Andre Gide
Gide was de zoon van een katholieke vader uit de Midi en een protestantse moeder uit Normandi?. Hij was een van de belangrijkste schrijvers van zijn generatie.
De streng protestantse opvoeding heeft hem schuldgevoelens en frustraties opgeleverd. Ook zijn nicht Madeleine Rondeaux, met wie hij ten slotte huwde, was streng religieus; het schijnt vooral een "spirituele" verbintenis te zijn geweest. Gide heeft zich uiteindelijk bevrijd van deze hem verstikkende banden. Door het lezen van de werken van Nietzsche, door ontmoetingen met mensen als Oscar Wilde en door de ervaringen van zijn Afrikaanse reizen ontwikkelde hij zijn geestelijk evenwicht als universeel humanist wiens non-conformistische levensstijl werd aanvaard. Andr? Gide streefde ernaar open te blijven staan voor nieuwe geestelijke stromingen als dadaïsme en surrealisme, of de mystieke kunst van William Blake, wiens werk hij vertaalde. Op middelbare leeftijd ging hij een langdurige vriendschap en verhouding aan met de vijftienjarige Marc All?gret (1900?1973), die hij adopteerde en die later een bekend filmproducent zou worden. Th?o van Rysselberghe, "De voordracht door Emile Verhaeren" (detail)Terugkerende thema?s zijn het religieuze en het zinnelijke, waarbij de balans in de loop der jaren steeds vaker naar het zinnelijke doorsloeg. Vanaf zijn eerste werk schreef Gide over zijn eigen leven, zijn eigen psyche, het zou hem nooit lukken zijn eigen ik uit te sluiten. Zijn werk wordt narcistisch genoemd. Zijn homoseksualiteit komt in zijn werk pas later aan de oppervlakte: in de vroegere werken draait hij er nog wat omheen. Toen hij echter in de jaren negentig van de negentiende eeuw drie jaar doorbracht in Algerije, viel veel van zijn geremdheid van hem af, mede doordat hij verliefd werd op de jonge Athman. Daarna verschenen nog voor de Eerste Wereldoorlog zijn grote werken l'Immoraliste en la Porte ?troite. Tijdens de oorlog schreef hij Corydon (het werd na de oorlog, in 1924, gepubliceerd), waarin hij de homoseksualiteit in een gunstig daglicht stelt, en zich beroept op grote namen als Blaise Pascal en Montaigne. Overigens was hij voorstander van een viriele vorm van homoseksualiteit, die hij beschouwde als niet "tegen de natuur", wel "tegen de norm". In 1926 kwam Les Faux-monnayeurs uit, door Gide wel zijn "enige roman" genoemd. Het was in ieder geval zijn monumentaalste. Berucht is zijn houding tegenover zijn collega-auteur Jean Cocteau, op wie hij altijd heeft neergezien, zonder dat daartoe aanwijsbare aanleiding bestond. Gides dagboeken wekken de indruk dat er (deels seksuele) jaloezie in het spel was.Toen van de Amerikaanse auteur Gore Vidal in 1948 het openlijk homoseksuele The City and the Pillar uitkwam - een doorbraak in de VS - stuurde Gide de schrijver een exemplaar van Corydon.