Antwoorden: Team – maatschappijleer 1 voor vmbo/kgt H1
Team ? maatschappijleer 1 voor vmbo/kgt
Hoofdstuk 1 ? Allemaal anders
Ori?ntatie
opdr. blz. antwoordvoorbeeld
1a 5 Mogelijke verschillen:
- jongen ? meisje
- Nederlands ? buitenlands
- modieus ? niet modieus gekleed
- donker ? blond
- lang haar ? kort haar.
1b - aardig ? onaardig
- serieus ? minder serieus
- intelligent ? minder intelligent
- optimistisch ? pessimistisch.
1c Gemeenschappelijke kenmerken:
- Ze zitten samen in 3c.
- Ze zitten op het VMBO.
- Ze zijn ongeveer even oud.
- Ze zijn deel van een gezin en wonen thuis.
1d Andere groepen:
- gezin
- familie
- club
- straat
- dorp of stad
- landgenoten.
Team ? maatschappijleer 1 voor vmbo/kgt
Hoofdstuk 1 ? Allemaal anders
Paragraaf 1.1 ? Aangeboren of aangeleerd
opdr. blz. antwoordvoorbeeld
2a 6 Rob?s moeder vindt dat het agressieve gedrag door het kijken naar gewelddadige films komt (aangeleerd), terwijl de mentor vindt dat Rob?s agressie aangeboren is.
2b Eigen invulling
3b 6 Voorbeelden:
- manier van lopen.
- manier van praten.
- manier van denken.
3c Voorbeelden van aangeleerd menselijk gedrag:
- Eten met mes en vork.
- Beleefd antwoorden.
- Oudere mensen met u aanspreken.
4b 7 Vloeken is aangeleerd en kun je dus ook weer afleren!.
4c Aangeleerd gedrag is vaak eenvoudiger te veranderen.
5b 7 Galton noemde een bepaalde groep rijke mensen waardevolle burgers.
5c Doel van de eugenetische beweging was om de groep (rijke) waardevolle burgers groter te laten worden.
5d Alcoholisme, criminaliteit, dakloosheid en armoede hoeven niet erfelijk te zijn. Soms is het de situatie waardoor mensen te veel alcohol gebruiken, crimineel gedrag vertonen of arm worden.
5e Het gevaar is dat er twee groepen in de samenleving ontstaan: de rijken en de armen. De mensen die kansen hebben en de mensen die geen kansen hebben.
6b 8 Kamala at rauw vlees van de grond, kon niet praten, maar grommen. Overdag was ze bang en kwam ?s nachts tevoorschijn. Verder kon ze goed ruiken en horen.
6c Mensen gebruiken de taal om met elkaar te communiceren en van elkaar te leren.
6d Kamala kon geen echte zinnen maken omdat ze dit niet van jongs af aan geleerd had.
6e Kamala is nooit een ?echt? mens geworden omdat ze opgegroeid is door wolven en daar wolvenmanieren heeft aangeleerd.
7b 8 Roken is ongezond omdat het je longen aantast.
7c Sommige jongeren vinden roken lekker, en door te roken hoor je bij een groep.
7d Roken is aangeleerd, ook daar waar ouders roken zijn er kinderen die niet roken. Niet-rokende ouders hebben soms kinderen die wel roken.
7e - Veel en vet eten.
- Teveel alcohol drinken.
- Geen lichaamsbeweging.
8b 8 Eigen invulling
8c Eigen invulling
8d Eigen invulling
9b 9 Stierenvechten, Sinterklaas, aanleren van een taal, islamitisch geloof, klassieke muziek.
9c Afhankelijk waar je vandaan komt.
10 9 Erfelijk bepaald: huidskleur, lengte, kleur ogen, kleur haar.
Geleerd binnen een cultuur: geloof, tradities zoals Sinterklaas.
Team ? maatschappijleer 1 voor vmbo/kgt
Hoofdstuk 1 ? Allemaal anders
Paragraaf 1.2 ? Wat is normaal?
opdr. blz. antwoordvoorbeeld
11a 10 Discipline, eerbied en gehoorzaamheid.
11b Deze zaken zijn op Nederlandse scholen ook belangrijk, alleen wij proberen dit op een andere manier te bereiken.
11c Eerbied is gevoel van bewondering, respect.
11d Door precies te doen wat de leerkrachten zeggen.
11e Eigen invulling
12b 10 Iemand die in afval naar bruikbare spullen zoekt.
12c Eigenlijk hoort het niet in onze cultuur dat iemand zich moet onderhouden door in afval van anderen naar bruikbare spullen te zoeken.
12d Asociaal betekent hier dat mensen zich niet aanpassen aan onze cultuur.
12e Voorbeelden van asociaal gedrag:
- Van je huis een rotzooi maken.
- Altijd veel lawaai maken zodat andere mensen er last van hebben.
- Constant vloeken en tieren.
13a 10 Stoer gedrag, ouder willen lijken dan ze zijn, zich op een bepaalde manier kleden, fan zijn van bepaalde popgroepen.
13b Wij verwachten dat je dit als volwassene niet meer doet. Toch kan het zo zijn dat je van bepaalde muziek blijft houden en dat je je soms nog kleedt zoals je dat als puber ook deed.
14b 11 Eigen invulling
14c Eigen invulling
15b 11 Rijkdom.
16b 12 Waarde Norm
Eerlijkheid Je buurman/vrouw helpen
Gezelligheid, schoonheid Voor je vriend(in) blijven opkomen
Altijd een helm dragen
16c Geschreven normen: 3, 4, 5 en 6.
Ongeschreven norm: 1 en 2.
17a 12 Iemand die zich op een aparte manier kleedt.
17b Als iemand zich niet aan de ongeschreven regels van een groep houdt, wordt hij of zij door die groep minder goed geaccepteerd.
17c Eigen invulling
18b 13 Dit blijkt uit bron 9. Ekim past zich aan de Nederlandse cultuur aan.
18c Bron 10 is een voorbeeld van een geschreven norm omdat het hier om wetten gaat.
18d Bijvoorbeeld gastvrijheid.
18e Voorbeelden van gastvrijheid: iemand is altijd welkom, je biedt hem/haar eten en drinken aan, mensen waar je veel mee omgaat nodig je uit.
18f De voorbeelden van bron 10 gaan uit dat vrouwen minder mogen dan mannen.
19 13 Eigen invulling
Team ? maatschappijleer 1 voor vmbo/kgt
Hoofdstuk 1 ? Allemaal anders
Paragraaf 1.3 ? Je plaats in de samenleving
opdr. blz. antwoordvoorbeeld
20a 15 Voor veel mensen maakt het wel iets uit. Hoe hoger het beroep, des te meer aanzien en gezag men heeft.
20b Minister, rechter, burgemeester, directeur van een groot bedrijf.
20c De docent bedoelt dat de docent bepaalt wat er gebeurt, en dat de leerling datgene moet doen wat de docent zegt. Ze hebben niet dezelfde positie, ze zijn dus niet gelijk.
21 15 Groep lage positie hoge positie
School leerlingen docenten
Gezin kinderen ouders
Ziekenhuis pati?nten artsen
Bedrijf werknemers werkgevers
Land arme mensen rijke mensen
22b 16 Je hebt macht als je andere mensen opdracht kunt geven om iets wel of niet te doen.
22c Een huisarts bepaalt vaak hoe een behandeling er uit ziet en welke medicijnen gekocht moeten worden.
23b 16 Eigen invulling
23c Hoe hoger de maatschappelijke positie hoe meer macht men heeft.
24b 17 Bij de geboorte hadden ze al een hogere positie. Door erfenissen en bruidschatten konden ze hoger komen.
24c Door een goede opleiding kun je later een betere baan krijgen waardoor je een betere maatschappelijke positie hebt.
24d Doorzettingsvermogen, hard werken, willen leren.
24e Tegenwoordig zijn de opleiding of het beroep van je ouders minder van invloed op de latere positie van de kinderen. Toch blijkt dat kinderen van ouders met een hogere opleiding en een hoog inkomen betere kansen hebben.
25b 17 De status kun je aflezen aan het aantal onderscheidingen.
25c Het wonen in een groot huis, het rijden in een grote auto, lid zijn van bepaalde club.
26a 17 Miljonair, directeur van een groot bedrijf.
26b Minister, rechter, arts.
26c Koning(in), baron, hertog, iemand van adel.
26d Koning.
27 17 Eigen invulling
Team ? maatschappijleer 1 voor vmbo/kgt
Hoofdstuk 1 ? Allemaal anders
Paragraaf 1.4 - Belangenverschillen
opdr. blz. antwoordvoorbeeld
28a 19 Mevrouw de Winter wil met haar lesprogramma verder om leerlingen voor het diploma op te leiden, terwijl Marieke naast huiswerk tijd voor andere dingen wil overhouden.
28b Beiden vinden het halen van een diploma belangrijk.
28c Het moet niet te veel zijn en de leerlingen moeten inzien dat het huiswerk belangrijk is.
28d Proberen aan te geven hoe ze op een andere manier aan het huiswerk willen werken. Of proberen in de les meer te doen.
29b 19 Leerlingen Docenten
met plezier naar school gaan goede sfeer
niet te veel huiswerk maken goede prestaties halen
niet te veel onvoldoendes halen plezier in het werk hebben
niet blijven zitten geld verdienen
29c Ouders, bestuur, overheid.
29d Groep Belang van de groep
Ouders Goede prestaties, kinderen gaan met plezier naar school, weinig lesuitval.
Bestuur Goede prestaties, goede naam van de school.
Overheid Naleven van de regels, goed opgeleide jongeren.
29e Goede prestaties, een school waar iedereen met plezier naar toe gaat.
30b 19 Scholieren wilden tijd over houden voor bijbaantjes en andere activiteiten.
30c Het doel was om duidelijk te maken dat de werkdruk te hoog was na de vernieuwing in de bovenbouw van het HAVO en VWO.
30d Het doel was de staatssecretaris en de Tweede Kamer te laten zien dat de werkdruk te hoog was en dat velen dat vonden.
30e Door de vernielingen kwam de nadruk veel meer te liggen op de schade die werd aangericht dan op de inhoud van de betoging. Later heeft de staatssecretaris maatregelen genomen om de werkdruk te verlagen. De staking heeft dus toch succes gehad.
31 21 Machtsmiddelen Voorbeeld
Aantal grote groep stakers
Offici?le positie politieagent
Kennis advocaat
Vaardigheden profvoetballer
Lichamelijke kracht de sterkste in een vechtpartij
Geld anderen laten werken
32 22 Voorbeeld Machtsmiddel
A lichamelijke kracht
B offici?le positie
C aantal
D vaardigheden
E kennis
33 22 Eigen invulling
34 22 1 - belang
2 - machtsmiddelen
3 - kracht
4 - vaardigheden
5 - offici?le positie
6 - belangengroepen
Team ? maatschappijleer 1 voor vmbo/kgt
Hoofdstuk 1 ? Allemaal anders
Paragraaf 1.5 - Pesten
opdr. blz. antwoordvoorbeeld
35a 23 Yamila kleedt zich anders en gedraagt zich als een ?kakker?.
35b Uiterlijk, gedrag, niet willen aanpassen, idee?n die niet overeenkomen met de rest van de groep.
35c Eigen invulling
35d Gevolgen van pesten: eenzaamheid, ongelukkig voelen, hekel krijgen aan de groep.
35e Eigen invulling
36b 24 Iemand wordt gepest omdat hij/zij klein, dik of mager is.
36c Een zondebok is iemand die gepest of gediscrimineerd wordt.
37 24 voorbeeld wel/geen discriminatie
A wel, omdat het dragen van een das er niet toe doet.
B geen, omdat de beste spelers in het elftal moeten komen.
C geen, omdat het onderscheid (hartsvriendin) hier van belang is.
D wel, het dragen van een piercing is niet van belang.
E wel, het hebben van een handicap is niet van belang.
38b 24 Niemand staat op voor de oude mevrouw.
38c Hier is sprake van discriminatie omdat de lichamelijke omstandigheid van deze mevrouw van belang is waarin de tekening geen rekening mee wordt gehouden.
39b 25 Mensen in hokjes plaatsen betekent het indelen van mensen in groepen.
39c Yamila werd in het hokje ?kakkers? geplaatst.
40 25 Eigen invulling
41b 26 Voorbeeld Mogelijke oorzaak
1 Slechte ervaring met een buitenlander.
2 Zelf hebben ze weinig geld te besteden. Asielzoekers kosten de overheid geld, geld dat ook aan Nederlanders met een laag inkomen besteed had kunnen worden.
3 Als hij zijn vriendin meeneemt kan hij niet zo stoer doen.
4 Toevallig wonnen twee Friezen een medaille.
41c Generalisatie: 1 en 4, omdat hier ??n voorbeeld voor de hele groep lijkt te gelden.
42 26 Eigen invulling
43 26 a - discriminatie
b - geen van beide
c - vooroordeel
d - discriminatie
e - geen van beide
44 26 Eigen invulling
45a 26 Kenmerken van discriminatie:
- Ongelijk behandelen van mensen.
- Reden van ongelijk behandelen gebeurt op basis van een kenmerk die er niet toe doet.
45b Voorbeeld, onderscheid op basis van huidskleur, andere gewoonte, ander geloof of handicap.
45c ?Hokjes?: mensen in groepen indelen.
45d Voorbeeld van een generalisatie: Geertrude is een meisje, Geertrude is slecht in wiskunde, meisjes zijn slecht in wiskunde.
45e Vooroordelen.
Stoer doen, omdat je bij een groep wilt horen. Door negatief over anderen te praten maak je jezelf belangrijker, uit onzekerheid.
45f Vooroordeel en discriminatie.
Vooroordeel = negatief oordeel over anderen dat niet klopt met de werkelijkheid.
Discriminatie = onderscheid maken tussen mensen op grond van kenmerken die er niet toe doen.
Team ? maatschappijleer 1 voor vmbo/kgt
Hoofdstuk 1 ? Allemaal anders
Paragraaf 1.6 ? Aan de slag met maatschappijleer: wat is maatschappijleer?
opdr. blz. antwoordvoorbeeld
46a 27 - Geconcentreerd op de weg kijken.
- Niet te snel rijden.
- Op tijd de goede versnelling gebruiken en tijdig remmen.
- Spiegels gebruiken.
- Verkeersregels toepassen.
46b Zie begrippenlijst.
46c Waarden, normen, vroeger, macht, groepen, belangen, overheid, andere landen, vooroordelen, discriminatie.
46d Vaardigheden: samenwerken, zoeken van goede bronnen, maken van enqu?te, informatie aanvragen, werkstuk maken, houden van een interview, argumenten geven, vragen uit de gereedschapskist hanteren en informatiebronnen gebruiken.
47 28 Eigen invulling
48b 31 Kinderarbeid.
48c Begrip Bron
Waarden en normen bron 21
Belangen bron 17
Macht bron 20
Overheid bron 20
Andere samenlevingen bron 19
Vroeger bron 17
49a 31 Kinderarbeid is werk dat gedaan wordt door kinderen onder de vijftien jaar.
49b Bangladesh.
49c Regeringen en grote bedrijven hebben belang bij kinderarbeid.
49d Organisaties als NOVIB en Unicef.
49e Een vakbond heeft macht door het machtsmiddel ?aantal?.
49f De waarden veiligheid en gezondheid.
49g De waarden ervaring opdoen en het leggen van sociale contacten.
49h De overheid heeft de regels versoepeld.
50 51 Eigen invulling
51b 31 Samenwerken in school is belangrijk omdat je zo ervaring opdoet in samenwerken, je leert het werk te verdelen en te overleggen.
51c Zaken die fout kunnen gaan:
- Taken worden niet goed verdeeld.
- Niet iedereen doet even veel.
- Er wordt niet goed naar elkaar geluisterd.
- Niet iedereen voelt zich verantwoordelijk.
- Rommel wordt niet samen opgeruimd.
52 33 1 - Betrouwbaar, omdat er een groot onafhankelijk onderzoek is gevoerd.
2 - Het belang van de tabaksfabrikant is groot en dus wordt de invloed op de gezondheid in twijfel getrokken.
3 - Hier is sprake van een generalisatie en is de bron dus onbetrouwbaar.
4 - Het betreft hier een eigen mening en is de bron dus niet betrouwbaar.
5 - Als een onderzoek dit heeft aangetoond, is de bron betrouwbaar.
6 - Ook hier is sprake van een generalisatie, en dus is de bron onbetrouwbaar.
53 33 Eigen invulling
Hoofdstuk 1 ? Allemaal anders
Ori?ntatie
opdr. blz. antwoordvoorbeeld
1a 5 Mogelijke verschillen:
- jongen ? meisje
- Nederlands ? buitenlands
- modieus ? niet modieus gekleed
- donker ? blond
- lang haar ? kort haar.
1b - aardig ? onaardig
- serieus ? minder serieus
- intelligent ? minder intelligent
- optimistisch ? pessimistisch.
1c Gemeenschappelijke kenmerken:
- Ze zitten samen in 3c.
- Ze zitten op het VMBO.
- Ze zijn ongeveer even oud.
- Ze zijn deel van een gezin en wonen thuis.
1d Andere groepen:
- gezin
- familie
- club
- straat
- dorp of stad
- landgenoten.
Team ? maatschappijleer 1 voor vmbo/kgt
Hoofdstuk 1 ? Allemaal anders
Paragraaf 1.1 ? Aangeboren of aangeleerd
opdr. blz. antwoordvoorbeeld
2a 6 Rob?s moeder vindt dat het agressieve gedrag door het kijken naar gewelddadige films komt (aangeleerd), terwijl de mentor vindt dat Rob?s agressie aangeboren is.
2b Eigen invulling
3b 6 Voorbeelden:
- manier van lopen.
- manier van praten.
- manier van denken.
3c Voorbeelden van aangeleerd menselijk gedrag:
- Eten met mes en vork.
- Beleefd antwoorden.
- Oudere mensen met u aanspreken.
4b 7 Vloeken is aangeleerd en kun je dus ook weer afleren!.
4c Aangeleerd gedrag is vaak eenvoudiger te veranderen.
5b 7 Galton noemde een bepaalde groep rijke mensen waardevolle burgers.
5c Doel van de eugenetische beweging was om de groep (rijke) waardevolle burgers groter te laten worden.
5d Alcoholisme, criminaliteit, dakloosheid en armoede hoeven niet erfelijk te zijn. Soms is het de situatie waardoor mensen te veel alcohol gebruiken, crimineel gedrag vertonen of arm worden.
5e Het gevaar is dat er twee groepen in de samenleving ontstaan: de rijken en de armen. De mensen die kansen hebben en de mensen die geen kansen hebben.
6b 8 Kamala at rauw vlees van de grond, kon niet praten, maar grommen. Overdag was ze bang en kwam ?s nachts tevoorschijn. Verder kon ze goed ruiken en horen.
6c Mensen gebruiken de taal om met elkaar te communiceren en van elkaar te leren.
6d Kamala kon geen echte zinnen maken omdat ze dit niet van jongs af aan geleerd had.
6e Kamala is nooit een ?echt? mens geworden omdat ze opgegroeid is door wolven en daar wolvenmanieren heeft aangeleerd.
7b 8 Roken is ongezond omdat het je longen aantast.
7c Sommige jongeren vinden roken lekker, en door te roken hoor je bij een groep.
7d Roken is aangeleerd, ook daar waar ouders roken zijn er kinderen die niet roken. Niet-rokende ouders hebben soms kinderen die wel roken.
7e - Veel en vet eten.
- Teveel alcohol drinken.
- Geen lichaamsbeweging.
8b 8 Eigen invulling
8c Eigen invulling
8d Eigen invulling
9b 9 Stierenvechten, Sinterklaas, aanleren van een taal, islamitisch geloof, klassieke muziek.
9c Afhankelijk waar je vandaan komt.
10 9 Erfelijk bepaald: huidskleur, lengte, kleur ogen, kleur haar.
Geleerd binnen een cultuur: geloof, tradities zoals Sinterklaas.
Team ? maatschappijleer 1 voor vmbo/kgt
Hoofdstuk 1 ? Allemaal anders
Paragraaf 1.2 ? Wat is normaal?
opdr. blz. antwoordvoorbeeld
11a 10 Discipline, eerbied en gehoorzaamheid.
11b Deze zaken zijn op Nederlandse scholen ook belangrijk, alleen wij proberen dit op een andere manier te bereiken.
11c Eerbied is gevoel van bewondering, respect.
11d Door precies te doen wat de leerkrachten zeggen.
11e Eigen invulling
12b 10 Iemand die in afval naar bruikbare spullen zoekt.
12c Eigenlijk hoort het niet in onze cultuur dat iemand zich moet onderhouden door in afval van anderen naar bruikbare spullen te zoeken.
12d Asociaal betekent hier dat mensen zich niet aanpassen aan onze cultuur.
12e Voorbeelden van asociaal gedrag:
- Van je huis een rotzooi maken.
- Altijd veel lawaai maken zodat andere mensen er last van hebben.
- Constant vloeken en tieren.
13a 10 Stoer gedrag, ouder willen lijken dan ze zijn, zich op een bepaalde manier kleden, fan zijn van bepaalde popgroepen.
13b Wij verwachten dat je dit als volwassene niet meer doet. Toch kan het zo zijn dat je van bepaalde muziek blijft houden en dat je je soms nog kleedt zoals je dat als puber ook deed.
14b 11 Eigen invulling
14c Eigen invulling
15b 11 Rijkdom.
16b 12 Waarde Norm
Eerlijkheid Je buurman/vrouw helpen
Gezelligheid, schoonheid Voor je vriend(in) blijven opkomen
Altijd een helm dragen
16c Geschreven normen: 3, 4, 5 en 6.
Ongeschreven norm: 1 en 2.
17a 12 Iemand die zich op een aparte manier kleedt.
17b Als iemand zich niet aan de ongeschreven regels van een groep houdt, wordt hij of zij door die groep minder goed geaccepteerd.
17c Eigen invulling
18b 13 Dit blijkt uit bron 9. Ekim past zich aan de Nederlandse cultuur aan.
18c Bron 10 is een voorbeeld van een geschreven norm omdat het hier om wetten gaat.
18d Bijvoorbeeld gastvrijheid.
18e Voorbeelden van gastvrijheid: iemand is altijd welkom, je biedt hem/haar eten en drinken aan, mensen waar je veel mee omgaat nodig je uit.
18f De voorbeelden van bron 10 gaan uit dat vrouwen minder mogen dan mannen.
19 13 Eigen invulling
Team ? maatschappijleer 1 voor vmbo/kgt
Hoofdstuk 1 ? Allemaal anders
Paragraaf 1.3 ? Je plaats in de samenleving
opdr. blz. antwoordvoorbeeld
20a 15 Voor veel mensen maakt het wel iets uit. Hoe hoger het beroep, des te meer aanzien en gezag men heeft.
20b Minister, rechter, burgemeester, directeur van een groot bedrijf.
20c De docent bedoelt dat de docent bepaalt wat er gebeurt, en dat de leerling datgene moet doen wat de docent zegt. Ze hebben niet dezelfde positie, ze zijn dus niet gelijk.
21 15 Groep lage positie hoge positie
School leerlingen docenten
Gezin kinderen ouders
Ziekenhuis pati?nten artsen
Bedrijf werknemers werkgevers
Land arme mensen rijke mensen
22b 16 Je hebt macht als je andere mensen opdracht kunt geven om iets wel of niet te doen.
22c Een huisarts bepaalt vaak hoe een behandeling er uit ziet en welke medicijnen gekocht moeten worden.
23b 16 Eigen invulling
23c Hoe hoger de maatschappelijke positie hoe meer macht men heeft.
24b 17 Bij de geboorte hadden ze al een hogere positie. Door erfenissen en bruidschatten konden ze hoger komen.
24c Door een goede opleiding kun je later een betere baan krijgen waardoor je een betere maatschappelijke positie hebt.
24d Doorzettingsvermogen, hard werken, willen leren.
24e Tegenwoordig zijn de opleiding of het beroep van je ouders minder van invloed op de latere positie van de kinderen. Toch blijkt dat kinderen van ouders met een hogere opleiding en een hoog inkomen betere kansen hebben.
25b 17 De status kun je aflezen aan het aantal onderscheidingen.
25c Het wonen in een groot huis, het rijden in een grote auto, lid zijn van bepaalde club.
26a 17 Miljonair, directeur van een groot bedrijf.
26b Minister, rechter, arts.
26c Koning(in), baron, hertog, iemand van adel.
26d Koning.
27 17 Eigen invulling
Team ? maatschappijleer 1 voor vmbo/kgt
Hoofdstuk 1 ? Allemaal anders
Paragraaf 1.4 - Belangenverschillen
opdr. blz. antwoordvoorbeeld
28a 19 Mevrouw de Winter wil met haar lesprogramma verder om leerlingen voor het diploma op te leiden, terwijl Marieke naast huiswerk tijd voor andere dingen wil overhouden.
28b Beiden vinden het halen van een diploma belangrijk.
28c Het moet niet te veel zijn en de leerlingen moeten inzien dat het huiswerk belangrijk is.
28d Proberen aan te geven hoe ze op een andere manier aan het huiswerk willen werken. Of proberen in de les meer te doen.
29b 19 Leerlingen Docenten
met plezier naar school gaan goede sfeer
niet te veel huiswerk maken goede prestaties halen
niet te veel onvoldoendes halen plezier in het werk hebben
niet blijven zitten geld verdienen
29c Ouders, bestuur, overheid.
29d Groep Belang van de groep
Ouders Goede prestaties, kinderen gaan met plezier naar school, weinig lesuitval.
Bestuur Goede prestaties, goede naam van de school.
Overheid Naleven van de regels, goed opgeleide jongeren.
29e Goede prestaties, een school waar iedereen met plezier naar toe gaat.
30b 19 Scholieren wilden tijd over houden voor bijbaantjes en andere activiteiten.
30c Het doel was om duidelijk te maken dat de werkdruk te hoog was na de vernieuwing in de bovenbouw van het HAVO en VWO.
30d Het doel was de staatssecretaris en de Tweede Kamer te laten zien dat de werkdruk te hoog was en dat velen dat vonden.
30e Door de vernielingen kwam de nadruk veel meer te liggen op de schade die werd aangericht dan op de inhoud van de betoging. Later heeft de staatssecretaris maatregelen genomen om de werkdruk te verlagen. De staking heeft dus toch succes gehad.
31 21 Machtsmiddelen Voorbeeld
Aantal grote groep stakers
Offici?le positie politieagent
Kennis advocaat
Vaardigheden profvoetballer
Lichamelijke kracht de sterkste in een vechtpartij
Geld anderen laten werken
32 22 Voorbeeld Machtsmiddel
A lichamelijke kracht
B offici?le positie
C aantal
D vaardigheden
E kennis
33 22 Eigen invulling
34 22 1 - belang
2 - machtsmiddelen
3 - kracht
4 - vaardigheden
5 - offici?le positie
6 - belangengroepen
Team ? maatschappijleer 1 voor vmbo/kgt
Hoofdstuk 1 ? Allemaal anders
Paragraaf 1.5 - Pesten
opdr. blz. antwoordvoorbeeld
35a 23 Yamila kleedt zich anders en gedraagt zich als een ?kakker?.
35b Uiterlijk, gedrag, niet willen aanpassen, idee?n die niet overeenkomen met de rest van de groep.
35c Eigen invulling
35d Gevolgen van pesten: eenzaamheid, ongelukkig voelen, hekel krijgen aan de groep.
35e Eigen invulling
36b 24 Iemand wordt gepest omdat hij/zij klein, dik of mager is.
36c Een zondebok is iemand die gepest of gediscrimineerd wordt.
37 24 voorbeeld wel/geen discriminatie
A wel, omdat het dragen van een das er niet toe doet.
B geen, omdat de beste spelers in het elftal moeten komen.
C geen, omdat het onderscheid (hartsvriendin) hier van belang is.
D wel, het dragen van een piercing is niet van belang.
E wel, het hebben van een handicap is niet van belang.
38b 24 Niemand staat op voor de oude mevrouw.
38c Hier is sprake van discriminatie omdat de lichamelijke omstandigheid van deze mevrouw van belang is waarin de tekening geen rekening mee wordt gehouden.
39b 25 Mensen in hokjes plaatsen betekent het indelen van mensen in groepen.
39c Yamila werd in het hokje ?kakkers? geplaatst.
40 25 Eigen invulling
41b 26 Voorbeeld Mogelijke oorzaak
1 Slechte ervaring met een buitenlander.
2 Zelf hebben ze weinig geld te besteden. Asielzoekers kosten de overheid geld, geld dat ook aan Nederlanders met een laag inkomen besteed had kunnen worden.
3 Als hij zijn vriendin meeneemt kan hij niet zo stoer doen.
4 Toevallig wonnen twee Friezen een medaille.
41c Generalisatie: 1 en 4, omdat hier ??n voorbeeld voor de hele groep lijkt te gelden.
42 26 Eigen invulling
43 26 a - discriminatie
b - geen van beide
c - vooroordeel
d - discriminatie
e - geen van beide
44 26 Eigen invulling
45a 26 Kenmerken van discriminatie:
- Ongelijk behandelen van mensen.
- Reden van ongelijk behandelen gebeurt op basis van een kenmerk die er niet toe doet.
45b Voorbeeld, onderscheid op basis van huidskleur, andere gewoonte, ander geloof of handicap.
45c ?Hokjes?: mensen in groepen indelen.
45d Voorbeeld van een generalisatie: Geertrude is een meisje, Geertrude is slecht in wiskunde, meisjes zijn slecht in wiskunde.
45e Vooroordelen.
Stoer doen, omdat je bij een groep wilt horen. Door negatief over anderen te praten maak je jezelf belangrijker, uit onzekerheid.
45f Vooroordeel en discriminatie.
Vooroordeel = negatief oordeel over anderen dat niet klopt met de werkelijkheid.
Discriminatie = onderscheid maken tussen mensen op grond van kenmerken die er niet toe doen.
Team ? maatschappijleer 1 voor vmbo/kgt
Hoofdstuk 1 ? Allemaal anders
Paragraaf 1.6 ? Aan de slag met maatschappijleer: wat is maatschappijleer?
opdr. blz. antwoordvoorbeeld
46a 27 - Geconcentreerd op de weg kijken.
- Niet te snel rijden.
- Op tijd de goede versnelling gebruiken en tijdig remmen.
- Spiegels gebruiken.
- Verkeersregels toepassen.
46b Zie begrippenlijst.
46c Waarden, normen, vroeger, macht, groepen, belangen, overheid, andere landen, vooroordelen, discriminatie.
46d Vaardigheden: samenwerken, zoeken van goede bronnen, maken van enqu?te, informatie aanvragen, werkstuk maken, houden van een interview, argumenten geven, vragen uit de gereedschapskist hanteren en informatiebronnen gebruiken.
47 28 Eigen invulling
48b 31 Kinderarbeid.
48c Begrip Bron
Waarden en normen bron 21
Belangen bron 17
Macht bron 20
Overheid bron 20
Andere samenlevingen bron 19
Vroeger bron 17
49a 31 Kinderarbeid is werk dat gedaan wordt door kinderen onder de vijftien jaar.
49b Bangladesh.
49c Regeringen en grote bedrijven hebben belang bij kinderarbeid.
49d Organisaties als NOVIB en Unicef.
49e Een vakbond heeft macht door het machtsmiddel ?aantal?.
49f De waarden veiligheid en gezondheid.
49g De waarden ervaring opdoen en het leggen van sociale contacten.
49h De overheid heeft de regels versoepeld.
50 51 Eigen invulling
51b 31 Samenwerken in school is belangrijk omdat je zo ervaring opdoet in samenwerken, je leert het werk te verdelen en te overleggen.
51c Zaken die fout kunnen gaan:
- Taken worden niet goed verdeeld.
- Niet iedereen doet even veel.
- Er wordt niet goed naar elkaar geluisterd.
- Niet iedereen voelt zich verantwoordelijk.
- Rommel wordt niet samen opgeruimd.
52 33 1 - Betrouwbaar, omdat er een groot onafhankelijk onderzoek is gevoerd.
2 - Het belang van de tabaksfabrikant is groot en dus wordt de invloed op de gezondheid in twijfel getrokken.
3 - Hier is sprake van een generalisatie en is de bron dus onbetrouwbaar.
4 - Het betreft hier een eigen mening en is de bron dus niet betrouwbaar.
5 - Als een onderzoek dit heeft aangetoond, is de bron betrouwbaar.
6 - Ook hier is sprake van een generalisatie, en dus is de bron onbetrouwbaar.
53 33 Eigen invulling