenlijk naar school moet, maar zijn vader houd hem thuis en leert hem zelf een kleine motor uit elkaar te halen en vervolgens weer in elkaar te zetten. Zijn vader vindt hem de beste 6 jarige monteur die er bestaat in de wereld. Het jaar ging voorbij, en gelulig kwam er niemand vragen of Daan niet naar school moest.
Als Daan zeven is gaat hij wel naar school toe. Als de school uit is helpt hij zijn vader met auto's repareren. Zo gaat het een paar jaar door
Ten tijde van het verhaal is Daan negen en merkt dat volwassenen vol kronkels en geheimen zitten. Op een avond wordt hij ineens wakker en zijn vader blijkt niet thuis te zijn.
Daan blijft wachten, en als zijn vader later thuis komt vraagt hij waar zijn vader is geweest. Zijn vader bekent dat hij is wezen stropen in Hazels Bos
,,Stropen", legt zijn vader uit, ,,dat betekent dat je in het holst van de nacht weg gaat, en met iets voor het avondeten terug komt. Stropers uit andere plaatsen stropen op van alles, maar hier gaat het altijd om fazanten." ,,Maar dat is toch stelen," zegt Daan. ,,Nee, je moet het zien als een sport. het is een kunst, een echte stroper is een kunstenaar. Het is ook opwindend met die jachtopzieners." Daantjes familie blijkt altijd al gestroopt te hebben, zowel zijn opa als zijn moeder waren bekende stropers. In het bos hoefje maar een klappertjespistool af te laten gaan en de jachtopzieners zitten boven op je. Daarom hebben ze verschillende geheime methodes bedacht die van vader op zoon zijn doorverteld, zoals de paardehaarstopper (fazant eet rozijn met paardehaar, die blijft in keel hangen, fazant hulpeloos, dus op te pakken) en de lijmhoed, die werkt omdat geen enkele vogel nog iets doet als zijn ogen bedekt zijn.
,,Maar hoe plak je dat ding er dan op vader?" ,,Dat doe je als volgt, je maakt een kuiltje en doet het hoedje erin die vanbinnen helemaal met lijm is besmeurt, je gooit er daarna wat rozijnen bij en dan komen ze vanzelf wel." ,,Vader," zegt Daantje, ,,Alsje wilt, mag je best wel nog een keer gaan, maar dan moet je het wel van tevoren zeggen."
,,Daantje meen je dat nou echt." ,,Ja hoor, maar mag ik dan ook een keertje mee, want jij ging toen je zo oud was als mij ook wel eens mee met je vader." ,,Ja natuurlijk," zegt zijn vader, maar eerst moet ik weer ingewerkt zijn want dit was natuurlijk niks."
Een paar dagen later zegt zijn vader: ,,Ik ben van plan om vanavond om zes uur te gaan stropen in Hazels Bos. Ik denk dat ik de tweede manier maar neem om te beginnen, die is het makkelijkst. Alleen wil ik wel dat jij binnen blijft, en om acht uur gaat slapen." ,,OK, maar hoe laat kom je dan thuis?" ,, Ik kom om ongeveer half tien thuis, het is een anderhalf uur lopen en om half acht is het schemer, dan is het de beste tijd om te gaan, want de jachtopzieners kunnen je dan niet goed zien en de fazanten gaan als het donker is de boom in."
Daan ging vroeg naar bed, maar werd midden in de nacht wakker. Hij keek op de klok en zag dat het 2 uur was. Zijn vader was niet thuis. Daan begreep meteen wat er was gebeurd ,,Als ik nu weg ga, en het grootste stuk ren dan ben ik er om ongeveer drie uur en kan ik hem nog redden voor het licht word," dacht hij. Toen hij buiten stond keek hij eerst nog even in de garage of zijn vader toevallig daar was, maar alleen de Baby Austin die zij gemaakt hadden stond daar. Hij dacht:,,Als ik nou heel voorzichtig rij dan moet dat toch goed gaan." Zo reed Daan naar het bos. Daar aangekomen scheen hij met zijn zaklantaren en hij dacht geen moment aan de jachtopzieners. Hij begon te rennen en riep: ,,vader, vader." Opeens hoorde hij iets, hij begon erop af te rennen en riep weer: ,,vader, 0 vader." Toen hoorde hij een stem ,,hierheen," roepen. Het was zijn vader. Hij luisterde nu niet meer, maar stormde naar voren totdat zijn vader riep:,, STOP." Hij stond meteen stil. ,,Kom langzaam naar voren," zei zijn vader. Langzaam liep hij naar voren en, scheen met zijn lamp op de grond Hij zag dat zijn vader in een grote kuil was gevallen. ,,Daan, je moet me er proberen uit te krijgen." ,,ja, maar hoe." ,,Ligt er daar mischien een stuk touw.', nee, maar mischien in de Baby Austen, want daar mee ben ik hier gekomen, dat ging het snelst, Maar ik moet nu meteen het touw gaan halen anders is het al licht." Daan rende naar de Baby Austen, toen hij daar was vond hij een touw onder de bank. Toen hij weer terug was haalde hij zijn vader uit de kuil. Zijn vader had heel erg last van zijn been en kon alleen hinkelen.
Zijn vader had gezegd dat hij in de schuur wou liggen tot het ochtend was, en dan moest Daan de dokter bellen. ,,En wat zeg je dan" had Daan gevraagd. De waarheid zei zijn vader, Want dokter Bok is mijn vriend, hij weet ook van het stropen af."
De volgende ochtend kwam dokter Bok al snel. ,,Dat is niet zo mooi Willem, je moet naar het ziekenhuis. Ik zal je voor nu wel een paar slaappillen geven, want je bent ontzettend moe."
Rond 5 uur kwam zijn vader weer thuis met zijn been in het gips. Zijn vader zei tegen Daan dat hij voor zaterdag nog een heleboel fazanten van die Hazel ging stropen. Zaterdag is de grote dag, dan nodigt die Hazel een heleboel gasten uit om fazanten te gaan jagen. Daan kreeg een goed idee. ,,Vader, gebruik je die slaappillen nog?" ,,Nee," zei zijn vader, hoezo? ,,Nou dan weet ik wei iets waarvoor ik ze goed kan gebruiken. Als je rozijnen vult met dat spul vallen de fazanten in slaap, begrijp je." ,,Ja, dat is het, wat een goed idee van jou. Ik ga morgen naar het dorp om rozijnen te halen en dan zet ik ze meteen in het water om ze te laten weken. En jij mag deze keer mee, want het is jou idee." Daan sprong een gat in de lucht.
Vrijdagavond om zes uur gingen ze op weg. In Hazels Bos moesten ze meteen bukken voor de jachtopzieners, maar ze kwamen er langs. Op een open plek zagen ze een heleboel fazanten, ze gooide de rozijnen en gingen snel weg.
Toen het donker was gingen ze weer naar die plek terug. De Jachtopzieners waren weg, en ze konden dus gewoon lopen. Op de open plek waren geen fazanten. Ze duwden tegen de bomen aan maar er gebeude niets Ze wouden al bijna weg gaan toen ze opeens plop hoorden en toen weer plop plop en zo ging het maar door. Ze kregen bijna een fazant op hun hoofd. Ze deden al hun fazanten in een zak en liepen er mee weg. ,,Dit kan ik nooit de hele weg naar huis tillen," zei Daan, maar zijn vader had al wat geregeld. ,,He ouwe Sjakie Klink" riep hij.
,,Hallo Hallo, wat hebben jullie daar zeg, jeetje allemachtig wat veel." vond Sjakie Klink. ,,Ja," zei mijn vader, dat hebben we aan Daan te danken, DAANTJE IS DE WERELDKAMPIOEN." En Daans ogen glunderden. Toen propte ze de zakken met fazanten in de auto en reden weg. Onderweg bedacht Daan waar ze die fazanten moesten laten,
Zijn vader zei dat hij ze ging verdelen onder zijn vrienden. Bij de benzinepomp reden ze door. ,,He, papa we rijden verkeerd" ,,Nee hoor, we rijden goed want dit hoort allemaal bij ons plan. We gaan de fazanten niet aflemaal meenemen, dat valt veel te veel op. We brengens ze eerst naar mevrouw Klopsteen. Die verdeelt altijd de fazanten." Ze gaven ze af, en gaven er meteen een dozijn aan Sjakie mee.
Toen ze eindelijk terug kwamen vielen ze meteen in slaap. De volgende ochtend belde zijn vader dokter Bok dat hij moest komen voor iets belangrijks. Toen Dokter Bok er was vertelde z’n vader wat er gebeurd was. In de verte zagen ze een mevrouw met een grote kinderwagen aankomen. Het was mevrouw Klopsteen. Ineens begon ze te rennen. De dokter vond het maar raar en de vader van Daan begreep er ook niets van. Toen konden ze horen dat de baby als een gek lag te gillen. mevrouw Klopsteen bleef rennen. Er kwam een vrachtwagen achterop. Plotseling vloog er een fazant onder de lakens vandaan, en nog ??n en daarna vlogen alle fazanten onder de lakens vandaan. ,,Ze pikten mijn baby aan flarden." ,,Daan zet snel die kinderwagen in de schuur," zei zijn vader. De vrachtwagen was gestopt. De chauffeur stond te lachen en bleef kijken. Er kwamen nog meer auto’s en zo ontstond er een opstopping. Op dat moment kwam meneer Hazel’s Rolls Royce van de andere kant voorbij. Meneer Hazel zag de fazanten, stopte meteen en liep naar Daans vader. Hij keek naar achter en zag dat brigadier Sam Bever op zijn fiets aankomen. ,,Meneer Bever, die mensen daar hebben mijn fazanten gepikt. Ik eis dat zij ze weer terug brengen en wel meteen," zei meneer Hazel kwaad. ,,Hoe weet u zo zeker dat het uw fazanten zijn?" vroeg Sam Bever.
,,Omdat mijn fazanten de dichtstbijzijnde fazanten zijn die er hier te stropen zijn." ,,Ik begrijp het, dan is het heel simpel," zei Sam Bever en hij knipoogte naar Daans vader. ,,We moeten alle fazanten over de weg jagen en daarna richting Hazel's Bos. Het lijkt mij het eerlijkst als iedereen mee helpt." Iedereen knikte instemmend en begon tegen de beesten te gillen en te schreeuwen. Alleen was er een probleem. De Rolls Royce stond in de weg. Aangezien de fazanten nog wat zwakjes waren van de slaappillen vlogen ze nogal laag bij de grond. Ze kwamen tegen en op de auto terecht. Die zat in mum van tijd vol krassen en onder de fazantenpoep. Meneer Hazel was hier niet blij mee. Drommen fazanten zaten op zijn Rolls en toen hij zag dat ze ook in de auto naar binnnen vlogen, joeg hij ze eruit en ging er gauw zelf inzitten. Op dat moment riep de brigadier, ,,rijden, snel, vol gas." Meneer Hazel zag geen andere uitweg en reed vlug weg.
Gelukkig waren niet alle fazanten weggevlogen. Een aantal had natuurlijk meer dan een rozijn opgegeten en sliep nog steeds. Zo hadden Daan en zijn vader toch nog loon naar werken.
Dat is het einde van het verhaal.
Over Roald Dahl:
Roald Dahl is op 13 september 1916 geboren in Llandaff in het zuiden van Engeland. Zijn ouders kwamen uit Norwegen. Hij had vijf zussen en een broer. Toen hij nog klein was stierf zijn vader en een zus. hij ging op zijn 7e naar een kostschool. Waneer hij klaar was met School ging hij in Afrika werken. In de oorlog werd hij piloot in het Engelse leger. Hij vond daana een baan in Amerika, maar hij had toen veel tijd over en aangezien er daar in Amerika veel vraag was naar verhalen over de oorlog, ging hij schrijven over zijn belevenissen. Hij had al twintig jaar boeken voor volwassenen geschreven toen hij begon met Kinder boeken.
Bibliografie(kinderboeken):
1963 Beesten aan boord.
1968 Sjakie en de chocoladefabriek.
1971 De fantastische Meneer Vos.
1972 De reuzenperzik.
1974 Sjakie en de glazen lift.
1975 De tovervinger.
1976 Daantje de wereld kampioen.
1978 Het wonderlijke verhaal van Hendrik Meier.
1981 De griezels.
1981 Joris en de geheimzinnige toverdrank.
1982 Gruwelijke rijmen.
1983 De GVR.
1984 De heksen.
1985 Boy.
1986 Solo.
1988 Matilda.
Daantje de wereldkampioen.
Het boek is geschreven door Roald Dahl. Het is vertaald door Harriet Freezer. Het is een uitgave van Jeugd Fontijn.
Het is de achtste druk. Het boek heeft 158 bladzijde en is verdeeld in 22 hooftstukken. Het boek won in 1977 een zilveren griffel. De oorspronkelijke titel van dit boek is Danny the Champion of de World
Hoofdpersonen:
Daantje: Hij woont alleen met zijn vader. Hij heeft geen broers of zussen en toen hij vier was is zijn moeder plotseling overleden. Hij woont samen met zijn vader in een zigeunerwagen achter de benzinepomp die van zijn vader was. Ze hebben ook nog een garage die zijn vader zelf gebouwd heeft. Daantje is een vies en smerig jongetje en dat komt omdat hij altijd in de garage zijn vader helpt met auto's repareren.
Daantjes vader(Willem): Daantjes vader is de beste vader van de hele wereld. Daantjes vader lacht niet maar zijn zijn ogen glinsteren.
Als je hem niet goed kent, denkje dat het een strenge man is. maar alsje hem wat beter kent, weet je dat dat niet zo is.
Samenvating:
Als Daan 6 jaar is vertelt zijn vader hem dat hij eigenlijk naar school moet, maar zijn vader houd hem thuis en leert hem zelf een kleine motor uit elkaar te halen en vervolgens weer in elkaar te zetten. Zijn vader vindt hem de beste 6 jarige monteur die er bestaat in de wereld. Het jaar ging voorbij, en gelulig kwam er niemand vragen of Daan niet naar school moest.
Als Daan zeven is gaat hij wel naar school toe. Als de school uit is helpt hij zijn vader met auto's repareren. Zo gaat het een paar jaar door
Ten tijde van het verhaal is Daan negen en merkt dat volwassenen vol kronkels en geheimen zitten. Op een avond wordt hij ineens wakker en zijn vader blijkt niet thuis te zijn.
Daan blijft wachten, en als zijn vader later thuis komt vraagt hij waar zijn vader is geweest. Zijn vader bekent dat hij is wezen stropen in Hazels Bos
,,Stropen", legt zijn vader uit, ,,dat betekent dat je in het holst van de nacht weg gaat, en met iets voor het avondeten terug komt. Stropers uit andere plaatsen stropen op van alles, maar hier gaat het altijd om fazanten." ,,Maar dat is toch stelen," zegt Daan. ,,Nee, je moet het zien als een sport. het is een kunst, een echte stroper is een kunstenaar. Het is ook opwindend met die jachtopzieners." Daantjes familie blijkt altijd al gestroopt te hebben, zowel zijn opa als zijn moeder waren bekende stropers. In het bos hoefje maar een klappertjespistool af te laten gaan en de jachtopzieners zitten boven op je. Daarom hebben ze verschillende geheime methodes bedacht die van vader op zoon zijn doorverteld, zoals de paardehaarstopper (fazant eet rozijn met paardehaar, die blijft in keel hangen, fazant hulpeloos, dus op te pakken) en de lijmhoed, die werkt omdat geen enkele vogel nog iets doet als zijn ogen bedekt zijn.
,,Maar hoe plak je dat ding er dan op vader?" ,,Dat doe je als volgt, je maakt een kuiltje en doet het hoedje erin die vanbinnen helemaal met lijm is besmeurt, je gooit er daarna wat rozijnen bij en dan komen ze vanzelf wel." ,,Vader," zegt Daantje, ,,Alsje wilt, mag je best wel nog een keer gaan, maar dan moet je het wel van tevoren zeggen."
,,Daantje meen je dat nou echt." ,,Ja hoor, maar mag ik dan ook een keertje mee, want jij ging toen je zo oud was als mij ook wel eens mee met je vader." ,,Ja natuurlijk," zegt zijn vader, maar eerst moet ik weer ingewerkt zijn want dit was natuurlijk niks."
Een paar dagen later zegt zijn vader: ,,Ik ben van plan om vanavond om zes uur te gaan stropen in Hazels Bos. Ik denk dat ik de tweede manier maar neem om te beginnen, die is het makkelijkst. Alleen wil ik wel dat jij binnen blijft, en om acht uur gaat slapen." ,,OK, maar hoe laat kom je dan thuis?" ,, Ik kom om ongeveer half tien thuis, het is een anderhalf uur lopen en om half acht is het schemer, dan is het de beste tijd om te gaan, want de jachtopzieners kunnen je dan niet goed zien en de fazanten gaan als het donker is de boom in."
Daan ging vroeg naar bed, maar werd midden in de nacht wakker. Hij keek op de klok en zag dat het 2 uur was. Zijn vader was niet thuis. Daan begreep meteen wat er was gebeurd ,,Als ik nu weg ga, en het grootste stuk ren dan ben ik er om ongeveer drie uur en kan ik hem nog redden voor het licht word," dacht hij. Toen hij buiten stond keek hij eerst nog even in de garage of zijn vader toevallig daar was, maar alleen de Baby Austin die zij gemaakt hadden stond daar. Hij dacht:,,Als ik nou heel voorzichtig rij dan moet dat toch goed gaan." Zo reed Daan naar het bos. Daar aangekomen scheen hij met zijn zaklantaren en hij dacht geen moment aan de jachtopzieners. Hij begon te rennen en riep: ,,vader, vader." Opeens hoorde hij iets, hij begon erop af te rennen en riep weer: ,,vader, 0 vader." Toen hoorde hij een stem ,,hierheen," roepen. Het was zijn vader. Hij luisterde nu niet meer, maar stormde naar voren totdat zijn vader riep:,, STOP." Hij stond meteen stil. ,,Kom langzaam naar voren," zei zijn vader. Langzaam liep hij naar voren en, scheen met zijn lamp op de grond Hij zag dat zijn vader in een grote kuil was gevallen. ,,Daan, je moet me er proberen uit te krijgen." ,,ja, maar hoe." ,,Ligt er daar mischien een stuk touw.', nee, maar mischien in de Baby Austen, want daar mee ben ik hier gekomen, dat ging het snelst, Maar ik moet nu meteen het touw gaan halen anders is het al licht." Daan rende naar de Baby Austen, toen hij daar was vond hij een touw onder de bank. Toen hij weer terug was haalde hij zijn vader uit de kuil. Zijn vader had heel erg last van zijn been en kon alleen hinkelen.
Zijn vader had gezegd dat hij in de schuur wou liggen tot het ochtend was, en dan moest Daan de dokter bellen. ,,En wat zeg je dan" had Daan gevraagd. De waarheid zei zijn vader, Want dokter Bok is mijn vriend, hij weet ook van het stropen af."
De volgende ochtend kwam dokter Bok al snel. ,,Dat is niet zo mooi Willem, je moet naar het ziekenhuis. Ik zal je voor nu wel een paar slaappillen geven, want je bent ontzettend moe."
Rond 5 uur kwam zijn vader weer thuis met zijn been in het gips. Zijn vader zei tegen Daan dat hij voor zaterdag nog een heleboel fazanten van die Hazel ging stropen. Zaterdag is de grote dag, dan nodigt die Hazel een heleboel gasten uit om fazanten te gaan jagen. Daan kreeg een goed idee. ,,Vader, gebruik je die slaappillen nog?" ,,Nee," zei zijn vader, hoezo? ,,Nou dan weet ik wei iets waarvoor ik ze goed kan gebruiken. Als je rozijnen vult met dat spul vallen de fazanten in slaap, begrijp je." ,,Ja, dat is het, wat een goed idee van jou. Ik ga morgen naar het dorp om rozijnen te halen en dan zet ik ze meteen in het water om ze te laten weken. En jij mag deze keer mee, want het is jou idee." Daan sprong een gat in de lucht.
Vrijdagavond om zes uur gingen ze op weg. In Hazels Bos moesten ze meteen bukken voor de jachtopzieners, maar ze kwamen er langs. Op een open plek zagen ze een heleboel fazanten, ze gooide de rozijnen en gingen snel weg.
Toen het donker was gingen ze weer naar die plek terug. De Jachtopzieners waren weg, en ze konden dus gewoon lopen. Op de open plek waren geen fazanten. Ze duwden tegen de bomen aan maar er gebeude niets Ze wouden al bijna weg gaan toen ze opeens plop hoorden en toen weer plop plop en zo ging het maar door. Ze kregen bijna een fazant op hun hoofd. Ze deden al hun fazanten in een zak en liepen er mee weg. ,,Dit kan ik nooit de hele weg naar huis tillen," zei Daan, maar zijn vader had al wat geregeld. ,,He ouwe Sjakie Klink" riep hij.
,,Hallo Hallo, wat hebben jullie daar zeg, jeetje allemachtig wat veel." vond Sjakie Klink. ,,Ja," zei mijn vader, dat hebben we aan Daan te danken, DAANTJE IS DE WERELDKAMPIOEN." En Daans ogen glunderden. Toen propte ze de zakken met fazanten in de auto en reden weg. Onderweg bedacht Daan waar ze die fazanten moesten laten,
Zijn vader zei dat hij ze ging verdelen onder zijn vrienden. Bij de benzinepomp reden ze door. ,,He, papa we rijden verkeerd" ,,Nee hoor, we rijden goed want dit hoort allemaal bij ons plan. We gaan de fazanten niet aflemaal meenemen, dat valt veel te veel op. We brengens ze eerst naar mevrouw Klopsteen. Die verdeelt altijd de fazanten." Ze gaven ze af, en gaven er meteen een dozijn aan Sjakie mee.
Toen ze eindelijk terug kwamen vielen ze meteen in slaap. De volgende ochtend belde zijn vader dokter Bok dat hij moest komen voor iets belangrijks. Toen Dokter Bok er was vertelde z’n vader wat er gebeurd was. In de verte zagen ze een mevrouw met een grote kinderwagen aankomen. Het was mevrouw Klopsteen. Ineens begon ze te rennen. De dokter vond het maar raar en de vader van Daan begreep er ook niets van. Toen konden ze horen dat de baby als een gek lag te gillen. mevrouw Klopsteen bleef rennen. Er kwam een vrachtwagen achterop. Plotseling vloog er een fazant onder de lakens vandaan, en nog ??n en daarna vlogen alle fazanten onder de lakens vandaan. ,,Ze pikten mijn baby aan flarden." ,,Daan zet snel die kinderwagen in de schuur," zei zijn vader. De vrachtwagen was gestopt. De chauffeur stond te lachen en bleef kijken. Er kwamen nog meer auto’s en zo ontstond er een opstopping. Op dat moment kwam meneer Hazel’s Rolls Royce van de andere kant voorbij. Meneer Hazel zag de fazanten, stopte meteen en liep naar Daans vader. Hij keek naar achter en zag dat brigadier Sam Bever op zijn fiets aankomen. ,,Meneer Bever, die mensen daar hebben mijn fazanten gepikt. Ik eis dat zij ze weer terug brengen en wel meteen," zei meneer Hazel kwaad. ,,Hoe weet u zo zeker dat het uw fazanten zijn?" vroeg Sam Bever.
,,Omdat mijn fazanten de dichtstbijzijnde fazanten zijn die er hier te stropen zijn." ,,Ik begrijp het, dan is het heel simpel," zei Sam Bever en hij knipoogte naar Daans vader. ,,We moeten alle fazanten over de weg jagen en daarna richting Hazel's Bos. Het lijkt mij het eerlijkst als iedereen mee helpt." Iedereen knikte instemmend en begon tegen de beesten te gillen en te schreeuwen. Alleen was er een probleem. De Rolls Royce stond in de weg. Aangezien de fazanten nog wat zwakjes waren van de slaappillen vlogen ze nogal laag bij de grond. Ze kwamen tegen en op de auto terecht. Die zat in mum van tijd vol krassen en onder de fazantenpoep. Meneer Hazel was hier niet blij mee. Drommen fazanten zaten op zijn Rolls en toen hij zag dat ze ook in de auto naar binnnen vlogen, joeg hij ze eruit en ging er gauw zelf inzitten. Op dat moment riep de brigadier, ,,rijden, snel, vol gas." Meneer Hazel zag geen andere uitweg en reed vlug weg.
Gelukkig waren niet alle fazanten weggevlogen. Een aantal had natuurlijk meer dan een rozijn opgegeten en sliep nog steeds. Zo hadden Daan en zijn vader toch nog loon naar werken.
Dat is het einde van het verhaal.
Over Roald Dahl:
Roald Dahl is op 13 september 1916 geboren in Llandaff in het zuiden van Engeland. Zijn ouders kwamen uit Norwegen. Hij had vijf zussen en een broer. Toen hij nog klein was stierf zijn vader en een zus. hij ging op zijn 7e naar een kostschool. Waneer hij klaar was met School ging hij in Afrika werken. In de oorlog werd hij piloot in het Engelse leger. Hij vond daana een baan in Amerika, maar hij had toen veel tijd over en aangezien er daar in Amerika veel vraag was naar verhalen over de oorlog, ging hij schrijven over zijn belevenissen. Hij had al twintig jaar boeken voor volwassenen geschreven toen hij begon met Kinder boeken.
Bibliografie(kinderboeken):
1963 Beesten aan boord.
1968 Sjakie en de chocoladefabriek.
1971 De fantastische Meneer Vos.
1972 De reuzenperzik.
1974 Sjakie en de glazen lift.
1975 De tovervinger.
1976 Daantje de wereld kampioen.
1978 Het wonderlijke verhaal van Hendrik Meier.
1981 De griezels.
1981 Joris en de geheimzinnige toverdrank.
1982 Gruwelijke rijmen.
1983 De GVR.
1984 De heksen.
1985 Boy.
1986 Solo.
1988 Matilda.